Zonder al andere indrukwekkende optredens van State-X New Forms 2009 tekort te doen, is er eigenlijk maar één optreden dat overal bovenuit steekt. Peaches. Een fenomenaal optreden met een entertainmentgehalte waar heel wat (grote) artiesten nog wat van kunnen leren. Een hoogtepunt onder de hoogtepunten van een festival waarvan het onbegrijpelijk is dat het niet is uitverkocht.
De tweede avond wordt in de kleine zaal afgetrapt met de Nederlandse band The New Earth Group: instrumentale muziek met onder meer een saxofoon en twee drummers - van wie eentje speciaal voor deze gelegenheid opgetrommeld is. Vooral de saxofonist trekt de aandacht, door zijn magnifieke spel én knalrode kleding, schoenen en hoed. Dit swingt de pan uit. Harde jazz met hier en daar wat deuntjes die aan Klezmermuziek doen denken. Het spel is continu spannend, bouwt op en af en telkens gebeurt iets anders: ritme- en akkoordenveranderingen, melodieën die telkens door verschillende instrumenten opgepakt worden en ineens gaat het stel a cappella zingen. Met een goede afwisseling van rustig en groovy. De muziek is alleen veel te hard voor de kleine zaal, met twee drummers die gigantisch enthousiast op hun trommels slaan. Daardoor vallen sommige instrumenten, zoals de xylofoon, soms bijna helemaal weg. (JK)
De van oorsprong Britse regisseur, schilder en schrijver Peter Greenaway (1942) opent de tweede dag van State-X New Forms met een imposante video installatie in de grote zaal. Op het programma staat ´The Tulse Luper Suitcases´, een speciaal voor live uitvoering aangepaste versie van een project uit 2003. De rol van VJ past Greenaway goed. Vanaf een in het midden van de zaal opgesteld podium bedient hij via een enorme touchscreen de fragmenten over de fictieve Tulse Luper en zijn 92 koffers die op drie schermen op het grote podium worden geprojecteerd. Door de verschillende scènes op vernuftige wijze te loopen of simultaan af te spelen creëert Greenaway een overweldigende ervaring waarbij een fragmentarisch geheel ontstaat wat niet zozeer een verhaal van A tot Z vertelt, maar vooral indrukken achterlaat en bij vlagen zeer heftig overkomt. Typische stijlelementen uit reguliere films van Greenaway zijn alom vertegenwoordigd en maken dat deze innovatieve manier van filmbeleving bij de kenners veel herkenning oproept. Vergeet de koppijn veroorzakende 3D films waar de grote filmstudio’s ons dood mee proberen te gooien, Peter Greenaway heeft de vierde dimensie in filmprojectie ontdekt. Het is jammer dat er zo vroeg op de avond nog niet zoveel publiek aanwezig is, maar het tijdstip zal een logistieke oorzaak hebben. En als we het dan toch over het tijdschema hebben: een spectaculairdere opening had SXNF zich niet kunnen wensen, dus het blijft de vraag waarom niet op vrijdag met Greenaway is afgetrapt. (FV)
Dat bejaarden net zo hard kunnen rocken als de generaties na hun, bewijst het viertal van Träd Gräs Och Stenar vanavond met verve, De veelal instrumentale liedjes van deze band uit Stockholm, hebben wel iets weg van gestructureerde jamsessies, maar dan zonder haantjes- of ander patserig gedrag. Alles wat er op het podium gebeurt, voegt iets toe aan het geheel. Dus geen spetterende solo’s waar de muzikant zijn technische kunde aan het publiek toont, wel zwierende grooves en gitaariffs, allen in dienst van het liedje. De nummers van ‘Boom, Gras, Steen’, zoals bassist Torbjorn Abelli, in vlekkeloos Nederlands zijn band aan het publiek voorstelt, zijn zo lang dat de band er helaas niet meer dan vier kan spelen. (JY)
In de grote zaal even klassiek: Fratres van de hedendaagse, moderne componist Arvo Pärt. Een prachtig, dynamisch stuk dat continu interessant blijft. Heleen Hulst speelt op de viool en Gerard Bouwhuis op de vleugel. Het is apart om deze instrumenten zo in het Paard te horen en iedereen wordt er stil van. Fratres is ontzettend moeilijk te spelen, met allerlei aparte technieken die je niet vaak tegenkomt; uit de viool komen extreem hoge tonen, akkoorden met meerdere noten tegelijk en gepluk. Hulst is duidelijk bekwaam, wel een beetje te serieus. Ze voelt zich duidelijk niet op haar gemak op het podium en is met haar ogen enkel op de bladmuziek gericht, niet op het publiek. Als je dan klassiek op een poppodium zet, maak er een feestje van. Dus leer die partijen uit je hoofd, speel met de toeschouwers en laat het stuk meer leven. (JK)
De bandleden van Slaraffenland, allen in ogenschijnlijk zelfgemaakte shirts met skeletten erop, komen het podium op zonder applaus. Het aanwezige publiek, dat op één hand te tellen is, wacht af wat er op het met bloemen en bladeren versierde podium gaat gebeuren. Al snel is duidelijk dat er geen sprake is van een leadzanger en een band, maar van vier zangers en een drummer. De bandleden groeien gedurende het concert zichtbaar in de muziek en zijn opvallend serieus. Eén van de zangers legt dan ook halverwege uit dat ze niet zo veel lachen, omdat ze zo ontzettend geconcentreerd zijn. Dit moet ook wel met al die afwisseling binnen de nummers en het gebruik van meerdere instrumenten per bandlid. De bandnaam Slaraffenland, vertaalt Luilekkerland, past als gegoten. Er is nagedacht over de kleinste geluidjes. De meerstemmige zang, dwarsfluit, schuiftrompet en saxofoon nemen je al luisterend mee op reis door een bebost Luilekkerland met heuvels en dalen. In een dal aait de drummer bijna zijn bekkens, op een heuvel brengt zijn tromgeroffel het tot een climax. De aparte synthesizergeluiden, die het soms doen lijken dat de muziek achteruit wordt afgespeeld, breien de nummers aan elkaar. Bij het laatste nummer wordt er in de zaal, die inmiddels helemaal volgelopen is, hier en daar een koebel of tamboerijn uitgedeeld, zodat het publiek en de band samen het concert afsluiten. (BO)
Het Zeitkratzer Orchestra ziet er veelbelovend uit. Blazers en strijkers nemen plaats op hun stoeltjes, vergezeld door een pianist en slagwerker. Maar dan komt de herrie. Waar zojuist Bouwhuis nog prachtige klanken uit heeft weten te krijgen, wordt nu hard op geslagen: de pianist van het Zeitkratzer Orchestra bespeelt niet de toetsen, maar ramt op de snaren binnenin. Overal staan zware effecten op en zo hoor je een jankende viool, geblaas en gebrabbel in de saxofoon en een schelle contrabas. Op zich een origineel begin, maar zo blijft het voor een uur, zonder een enkele melodie. Slechts een paar seconden is het ware geluid van de blazers te horen, dat dan weer wegvalt in vreemde klanken. De synthesizer-man stapt naar voren en zingt Duitse woorden als een dronken malloot. “Dit moet wel grappig bedoeld zijn”, fluistert iemand. Maar een ander is juist helemaal in trance: “Ik vind dat gepraat heel vervelend, kun je niet stil zijn? Heel vervelend hoor.” Of: “Intens hè”. Toch blijft de vraag waarom bekwame muzikanten - dat lijken ze toch ze zijn - zo’n geluid uit hun instrumenten willen halen. (JK)
Elektronische rockjazz, zo is de muziek van Knalpot misschien nog het best te definiëren. De basis bestaat uit een gitaar en een drumstel, daaromheen doen effecten, loopstations en bitcrushers het werk. Van echt gitaarspel is overigens nauwelijks sprake. Raphael gebruikt zijn gitaar puur als object om geluid door de effecten te sturen en hiermee een muur van geluid te creëren. Dat drummer Gerri aan het Jazz Conservatorium heeft gestudeerd is duidelijk. Zijn wisselende drumtempo maakt dansen vrijwel onmogelijk. Een enkeling probeert het, maar tevergeefs. Het concert begint met een volle zaal, maar niet iedereen houdt het vol. De zaal loopt mondjesmaat leger en leger en aan het eind zijn alleen de echte Knalpot fans overgebleven. Voor de rest van het publiek is het waarschijnlijk te experimenteel en ontoegankelijk. De herrie die het duo maakt ligt zo nu en dan tegen het onuitstaanbare aan. Maar als je even volhoudt en de jongens een kans geeft, dan word je voor je het weet meegezogen in een trip. Psychedelische beelden uit een horrorfilm vliegen in gedachten voorbij. Het is wennen en voor sommigen misschien niet het wennen waard, maar Knalpot is sterk in wat het doet. Alleen jammer dat de interactie met het publiek vrijwel afwezig is. (BO)
Het Prakpodium in de foyer is zaterdag het domein van geluidsknutselaar Jason Forrest. Onlangs bracht hij in samenwerking met Agile Partners een iPhone en iPod Touch applicatie uit waarmee gebruikers live loops kunnen manipuleren door gebruik te maken van de tilt functionaliteit van het toestel. Naast een aantal muzikanten die Star6 in hun sets gebruiken biedt Forrest ook ruimte aan toevallige passanten om hun iPhone in te pluggen en live mee te jammen. Onder andere FaltyDL maakt van de gelegenheid gebruik om samen met Jason een stevig dansbare set te improviseren. Passanten blijven soms even staan kijken, maar het Prakpodium is vooral een stek die in het voorbijgaan door het publiek wordt gadegeslagen. Speciaal voor 3VOOR12 Den Haag neemt Jason Forrest op de iPhone van een redacteur een korte geïmproviseerde mix op die inmiddels via de site te beluisteren is. (FV)
In Het Koorenhuis valt ondertussen weer modern klassiek te horen: Cheating, Lying, Stealing van David Lang, door het Royal Conservatory Ensemble. Experimenteel, maar in tegenstelling tot het Zeitkratzer Orchestra zijn de instrumenten herkenbaar; zó klinken dus een cello en vleugel. Toch even een verademing. Het stuk klinkt eigenzinnig, met rare ritmes, waar meer moderne componisten van houden. Mooi. De slagwerkers tikken op aardewerk, de cellist speelt hoge noten, een meisje - Klarka Andrlova - bespeelt basdrum, trom en marimba op hetzelfde moment. In het Paard vroeg iemand, met betrekking tot het Duitse orkest: “Is een melodie eigenlijk wel nodig?” Ja dus! (JK)
Op het eerste gezicht denk je bij Engelse band Rolo Tomassi te maken te hebben met een vrolijk indiepop/punk bandje, zo schattig en onschuldig zien ze er uit. Niets is minder waar, de vier heren en frontdame Eva Spence zorgen voor een flinke bak muzikaal geweld. Complexe gitaarpartijen aangevuld met synth-deuntjes zorgen voor de basis waar Spence haar vocale acrobatiek overheen gooit. Het ene moment zingt ze lieflijk mooi, het nadere moment is het agressieve screamo. Ondanks de jonge leeftijd van de bandleden, zo begin twintig, beschikken zij over een uitmuntende instrumentbeheersing. Voeg daar de energieke live show met een over het podium stuiterende Spence en gitarist Joe Nicholson bij op, en je hebt een topact. Het repertoire gaat op een gegeven moment wel een beetje vervelen en op elkaar lijken, maar verder niets af te dingen op dit optreden! (RH)
Jon Hopkins wordt in het boekje een ‘musical shapeshifter’ genoemd en heeft onder meer voor Coldplay en Massive Attack geschreven. Op het podium staat hij eerst vol energie als een dj achter zijn installatie, waarbij hij met zelfgecomponeerde nummers werkt, en schuift dan ineens achter de vleugel, waarop hij een lief, minimalistisch liedje speelt. Hard wordt afgewisseld met zacht en dat werkt goed. Hopkins blijft wel vaak lang in het elektronische hangen en raakt binnen een uur de vleugel maar twee keer aan, waardoor de samenhang een beetje wegraakt. Dat laatste komt misschien ook door het ontbreken van violist Davide Rossi. In plaats daarvan is er een vj, die allerlei beelden op grote schermen projecteert, zoals gekke cartoons. Jon Hopkins krijgt een staande ovatie in de grote zaal van Het Koorenhuis, een soort theatertje met stoelen. Wel jammer dat tijdens het concert niet gestaan en gedanst kon worden. (JK)
Omdat Rolo Tomassi eerder afgelopen is, verschijnt ook het Haags Saxofoonkwartet vroeger ten tonele. Hierbij is gekozen voor een alternatieve lokatie, want het viertal speelt namelijk op het balkon op de eerste etage van de Grote Zaal. Erik-Jan de With, Heiko Geerts, Silvan Kaiser en Alexandre Soussi brengen ‘La mengambrea’ ten gehore, een spannend stukje muziek. Niets meer en niets minder eigenlijk. Maar zo plotseling als de vier blazers er stonden, zo snel zijn ze ook weer verdwenen. Voor het idee is het leuk, maar dit korte intermezzo als aanloop naar Peaches had niet perse gehoeven. (TL)
De ietwat slungelige Kurt Vile begint zijn concert met een prachtig akoestisch nummer. Hij weet hiermee de aandacht van de zaal direct te pakken. Het publiek staat als stille kindjes naar het podium te staren. De nog jonge Kurt is een aparte verschijning. Hij heeft de uitstraling en bewegingen van een oude man en zijn gezicht is gedurende het hele concert niet zichtbaar door het dikke lange haar dat er voor hangt. Ook zijn muziek klinkt oud en volwassen. In zijn folky geluid zijn de muzikale roots uit zijn geboortestad Philadelphia duidelijk terug te horen. Het gebruik van samples en de mystieke galm op zijn stem maken echter dat zijn muziek ook van nu is. Helaas weten Kurt en zijn band the Violators niet iedereen tot het eind te vermaken. Hier en daar zijn verschillende gapers in het publiek te spotten. De zaal loopt halverwege het concert steeds leger, maar dit kan ook te maken hebben met Peaches die op dat moment in de kleine zaal begint. Het is hem gegund dat hij tijdens het vervolg van zijn Europese toer meer publiek trekt. Om voor een halfvol zaaltje helemaal uit Philadelphia te komen is misschien een beetje ontmoedigend. (BO)
De naam Peaches gonst de hele avond al door het Paard van Troje. Van een fervente State-X New Forms ganger die op vrijdag Merzbow nog zonder gehoorbescherming heeft ondergaan horen we dat hij koste wat het kost Peaches gaat vermijden, terwijl anderen speciaal naar het festival zijn gekomen om de Queen of Trash in levende lijve te zien. Dat het concert spectaculair gaat worden staat vast, maar Peaches overtreft met haar imposante show alle verwachtingen. Nadat haar bandleden verkleed als uit de kluiten gewassen Japanse horrormeisjes het podium op schuifelen op muziek uit de film Blade Runner, gaat Peaches los met 'Mud' van haar laatste album 'I Feel Cream'. Gekleed in een groteske monsteroutfit die zo uit de opslagplaats van The Muppet Show lijkt te komen, begint ze aan een striptease act waarbij ze bij ieder nummer een laag kleding uittrekt en alle mogelijke rockclichés en -poses uit de kast haalt. Als Peaches al vrij vroeg in de show letterlijk de zaal aan haar voeten dwingt en over haar publiek lopend een zegetocht door de zaal maakt kan ze niet meer stuk en is de gekte compleet. Al vanaf haar eerste album ‘Teaches Of Peaches’, dat is uitgegroeid tot cult klassieker in het electro genre, heeft het muzikaal allemaal niet zo heel veel om het lijf, maar als totaalconcept met muzikanten, danseressen, lichtgevende gadgets en haar zaalvullende persoonlijkheid brengt ze een gelikte show die prima past binnen het ruimdenkende SXNF concept. Peaches rocks, dat u het maar even weet. (FV)
Lucid in de kleine zaal is vooral erg hard. De oordopjes die voor vijftig cent bij de garderobe worden verkocht, zijn toch even nodig. Dit is een Haags motor punk trio met (ex)bandleden van The Polar Exploration Ship, Sonic Litter en Venus Flytrap. Krachtig, sterk spel, maar het lijkt nergens heen te gaan. De muziek roept herinneringen op aan de progrock in de jaren ’70 en ’80 - als protest tegen de populaire muziek met eenvoudige teksten - , maar hebben we die tijd niet een beetje gehad? Een paar enthousiastelingen gaan gelukkig uit hun dak, terwijl de rest helemaal achterin de zaal staat te luisteren; waarschijnlijk bang een gehoorbeschadiging op te lopen. (JK)
Aan Dorian Concept de taak om het publiek te vermaken met zijn karakteristieke liveshow. Zoals ook bij een hoop andere artiesten op SXNF het geval is, laat zijn muziekstijl zich niet makkelijk vangen in een hokje. Terwijl hij in het begin van zijn set de stijl van de jazzy hiphop kiest, zo gaat het even later meer de kant van breakbeat op. Ondertussen is Olivier - zoals hij dus in het echt heet - druk bezig met toetsen bespelen. Het geeft het geheel een space-achtig effect, niet in de minste plaats door de kenmerkende orgelsounds. Er heerst een happy sfeer op de dansvloer; iedereen gaat op zijn eigen manier los op de muziek. Het jongensachtige enthousiasme van Olivier wordt er alleen maar door gevoed. (TL)
Iemand die al op vele undergroundfestivals heeft gestaan is Xavier van Wersch, die om kwart over drie in de grote zaal staat. Omringd door een verzameling analoge synths en obscure instrumenten trakteert hij het SXNF-publiek op onvervalste noise. In een witte laboratoriumjas ziet hij eruit als een chemisch analist en dat verklaart ook tevens hoe hij muziek maakt. Door middel van het draaien aan knoppen en het genereren van geluiden uit een glas met vloeistof (die hij even later opdrinkt) wordt de intensiteit van de geluiden alsmaar heviger. Uit zijn mond komt op een gegeven moment nepbloed en Xavier wordt steeds krankzinniger. Nadat een rookgordijn zich om hem heen heeft verzameld, ontdoet hij zich van zijn jas en zet een gasmasker op. Als hij dan ook nog los gaat op een klein keyboardje, is het duidelijk: dit is de belichaming van de ‘mad professor’. (TL)
Action Beat: drie drummers, drie gitaristen en een basgitarist. Wat een bezetting! Dat moet wel een chaos worden denk je. Gecontroleerde chaos is een beter woord. Met zo veel van dezelfde instrumenten is het moeilijk om strak te spelen, maar dat doen de jongens goed. Ze werken zich letterlijk in het zweet en gaan allemaal even hard los. Met natte voorhoofden staan de gitaristen in hun eigen wereldje te rocken en de versleten drumstokken vliegen in het rond. Ze spelen alsof hun leven er vanaf hangt. Van zang is geen sprake, maar die wordt niet gemist. Met hun enthousiasme en harde werk weten de jongens van Action Beat het publiek zelfs na een lange avond, in de late uurtjes nog mee te krijgen. Eén van de gitaristen schreeuwt af en toe zonder microfoon iets naar het publiek. Net als de rest van de band komt hij wat warrig over (naar het schijnt hadden de jongens al vanaf drie uur ’s middags zitten blowen). Aan het eind komt bijna de hele band met drumkits en al het publiek in. Rond de jongens vormt zich een kringetje van overgebleven die hard SXNF publiek dat zijn laatste energie geeft. Hiermee blaast Action Beat State-X New Forms uit. (BO)
De allerlaatste act van SXNF 2009 is FaltyDL. We hebben hier te maken met een New York’er die de ‘klassieke’ housestijlen combineert met hedendaagse underground dancestijlen. Op het eerste gehoor is het allemaal niet zo origineel, zoals hij het eerste kwartier staat te draaien. In ieder geval niet heel erg in de lijn van de rest van het festival. Maar er komt verandering in; langzaam vloeien de beats over van groovy naar meer jungle-achtige ritmes. Het laatste beetje publiek - op twee handen te tellen inmiddels - kan er geen genoeg van krijgen en het is voor hen dan ook reden om luidkeels ‘we want more’ te roepen als de show geëindigd is. Maar helaas, wie meer wil komt volgend jaar maar weer terug… (TL)