Daar sta je dan. Op het Wenceslasplein in Praag. De hoofdstad van het land van mijn voorouders. De stad is vergeven aan de toeristen lijkt het wel. Maar wat een mooie stad is Praag, zo groot en indrukwekkend dat de toeristen eigenlijk niet opvallen. Alleen bij de Karelsbrug is het zwaar hinderlijk, daar is de rosse buurt in Amsterdam een rustig buurtje bij.
Het is heet op het immense Wenceslasplein waar in 1968 de Praagse Lente begon en de student Jan Palach zichzelf uit protest tegen de Russische inval in brand stak. En waar in 1989 de fluwelen revolutie plaatsvond. De stad is inmiddels flink verwesterd, je ziet overal aanplakbiljetten van concerten. Speedy J, Leonard Cohen, Carl Cox, MTV en het onvermijdelijke Hardrockcafé. In het indrukwekkende “Museum of Communism” stuit ik op een poster van The Plastic People of the Universe. De Tsjechische psychedelische dissidentenband uit de jaren zestig. Zwaar beïnvloed door Frank Zappa. En vrienden van Václav Havel, de dichter, toneelschrijver en bovenal opperdissident tijdens de Praagse Lente. In een tijd dat je opgesloten werd als je in een undergroundband zat, of kritische teksten schreef. Zowel Havel als de bandleden van The Plastic People werden veelvuldig vervolgd en achter de tralies gezet.
Dezelfde Havel die het voor elkaar kreeg zonder bloedvergieten de omwenteling van het Communisme naar de Democratie te realiseren, en prompt tot president gekozen werd. Een typisch Havel citaat; “Niet ik ben verantwoordelijk voor deze wende, maar Zappa, Lou Reed en Bob Dylan”. Een wereldleider geïnspireerd door popmuziek en de westerse beatcultuur, mooier kan het eigenlijk niet zijn. Verbaasd was Frank Zappa toen hij Havel begin jaren negentig bezocht in Praag en bijna populairder bleek te zijn de Tsjechische president. The Plastic People of the Universe bestaat nog steeds, oudere muzikanten met lange grijze haren, die onlangs nog in New York optraden.
Inmiddels ben ik weer terug in Den Haag, de popstad nummer één. Dan besef je weer hoe goed we het hier voor elkaar hebben. Dat iedere band die een muzikale scheet laat meteen kan optreden. Ook nu is het is sommige landen nog lang niet voor elkaar. Landen waar, door dictators en totalitaire regimes, kunstenaars en popmuzikanten worden vervolgd. In China, Iran, Wit Rusland en weet ik waar. Daar spelen muzikanten in undergroundbands met gevaar voor hun leven. In Beijing is bijvoorbeeld een levendige metalscene, waar brute blackmetal bands spelen in de krochten van de stad met het gevaar opgepakt te worden.
In Iran is hetzelfde aan de hand, kritische jongeren worden gemuilkorfd, vervolgd. Legendarisch is de film Heavy Metal in Bagdad, een film over een speurtocht naar de enige metalband in Bagdad die midden in de oorlogszone met gevaar voor eigen leven toch blijft doorspelen. Dan besef ik dat we hier wel heel erg bevoorrecht zijn, om in deze luxe omstandigheden ons ding te kunnen doen. Laten dan we maar vet ons best blijven doen. Zodat deze glorieuze periode in de Haagse popstad nog lang kan en mag voortduren.