Column: ‘Rob & Roll’ (25)

Support je lokale scene en einde van een tijdperk

Rob Vondracek ,

Het festivalseizoen is in volle gang en ik kan voor mijzelf nu al zeggen dat het tot nu toe zeker niet tegenvalt. Ik heb al veel mooie optredens gezien, zoals een knallend Vive La Fête op de Grote Markt, een superstrakke L4 op Parkpop en een magistrale Pete Philly & Perquisite op het Spuiplein. En dan moeten er nog een boel festivals nog aan de beurt komen.

Support je lokale scene en einde van een tijdperk

Het festivalseizoen is in volle gang en ik kan voor mijzelf nu al zeggen dat het tot nu toe zeker niet tegenvalt. Ik heb al veel mooie optredens gezien, zoals een knallend Vive La Fête op de Grote Markt, een superstrakke L4 op Parkpop en een magistrale Pete Philly & Perquisite op het Spuiplein. En dan moeten er nog een boel festivals nog aan de beurt komen.

Ook de lokale bands vallen niet tegen. Of het nu een vet groovende Scary Mary in de Zwarte Ruiter is of een megarockende The Deaf op het Prins Hendrikplein (waarom staan die niet op Lowlands?). Wat mij wel opvalt is dat de Haagse popmuzikanten niet echt veel te vinden zijn bij optredens van collega Haagse bands. En dat is eigenlijk jammer. Want je kunt volgens mij beter je lokale scene ondersteunen door vaak naar Haagse bands te gaan kijken. Dan weet je wat er speelt en is het nog drukker ook, en dat speelt gewoon veel prettiger. Ik kan mij het initiatief ‘Support to Support’ nog herinneren. Dat was opgezet door Haagse popmuzikanten en liefhebbers. Om elkaar te steunen en verder te helpen. Dat initiatief bestaat helaas niet meer. maar dat zou op dit moment best weer eens opgepakt mogen worden. Want de Haagse popscene zou best wel weer eens een paar nieuwe impulsen kunnen gebruiken. Kansen zijn er genoeg, maar je moet er wel wat voor doen!

Met het overlijden van Simon Vinkenoog een paar weken terug, is een periode echt afgesloten. De periode van de vijftigers, de beatdichters uit de jaren zestig. De vrijheidsgoden die al blowend, zuipend, schrijvend en dichtend dachten de wereld te kunnen veranderen. Johnny van Doorn, Remco Campert en Vinkenoog. Mijn helden uit de jaren zestig. Nog altijd de meest boeiende en inspirerende periode uit de popcultuur. Maar die tijd van sex, drugs en rock ‘n roll is nu echt voorbij.

Een popmuzikant die nu echt iets wil bereiken moet leven als een topsporter. Discipline, werklust, gevoel voor marketing en megabelangen. En doping hoort daar niet meer bij. Of het nu Epo is of een snuif wit poeder wegspoelen met een fles Jack Daniels. Is dat verkeerd? Nee, absoluut niet. We kunnen met weemoed terugkijken naar die jaren zestig, maar gezond was die tijd echt niet. En de popsterren en vaandeldragers van de beatcultuur kwamen vaak niet goed aan hun einde. De popcultuur is volwassen geworden. Een industrie die vele duizenden mensen over de hele wereld werk bezorgd. Of je nu inpakker in een cd-fabriek bent of een crewlid of manager. De popmuziek is een sector, zoals landbouw en visserij.

Met weemoed denk ik aan Johnny ‘de selfkicker’ van Doorn, die schreeuwend en scheldend, vaak als voorprogramma van een band, zijn gedichten voordroeg. Magistraal fout. Maar o zo vermakelijk en onvergetelijk. Die tijd zien we niet meer terug, of ooit nog in een andere vorm?