Pop Over Zee helpt Haagse bands de grens over

Vico Sneep: “Den Haag wil pophoofdstad nummer één worden”

Er is een nieuw fonds voor Haagse bands die in het buitenland willen spelen. Het Pop Over Zee-fonds heeft een budget van jaarlijks 20.000 euro gekregen om bands te ondersteunen bij buitenlandse optredens. Een commissie van drie mensen gaat beoordelen welke bands mogen rekenen op financiële steun. Vico Sneep van Haags Pop Centrum: “Het is van de zotte dat een Haagse band niet in het buitenland kan spelen.”

Vico Sneep: “Den Haag wil pophoofdstad nummer één worden”

Vanaf vandaag kan iedere Haagse band aanspraak maken op geld van het fonds Pop Over Zee als zij in het buitenland willen optreden. HSSLHFF en John Dear Mowing Club trekken binnenkort naar Berlijn dankzij het fonds. Initiatiefnemers Vico Sneep van het Haags Pop Centrum en David Rietveld van GroenLinks Den Haag legden het plan een half jaar geleden voor aan de gemeente Den Haag. “De aanname van het plan ging betrekkelijk snel”, zegt Sneep. “Den Haag heeft dan ook de richtlijn om pophoofdstad nummer één te worden. Het is dan toch van de zotte als een band niet in het buitenland kan spelen.” Voor het fonds heeft de gemeente een budget vrijgemaakt van 20.000 euro per jaar voor de komende drie jaar. Iedere band uit de regio Haaglanden kan aanspraak maken op het fonds. Sneep: “Het is niet dat de hele band Haags moet zijn. Minimaal de helft moet uit de regio komen.”

Een commissie beoordeelt de aanvragen. Wie daarin zit moet geheim blijven. “Je moet in een scene waar iedereen elkaar kent, oppassen voor vriendjespolitiek. De leden hebben een zwijgplicht ondertekend, maar mogen uitzonderingen maken als ze per sé contact met de band willen. Over drie jaar gaan we evalueren en als het fonds blijft bestaan, dan komt er een nieuwe commissie.” Het comité gaat de bands beoordelen op spelniveau, hitpotentie en verstand van marketing. Unaniem hoeft de commissie niet te zijn: “Ze zijn met z’n drieën, dus er zal nooit een situatie als twee tegen twee zijn”, zegt Sneep.

Sneep gokt erop dat met het budget jaarlijks 10 tot 15 artiesten naar het buitenland kunnen. “De kosten zijn voor een groot deel afhankelijk waar de band naartoe gaat. De artiesten moeten sowieso voor de goedkoopste overnachting en vluchten gaan, tenzij ze degelijk kunnen onderbouwen waarom de kosten duurder uitvallen.” De begroting die de artiest inlevert moet waarheidsgetrouw zijn. Bij de afrekening kijkt het Pop Centrum of de begroting klopte. Sneep: “Is dat niet het geval, dan zijn we gerechtigd om een deel van de toekenning in te houden. Anders is het ook oneerlijk ten opzichte van de andere bands.”

Het Muziek Centrum Nederland (MCN) heeft ook een fonds voor Nederlandse bands die willen spelen in het buitenland. Sneep: “Voor een band is financiële steun daar iets moeilijker te regelen.” Sneep is niet bang om in het vaarwater van MCN te zitten: “Wij kunnen niet met miljoenen strooien. Waar zij het bovensegment ondersteunen, zitten wij tegen het middensegment aan.” Femke Dekker van MCN is projectleider van MusicXport en juicht het initiatief toe: “Het is altijd goed als een gemeente zich inzet voor een actieve popsector. Alle beetjes helpen en ik snap ook dat Den Haag dat fonds wil oprichten. Ze hebben een muziekhistorie waar je U tegen zegt. Onze subsidieregeling hevelen we per 1 januari 2009 over naar het Nederlands Fonds Voor Podiumkunsten. Wordt je daar als Haagse band afgewezen, dan kun je dus altijd nog terecht bij de gemeente.” Een samenwerkingsverband tussen MCN en gemeentes vindt Dekker te moeilijk: “Wij pakken het landelijk aan. Dat vraagt om een andere aanpak.”