Dagboek So What; Op naar eeuwige roem (1)

Het uitkiezen van een producer

Joeri Gordijn (So What), ,

“We are flying over to meet some producers for our upcoming album” vertel ik de stewardess in het vliegtuig. Oké, het is dan wel een Easyjet vliegtuig, inclusief huilende kinderen en twintig centimeter beenruimte, het blijft een stoer verhaal. Naar Londen vliegen om daar kennis te maken met drie verschillende producers die ons album wel willen produceren. Voor 3VOOR12 Den Haag schrijven wij zo nu en dan een 'dagboek', dit is de eerste editie.

Het uitkiezen van een producer

“We are flying over to meet some producers for our upcoming album” vertel ik de stewardess in het vliegtuig. Oké, het is dan wel een Easyjet vliegtuig, inclusief huilende kinderen en twintig centimeter beenruimte, het blijft een stoer verhaal. Naar Londen vliegen om daar kennis te maken met drie verschillende producers die ons album wel willen produceren. Voor 3VOOR12 Den Haag schrijven wij zo nu en dan een 'dagboek', dit is de eerste editie. Helaas, we kunnen nog niet zeggen welke drie producers we precies ontmoet hebben en wie wij gekozen hebben. Dit moet allemaal officieel via Sellaband.com gebeuren. Over drie weken zal er een nieuwsbrief rondgestuurd worden met de naam van onze producer en de locatie waar wij op zullen nemen. Voor nu dus even een luchtig verhaal over vierentwintig uur Londen. Na een heftig taxiritje door Londen, links rijden is altijd even wennen, kwamen we aan bij de UK office van Sellaband (de website waar ' wij' (So What) 50 duizend dollar 'opgehaald' hebben en dus een album op mogen nemen). We werden welkom geheten door een mevrouw bij de receptie die meteen vroeg wat we wilden drinken. Toen we alle vier braaf met onze glazen water op de bank zaten ontdekten we pas dat de hele ruimte vol hing met gouden platen van onder andere The Editors en Damien Rice. Wat blijkt, het kantoor van Sellaband is gevestigd in een groot pand waar onder andere het management van Madonna, Damien Rice, The Editors en vele andere grote Britse artiesten zit. In het kantoor ontmoeten wij Adam Sieff, onze A&R manager. Een A&R (Artist & Repertoire) manager regelt de opname van het album, hij zoekt de juiste producer en studio's uit, regelt ontmoetingen en let tijdens het opnametraject op het budget. Adam Sieff is niet zomaar een A&R manager, voordat hij bij Sellaband ging werken was hij Director of Jazz bij Sony. Adam heeft connecties, hij kent elke grote producer op aarde, als hij het over 'Tony' heeft, heeft hij het over 'de' Tony Blair, een oude vriend van hem en hij is een wandelende muziekencyclopedie. Urenlang kan hij monologen houden over wat er mis is met de hedendaagse muziekindustrie en wat de toekomst ons gaat brengen (veel goeds volgens hem). Een persoonlijkheid dus. In het kantoor in Londen ontmoeten wij de eerste producer. Heel aardige man, hij is het alleen niet geworden. Het is erg lastig om zomaar spontaan beginnen te praten met een producer. Je wordt een beetje overweldigd door zo’n man. Moet je hem aan een kruisverhoor onderwerpen? Gewoon gezellig over voetbal praten? Een biertje gaan drinken? Vaak bleek dat de gesprekken vanzelf gaan lopen als het klikt, en als dat niet zo was hadden we altijd nog Adam die ons de goede kant op hielp. Na onze eerste ontmoeting nemen we onmiddellijk de trein naar Wales, in Wales staat een studio waar wij de tweede producer zullen ontmoeten. De treinreis dwars door Engeland is een avontuur op zich. Met Adam Sieff in de trein betekent urenlang praten over muziek en alles wat daar mee te maken heeft. Hij is verbaast dat wij zo 'weinig' van de muziek geschiedenis af weten. Samen met zijn 30GB iPod brengt hij ons terug naar de wortels van de muziek, elke muzikant heeft een inspirator en die inspirator heeft ook weer een inspirator. Adam brengt ons terug naar het begin van de rock. Helaas komt aan ons gesprek abrupt een einde. De conducteur mompelde enkele minuten geleden wat door de speaker maar door ons gepraat hoorde we niet wat hij te zeggen had. Na enkele minuten is de hele trein leeg en kijkt Adam ietwat gepikeerd om zich heen. Hij spreekt dan na enkele secondes de legendarische woorden. “Guys, we are fucked”. De trein is kapot, we moeten eruit, binnen nu en tien seconden! Als hazen springen we uit de trein, onze heerlijke Engelse thee achterlatend. Hierna maken wij kennis met de Engelse spoorwegdienst, wat een walhalla. Binnen vijf minuten zit de volledige trein in taxi's en worden wij via de snelweg naar ons station gereden. NS, eat your heart out! Na ons avontuur ontmoeten we de tweede producer in een hemels mooie studio. Werkelijk waar. Als muzikanten dromen dan dromen zij over dit soort studio's. Enorme panelen met enorm veel apparatuur, wel vijftig gitaren en tientallen versterkers, een 'loungeroom' met breedbeeld en guitarhero het is er allemaal. Natuurlijk laten wij ons niet van de wijs brengen door al dit moois. Onze gitarist Alex kan een klein piepje van opwinding niet onderdrukken, maar over het algemeen maken wij een rustige 'niets-nieuws-voor-ons' indruk naar de producer. Het gesprek is gezellig en de klik is er. Dit wordt de producer van ons eerste album. We eten nog gezellig een hete Chili met de producer, Adam en de baas van de studio. Helaas moeten we na een paar uurtjes alweer terug naar Londen, de trein wacht niet en het is al bijna elf uur. Morgen weer een producer ontmoeten! Als we terug in ons hotel zijn is het al half 1 ‘s nachts. Te laat om nog uit te gaan, toch? Nee. Je bent een So Whatter of je bent het niet en je bent niet elke week in Londen. Alex, Bram en ik besluiten om het er op te wagen. Vincent is verkouden (ook rock ’n roll) en blijft in zijn hotelkamer. We vragen de man achter de balie waar we heen moeten. Het enige wat hij weet te vertellen is dat er veel stripclubs open zijn. Leuk. We nemen de taxi naar de binnenstad (Leicester Square) en op het moment dat we uit stappen weten we al dat dit geen goed idee kan zijn geweest. Proppers, duizenden proppers. “Hey man would you like to come in here?”, “Hey guys you look good, wanna go to bar X we’ve got oxygen” of “Men of good life, wanna have some hot girls?”. Wat een hel, net Salou daar. Na een uurtje rondgedwaald te hebben besluiten we om de minst dronken Engelsman te vragen waar er wel goeie muziek gedraaid word. Hij stuurt ons door naar ‘The Roxy’ een indie-club. Het is er gezellig, ala Indiehague in de kleine zaal van het Paard. Helaas hier ook weer veel stomdronken Engelsen, hoe krijgen die mensen het voor elkaar? Als we om drie uur weer buiten zijn kunnen we onze ogen niet geloven, overal worden meisjes en jongens weggesleept, lallende dames in korte rokjes en kotsende dames in nog kortere rokjes. Het hield niet op. De volgende dag moesten we vroeg op voor onze lunch met de derde producer. Deze producer ontmoette we in zijn eigen studie onder zijn huis. Hier niet zoveel pracht en praal als in de studio van de dag ervoor, maar wel erg veel sfeer. Tijdens de lunch halen Adam en de producer (die ook ergens boven de vijftig moet zijn) verhalen op over de ‘oude dagen’. Deze producer is ook heel erg aardig en heeft veel ervaring, maar toch was de klik er niet. In het vliegtuig proberen we onze medepassagiers er weer van te overtuigen dat we heen en weer zijn gevlogen ‘om even wat producers te ontmoeten’. Het blijft leuk klinken. In het vliegtuig begint ook de discussie over welke producer wij nou het liefst willen hebben. Als het vliegtuig landt zijn we er zo goed als uit. De volgende bladzijde uit ons dagboek bevat hopelijk een verhaal van een dag lang muziek maken in een enorme studio, want muziek hebben we helaas niet mogen maken in Londen. Binnenkort verschijnt het tweede deel op 3VOOR12 Den Haag. Houd de website in de gaten!