Wie bekend is in de Haagse popscene moet Bart Schatteleijn kennen. Als producer van ondermeer Pitch Blond en WOOT of als gitarist in Instant Mix en Zest. Afgelopen juni rondde hij zijn studie muziektechnologie af aan de HKU. Hoog tijd om met Bart rond de tafel te zitten.
Het produceren is een beetje uit noodzaak ontstaan. Bart’s eerste stap komt uit de tijd van Instant Mix’s ‘Tres Fontaines’. “We hadden een week een huis gehuurd en als studio ingericht. We begonnen met bladzijde één van de handleiding. Later hebben we onze oefenruimte omgebouwd als studio.” Stap twee was de studie aan de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht). “Ik heb zes jaar gestudeerd en naast mijn Bachelor heb ik ook mijn Master gehaald.” De richting productie kwam later, “Ik wilde eerst doorzagen op één instrument, aan de andere kant waren ze veel veelzijdiger bezig met rock, hiphop en muziektheorie. Ik dacht; ‘als ik echt stoer ben ga ik dat doen’. Ik heb er geen spijt van.” Gaandeweg werd hij producer. “Ik dacht de kant van componist op te gaan, maar produceren is vrijer. Daar kan je je muzikaliteit meer in kwijt.”
‘Hotel Paradise’ van Atombox was zijn eerste productieklus “Ik had goed contact met de band en heb het gewoon geprobeerd. Het was zoeken en voor weinig geld hebben we een goede cd gemaakt. Ondanks de mankementjes en de technische tekortkomingen heeft het nog steeds de frisheid, het zijn leuke liedjes.” Zijn werkwijze is niet veel veranderd. “Ik ga kijken in de oefenruimte en zie welk liedje aanslaat. Ik weet precies hoe het moet worden. Ik ben heel kritisch en vraag een band ‘Hoe ver wil je dat ik ga?’. Omdat je buitenstaander bent heb je niets met verhoudingen binnen de band te maken en kan je makkelijk zeggen dat een gitaarriff niet op z’n plek staat.”
Volgens Bart is het het beste om met ruw materiaal de studio in te gaan. “Dit is voor velen een plek om alles glad te strijken en perfect te maken, terwijl ik van mening ben dat het juist een creatieve omgeving moet zijn waar je je uit kan leven.” Hierdoor heeft een band de kans verder te komen. “Kijk, je neemt een band die het publiek volledig omver blaast, en vervolgens ga je in de studio braaf met een clicktrack alles stuk voor stuk opnemen, is dat niet een beetje raar? De ene keer werkt een nummer geweldig live, de andere keer minder. In de studio kan je er achter komen waar deze verschillen in zitten. Als je één voor één opneemt ben je een soort van sessiemuzikant in je eigen band. Vergeet niet dat je van veel dingen afhankelijk bent zoals sfeer en spanning. Je moet het aanvoelen. Je begeeft je op glad ijs. Je kijkt naar de situatie, wie is de baas van de band bijvoorbeeld?” Bart is geen voorstander van het produceren van je eigen cd. “Nu ben ik van mening dat je je eigen nummers niet los kan zien. Het is een psychisch slagveld.”
De blonde Hagenaar maakt vervolgens een planning met de band. “Ik houd er van om in een concept te denken. Ik sta er uiteraard voor dat het technisch goed is en het beste uit de band gehaald moet worden. Ik wil bijzondere momenten vastleggen, dat is mijn streven, maar dat lukt niet altijd.” Vraagt zo’n gedrevenheid niet om voorbeelden. “Die heb ik niet. Rick Rubin wordt vaak genoemd. Hij kan zich als geen ander in een 15-jarige fan verplaatsen. Hij heeft dat fingerspitzengevoel, zeg maar. Steve Albini is ook zo’n bekende. Bij Albini is het gevaar dat het meer om zijn persoon draait dan om de band. Je bent als producer de saus op het geheel en wat als de saus niet smaakt? Je stelt je als extra bandlid op. Dat is de meerwaarde. Qua albums weet ik het ook niet echt. Natuurlijk zijn ‘Thriller’ van Micheal Jackson en Stevie Wonder’s ‘Songs In The Key Of Live’ briljant. Maar ook een poppy nummer van Britney Spears kan ik waarderen. Momenteel luister ik veel naar live bootlegs, blijkbaar doet het me wat.”
Bart heeft de laatste hand aan de debuutplaat van Pitch Blond gelegd “Het mooie was dat niet alle nummers klaar waren. Het is daardoor zoveel meer, zo’n open view!” Pitch Blond is één van de projecten die op zijn cv staan. Hij werkt ook voor Pergamon Recordings (klassieke opnames), aan een cd van de Utrechtse Studentenclub, “heel leerzaam”, Jack ‘O Lantern, Model 101, Primary Colours en WOOT. In zijn agenda staan verder Guhm (gewoon uit het midden), opnames voor Check Mo, het New European Ensemble en een Brabantse cabaretier. Genoeg werk, “Ik kan er van leven.” Geluidsman in een zaal is niets voor hem. “Livemuziek is een belevenis, dat wil ik niet over-analyseren. Bovendien is de kans om doof te worden op termijn te groot. Een geluidstechnicus met oordoppen kan niet.”
Hoe Haags Bart ook is, hij werkt in Studio 8 in Amersfoort. “Eerst werkte ik in Leidschendam, de oefenruimte van Instant Mix had ik aangehouden. Om te masteren ging ik naar Studio 8 van Alex Geurink, hij was weer een leraar van school. Hieruit is een samenwerking ontstaan.” De mengtafel is nu zijn instrument. “Het blijft kriebelen. Ik heb materiaal geschreven, maar wat ik er mee ga doen weet ik niet. Ik probeer gewoon een goede naam op te bouwen en wil blijven doen wat ik het liefste doe. Ik zou geen grote act of de nieuwe U2 willen doen. Het liefst werk ik samen aan hetzelfde idee en hoe groter mijn rol, hoe leuker het wordt. Ik zal nog wel meer in aanraking willen komen met jazzmuzikanten. Pop en klassiek doe ik nu al en jazz komt het dichts bij alle twee in de buurt.”