Ondergronds met Jan Borchers (3)

Codes vanuit de Bunker deel 2

Jan Borchers, ,

De Haagse organisator, muzikant en programmeur Jan Borchers staat midden in de huidige experimentele en underground scene. Speciaal voor 3VOOR12 Den Haag zal Jan markante figuren uit de underground gaan belichten, met de nadruk op de mens achter de muzikant. Vandaag het eerste deel van het uitgebreide interview met muzikant en platenbaas Guy Tavares, bekend van onder andere Orange Sunshine. Vandaag deel twee.

Codes vanuit de Bunker deel 2

De Haagse organisator, muzikant en programmeur Jan Borchers staat midden in de huidige experimentele en underground scene. Speciaal voor 3VOOR12 Den Haag zal Jan markante figuren uit de underground gaan belichten, met de nadruk op de mens achter de muzikant. Vandaag het eerste deel van het uitgebreide interview met muzikant en platenbaas Guy Tavares, bekend van onder andere Orange Sunshine. Vandaag deel twee. “In 1988 brak de acidhouse door, wat wel de 'summer of love' genoemd werd vanwege het voornamelijk vele XTC gebruik. Iedereen ging zijn eigen feestje neerzetten, maar net als zoveel trends ging die liefdeszomer snel voorbij. In die tijd ben ik voor het eerst gaan dansen. Voor die tijd danste je niet, je was punk. Op die acidhouse kon je dansen. Ik kreeg nu een ‘dubbel’ baarmoedergevoel want naast acid werd ook weer dub-reggae gedraaid. Toevallig was dat niet: de twee hoorden bij elkaar. Maar helaas ging ook deze mode snel voorbij.” “De aanleiding om zelf muziek te gaan opnemen was de minder geslaagde opnamesessie voor een plaat van Moengo Tapoe. Het was de eerste keer dat we iets opnamen met een achtsporen recorder. Het werken in een studio en met studiomensen viel flink tegen en het resultaat was niet om over naar huis te schrijven. De opnamen kostten ook nog eens heel veel geld en toen moest het persen en uitbrengen nog komen. Die platen liggen er nu nog, kijk maar achter je. Wat we met de muziek bedoelden komt helemaal niet over op die plaat. Live waren we een zware band. Maar deze opname viel totaal in het water, ook al doordat de distributie slecht was. Een goede les dus. Want het geluid wat ik wilde was extreme noise, trash rock. Niet het geluid uit een gladde studio die veel te veel geld kost. Dat is de aanzet geweest om de muziek zelf op te nemen. Moengo Tapoe ging over in Pantyboy. De eerste single van Pantyboy hebben we op een viersporen cassette opgenomen en vervolgens zelf uitgebracht.” “In diezelfde periode, zo rond 1990, kwam Jan Duivenvoorden in Den Haag wonen. Ik kende Jan nog uit Zoetermeer. Hij was al geruime tijd bezig met elektronische muziek, onder andere met gevonden taperecorders. Dat deed hij onder de naam Imp electronics for events. Jan was iemand die niet graag naar buiten trad. Hij nam zijn cassettes thuis op en verspreidde die onder zijn vrienden en kennissen. Unit Moebius is ontstaan uit een wisselwerking tussen mij en Jan, waarna we met andere vrienden uit Zoetermeer in de Blauwe Aanslag terecht kwamen en de mogelijkheid kregen iets in de grote zaal te organiseren. Deze zaal werd toentertijd maar hooguit één keer per jaar gebruikt.” "Tegelijkertijd kwam er een nieuwe golf van duistere techno van groepen als Underground Resistance uit Detroit opzetten. Toen zijn we als Unit Moebius begonnen met cyberpunk-parties, onder de naam Acidplanet. Acidplanet begon in 1993 als een Bunker sublabel om de meer experimentele industriële techno uit Den Haag op vinyl te zetten. Met de opbrengsten van die feesten konden we platen persen voor Unit Moebius en die ook uitbrengen. Ook Pantyboy en bevriende garage- en punkbands uit de regio zoals de Acetones en Topgear stelden we op die manier in staat platen te maken. Deze Acidplanet feesten waren nieuw voor Den Haag en behoorlijk extreem. Non-stop twaalf uur achter elkaar met stroboscopen rook en bleaps en beepmuziek. De rookontwikkeling was zo hevig dat de bewoners boven in de Blauwe Aanslag over hun nek gingen van de gedroogde ijslucht. Op elk volgend feest kwamen er meer mensen en die gingen dan weer eigen feestjes organiseren in dezelfde stijl.” “De muziek van Unit Moebius werd een voorbeeld voor andere mensen en bands in Den Haag. Een nieuwe grote stroming diende zich aan met soundsystems als Mononom uit Brabant, Hardcore Peace Generation uit Utrecht en Cybex 010 uit Rotterdam. Veel Britse en Ierse crusties uit Haarlemse, Leidse en Amsterdamse kraakpanden kwamen in Den Haag wonen. Lokaal werden er nieuwe soundsystems neergezet door hiphop mensen, punks en kunstenaars van de afdeling Beeld en Geluid van het Conservatorium. De hele elektronische scene expandeerde en in deze periode ontstonden dan ook de labels Lada en Bunker Records (1992/93) (o.a.Rude 66), en later Motorwolf (1995). Deze ontwikkeling gaat nog steeds door. Er zijn op dit moment zeker vijftien illegale locaties waar met een zekere regelmaat underground muziekactiviteiten worden ondernomen. Dit is uniek in Nederland. Rotterdam hoeft daar helemaal niet aan te denken, die heeft alleen het Poortgebouw. Amsterdam komt niet verder dan twee plekken. Er zijn meer bands dan ooit, meer evenementen dan ooit. Het aantal bands en labels neemt alleen maar toe. De productie is extreem hoog in Den Haag.” “De naam Bunker Records had van alles te maken met de illegale houseclub De Basho, opgezet in een kraakpand, midden in een villapark in Den Haag. De scene daar was extreem en er werd openlijk en in ruime mate harddrugs gebruikt en geneukt. Het publiek bestond uit krakers, kunstenaars, hoeren, taxichauffeurs, hooligans, gabbers, criminelen en ander loslopend volk. De club ging pas om zeven uur ‘s ochtends open en sloot ergens in de middag. Vaak kwam ik er nuchter binnen maar werd al na een half uur high van de cocaïnejoints die er gerookt werden. Maar soms ging ik er ook al trippend heen. Het was een groot behavioristisch laboratorium. Je zag hoe mensen reageerden op prikkels zoals geluid, licht, de andere mensen en natuurlijk de chemische drugs. Het was een groot experiment, een soort dierentuin. Een apenrots, die je kon bestuderen.” “Dit alles vond plaats in een kelder met een heel laag plafond, ondergronds en geheimzinnig. In de LSD-visioenen die ik daar had, werden vanuit die ruimte gecodeerde boodschappen uitgezonden,. Die codes zitten in muziek, zoals in Acidhouse. Dit alles kwam bij elkaar en als een label een naam moest hebben dan moest het Bunker Records heten. Het zijn de Bunkercodes die uitgezonden worden naar andere delen van de kosmos. Het clubgebeuren liep overigens behoorlijk uit de hand. Na een schietpartij werd de Basho door de politie gesloten. Dat gebeurde in 1992.” “Niet alleen de Basho-scene klapte uit elkaar, ook Unit Moebius legde het loodje als gevolg van drugsgebruik, ruzies en misverstanden. De scene splitste zich op in twee stromingen: de harde kern die nog meer drugs gingen gebruiken en doorging met tekno met een harde k (tekno-crusties) en mensen van Bunker, die vanaf dat moment over gingen op Electro. Vooral de mensen die zich met Miami bass, oude Chicago trax/acid en de Detroit neo-electro bezig hielden. Ik had het wel een beetje gehad met de harde acid en techno. Die stijlen werden alleen maar platter. Er zat geen diepte meer in. Ik mistte het gemene, het verhalende en het beeldende. Vanaf dat moment is de technoscene heel erg uit elkaar gegroeid en zijn er inmiddels weer nieuwe zijtakken bijgekomen. Ze is een wereld op zich geworden. Misschien ben ik daar ooit een kleine katalysator van geweest, maar nu sta ik er buiten.” “Voor Den Haag hoop ik dat er ruimte overblijft voor een informele infrastructuur. Dat wordt namelijk steeds moeilijker doordat in Nederland, waar de ruimte zeer schaars is, de prijzen van het onroerend goed blijven stijgen. Ruimtes worden dus steeds maar duurder. Dit kan op den duur funest zijn voor een stad. Kijk maar naar San Francisco en Amsterdam. San Francisco had in de jaren tachtig een enorme undergroundscene. Door de groei en bloei van dotcom.bel zijn de prijzen daar zo omhoog gegaan, dat werkelijk de hele alternatieve scene uit San Francisco is verhuisd naar steden als Oakland en Los Angeles. In Amsterdam en New York gebeurde hetzelfde. Manhattan werd te duur, waardoor veel mensen uit de Big Apple wegtrokken en verhuisden naar Brooklyn. Vervolgens werd Brooklyn te duur en zo ging het maar door.” “De ruimtes waar alternatieve kunst wordt gemaakt moeten met rust gelaten worden. Maar om die rust te handhaven moet er ook een soort bescherming zijn. Want als je het aan de markt overlaat of aan de wethouders die alleen maar hun cv’tjes willen uitbreiden en na vier jaar weer weg zijn naar een of andere baan in het bedrijfsleven, kan alles wat met veel moeite is opgebouwd zomaar ongedaan worden gemaakt. Bescherming is dus nodig. Alleen de invulling ervan moet je wel helemaal vrij laten. Anders krijg je weer patronisering en institutionalisering zoals in Rotterdam.”