“Postnatale” cd-presentatie van John Dear Mowing Club in de Zwarte Ruiter

“Na elk nummer klappen jullie en spelen wij weer een nummer…”

Tino van Leeuwen, ,

Afgelopen donderdag 31 januari was het zover: John Dear Mowing Club deed haar ‘postnatale’ cd-presentatie in café de Zwarte Ruiter. Bandleden Melle de Boer (zang/gitaar), Dick Zijlhof (elektrische gitaar), Rob Lagendijk (contra-bas) en Sean de Vries (drums) probeerden het Haagse publiek te overtuigen van hun muzikale prestaties, waarbij redelijk wat materiaal gespeeld zou worden van hun onlangs verschenen titelloze album.

“Na elk nummer klappen jullie en spelen wij weer een nummer…”

Afgelopen donderdag 31 januari was het zover: John Dear Mowing Club deed haar ‘postnatale’ cd-presentatie in café de Zwarte Ruiter. Bandleden Melle de Boer (zang/gitaar), Dick Zijlhof (elektrische gitaar), Rob Lagendijk (contra-bas) en Sean de Vries (drums) probeerden het Haagse publiek te overtuigen van hun muzikale prestaties, waarbij redelijk wat materiaal gespeeld zou worden van hun onlangs verschenen titelloze album. Het viertal start omstreeks tien over half twaalf met het nummer ‘Kevin Bacon’. Het zal de toon zetten voor de rest van hun set, dat vergelijkingen oproept met bijvoorbeeld John Lennon en Bob Dylan in hun glorietijden. Dit is vooral te wijten aan de emotioneel geladen vocalen van Melle, die melodisch gezien uitstekend samengaan met de klanken die hij en zijn medebandleden produceren. De totale sound doet zondermeer denken aan de country-achtige muziek van eind jaren ‘60/begin jaren ‘70. Zoals Melle een maand geleden in het interview met 3VOOR12 Den Haag vertelde dat zijn teksten vooral over eigen ervaringen gaan, zo staat hij ook hier in de Zwarte Ruiter zijn verhaal te doen. Voor een toevallige bezoeker kan hij dan misschien zwaar op de hand klinken, toch doet Melle ontspannen zijn ding. Regelmatig neemt hij rockposes aan als hij even niet voor de microfoon staat. De rest van de band staat compleet in dienst van de muziek te spelen: geconcentreerd en zonder veel poespas. Melle bekent tussen de liedjes door dat ze niet vaak met een setlist spelen, maar vandaag wel. Het ligt overigens vol met papieren voor hem op het podium, waarschijnlijk de teksten van het te spelen materiaal. Verder merkt hij op: “Na elk nummer klappen jullie en spelen wij weer een nummer. Zo is het en zo zal het altijd zijn.” Het is een beetje de relativering die Melle zo kenmerkt. Grappig om te zien is hoe drummer Sean bij het liedje ‘Bare hands’ naast de standaarddrums ook de tamboerijn bespeelt. Het instrument heeft hij op zijn snaredrum gelegd en glijdt na iedere slag een stukje weg. Hij weet het euvel goed op te vangen door de tamboerijn telkens weer op zijn plek te leggen, tussen het drummen door. Dit soort professionaliteit valt terug te zien in het gehele optreden vanavond. Fouten worden er amper gemaakt en regelmatig wordt er geïmproviseerd. Zo ook bij afsluiter ‘Paradise man’, wat maar geen einde lijkt te hebben. Uiteindelijk doet Sean omstreeks kwart voor één - na ruim een uur gespeeld te hebben dus - de slotslag. Als de heren bij staan te komen van hun prestaties, roept een aantal mensen uit het publiek om nog een liedje. Het viertal staat een tijdlang onderling te overleggen, maar helaas: de muziek gaat alweer aan. Het was in ieder geval een waardig optreden en voor wie op korte termijn van ze wil genieten, moet het voorlopig even met de cd doen…