‘Achter De Schermen' met Gerard van den IJssel

“Ik ben er niet om te promoten, maar om te berichten”

Tino van Leeuwen ,

De volgende persoon in de rubriek ‘Achter De Schermen’ is Gerard van den IJssel. Er zal in Den Haag geen (pop)muzikant zijn die niet van hem gehoord heeft, gezien de vele functies die hij vervult in ons muzikale dorp. Zo is hij radiomaker op Den Haag FM, beheert hij de website Haags Pop Podium, organiseert hij de Haags Pop Podium Avonden in De Paap en is hij medeverantwoordelijk voor het jaarlijkse 5 Mei Festival.

“Ik ben er niet om te promoten, maar om te berichten”

De volgende persoon in de rubriek ‘Achter De Schermen’ is Gerard van den IJssel. Er zal in Den Haag geen (pop)muzikant zijn die niet van hem gehoord heeft, gezien de vele functies die hij vervult in ons muzikale dorp. Zo is hij radiomaker op Den Haag FM, beheert hij de website Haags Pop Podium, organiseert hij de Haags Pop Podium Avonden in De Paap en is hij medeverantwoordelijk voor het jaarlijkse 5 Mei Festival. Sinds een aantal jaar komen deze en andere activiteiten tot stand via de R.G. Ruijs Stichting, waarvoor Gerard samenwerkt met Robert-Jan Rueb.

Laten we even teruggaan naar de jeugd van Gerard. Hij werd geboren in 1967 – in de Schilderswijk – en ging tot zijn 13e naar school. Hij begon vanaf dat moment te presenteren voor piratenzenders. Na een aantal jaren door Europa en het Midden-Oosten gereisd te hebben, kwam hij op zijn 24e terecht bij de Haagse lokale radio. Een jaar of vijftien geleden richtte hij Haags Pop Podium op, waarmee het radio maken officieel zijn beroep werd. De R.G. Ruijs Stichting richtte hij samen met Robert-Jan Rueb op, zodat onder de Ruijs-vlag allerlei evenementen uitgevoerd konden worden, veelal in samenwerking met andere organisaties. Hebben jullie plannen tot uitbreiding? “Nee, eerder inkrimping. Het is soms wel heel veel werk. Als we gaan uitbreiden, zal dat eerder in de vorm van meer medewerkers zijn en niet zozeer meer activiteiten.”

Hoe ziet Gerard zijn rol in de Haagse muziek? “Mijn functie in de Haagse popscene zie ik allereerst als werk. Ik ben er toevallig ingerold. Mensen kunnen dat soms niet helemaal vatten. Ik maak vaak dagen van negen uur ’s ochtends tot middernacht. Ik snap dat door de festivals en journalistieke producties bands op de kaart worden gezet, maar zeker bij het journalistieke werk zie ik dat anders. Ik ben er niet zozeer om de Haagse popmuziek te promoten. Nee, ik wil berichten over wat er gebeurt. En met de R.G. Ruijs Stichting laten we de talenten vervolgens zien.”

Als je terugkijkt op je loopbaan, wat waren dan de meest memorabele momenten? Gerard noemt drie dingen. Dat hij de eerste editie van Beatstad mocht presenteren, dat hij de Haagse Promotieprijs 2005 gewonnen heeft en dat het 5 Mei Festival van de grond is gekomen. “Verder ben ik trots dat ik goed gezien heb welke acts kans maken om door te breken, zoals Two Way Radio, Rigby, All Missing Pieces of het jonge talentje Jordy van Loon. En ik heb een heel klein steentje mogen bijgedragen aan het succes van Anouk en Di-rect.”

Vind je dat Haagse bands qua niveau kunnen tippen aan het landelijke niveau? “Vind ik moeilijk te zeggen. Ik weet niet wat het gemiddelde is in Utrecht of Amsterdam, steden waar ik hooguit tien bands van ken. Kijk, in Den Haag kun je overal terecht met standaard rock, maar buiten Den Haag komen die bands niet zo snel. Er mag wat mij betreft meer geëxperimenteerd worden.” En over de algehele Haagse muziekscene: “De vloek is dat bandjes snel tevreden zijn met hun positie hier.” Van welke nieuwe acts heb je nu hoge verwachtingen? “Lady K Wida, Benjamin Rhodes en hopelijk het nieuwe Di-rect.”

Hoe denkt Gerard over de sfeer in de Haagse popscene? “Er is veel haat en nijd hier, en ik ben daar best gevoelig voor. Ik kan goed tegen kritiek, maar niet als die nergens op is gebaseerd. Als het er alleen maar om gaat dat mensen geen vriendjes zijn en daarom elkaar afkraken, ben ik er snel klaar mee. Ik probeer anderen toch meer te beoordelen op hun daden. Andersom zou dat ook fijn zijn. Je hoeft niet van me te houden, maar een beetje respect mag wel.”