Waar het publiek bij eerdere optredens van de Utrechtse hiphopband C-Mon & Kypski nog wel eens verrast kon worden door gastoptredens van onder andere Benjamin Herman en Pete Philly, stonden de vier heren er zaterdag 31 oktober in het Leidse LVC alleen voor. Niet getreurd, ze hebben de extra toeters en bellen helemaal niet nodig. Die zitten namelijk standaard in C-Mon’s draaitafel.
Hoewel de band alweer plaat nummer vier, ‘We Are Square’, in de schappen heeft liggen, is het bij binnenkomst nog belachelijk leeg. Het is pas de tweede show van de clubtour, maar je zou verwachten dat na ettelijke succesvolle platen met evenzoveel succesvolle samenwerkingen er wat meer volk op C-Mon & Kypski afkomt. Iedereen heeft zich zeker strategisch verspreid, want als de lampen dimmen staat het ineens toch gezellig vol.
Bij de aanstekelijke opener ‘High on a wire’ laten de zingende bandleden direct hun nieuwste troef - namelijk eigen vocalen - zien, en dat pakt goed uit. ‘Bumpy road’ raakt daarna de herkenbare snaar. De slimme mix van samples, mooi piano- en gitaarspel en enorm strakke drums zorgen voor een energiek optreden. Dansbare bliepjeshiphop met een vleugje rock domineert de set, en daar houden ze wel van in het LVC.
Vijf nummers op weg eist C-Mon dat het publiek even meezingt met ‘Make my day’. Met een hit van dat kaliber is dat niet zo moeilijk en het enthousiasme heeft zeker effect op de muzikanten. C-Mon danst zijn experimentele dansjes vol overgave: “We hebben maandenlang binnen gezeten, we zijn blij dat we weer mogen spelen!” De gebalanceerde set bestaat voor de helft uit nieuw werk; ‘Ghouls and ghosts’, het Justice-achtige ‘Turn of the tides’, ‘Burning’, ‘Bomba’ en single ‘China’. Van voorganger ‘Where The Wild Things Are’ spelen ze ‘Wildfire’ en ‘gouwe ouwe’ ‘Lumberjack’ is voor de echte fans. Zodra C-Mon een cowbell tevoorschijn trekt, is de avond voor iemand in de zaal compleet: “Ja! De cowbell!”
Voor C-Mon en Kypski geen simpele songstructuren. Zijn de platen al ingewikkeld, live wringt het geheel zich in nog merkwaardigere bochten, waarbij ‘More is less’ als songtitel genoeg zegt. In combinatie met de uitgesponnen eindes van sommige nummers blijkt het voor sommigen wat langdradig. Niet altijd kunnen de concertgangers zich weerhouden van commentaar tijdens deze intermezzo’s.
Tegen het eind van het optreden trekt de zaal weer bij als deze massaal staat te springen op ‘Circus’, de zigeunerachtige partyafsluiter bij uitstek. Het gejoel van het publiek mag niet baten, want de band komt jammer genoeg niet meer terug. Met vier albums op zak mogen ze de volgende keer best wat langer spelen. Met de onvoorspelbaarheid van deze band blijft het namelijk tot de laatste minuut spannend.