Jon Auer en Jim White verdienen meer publiek

Kommer en kwel, gebracht met galgenhumor

Lilian van Dijk, ,

Jon Auer heeft er jaren over gedaan een soloalbum te maken. Year Of Our Demise, heet het. Alleen al de titel (Jaar van ons Verscheiden) geeft aan dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is geweest in het leven van deze frontman van The Posies. Singer-songwriter Jim White heeft zijn vierde album, Transnormal Skiperoo, al voltooid. Op 1 november stonden ze in Paard van Troje.

Kommer en kwel, gebracht met galgenhumor

Jon Auer heeft er jaren over gedaan een soloalbum te maken. Year Of Our Demise, heet het. Alleen al de titel (Jaar van ons Verscheiden) geeft aan dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is geweest in het leven van deze frontman van The Posies. Singer-songwriter Jim White heeft zijn vierde album, Transnormal Skiperoo, al voltooid. Op 1 november stonden ze in Paard van Troje. Wonderlijk dat de Kleine Zaal niet bomvol is. Komt het door te weinig publiciteit? Je ziet alleen de megasterren die het Paard aandoen aangekondigd op de posters in de stad. Bezoekers van de singer-songwriterconcerten op de donderdagavonden weten dat ze kwaliteit kunnen verwachten, maar met wat meer publiek zouden de artiesten zich toch hartelijker verwelkomd voelen. Jon Auer komt rechtstreeks uit Spanje. “Toen ik vanochtend opstond, had ik geen stem meer,” vertelt hij. Gelukkig valt het nu mee, maar hij voelt zich duidelijk niet lekker. Toch maakt hij zich er niet met een Jantje van Leiden af. Hij wisselt zijn liedjes af met allerlei persoonlijke verhalen, waardoor je je letterlijk en figuurlijk dichtbij hem voelt staan. Het gaat over zijn eerste huwelijk en echtscheiding en over zijn afkomst als inspiratie bij het maken van de cd. “It was painful to make this record.” Een van zijn liedjes heet Josephine en gaat over de grootmoeder die Jon nooit heeft gekend. “Ze heeft mijn vader laten adopteren toen hij zes maanden oud was. In die tijd werd je uitgekotst als ongehuwde moeder. In plaats van voor zichzelf en haar zoon te vechten, gaf ze hem weg.” Zijn vader ontdekte dat pas na de dood van zijn adoptieouders. “Hij vond een papiertje met haar naam erop.” Jaren later ging hij op zoek naar zijn roots. Josephine bleek al te zijn overleden. “Haar familie woonde in Ohio. We zijn erheen gegaan en hebben kennis gemaakt met onze familieleden. Wel twintig mensen, onder wie zijn twee halfbroers. We hebben ook Josephines graf bezocht.” Al Jons liedjes hebben zo’n persoonlijk tintje. Hij heeft zelfs een nummer geschreven over hoe hij denkt dat hij zich zal voelen als zijn ouders overleden zijn: Cemetery song. Hij speelt het, hoewel hij er vernietigende kritiek op kreeg. “Mensen waren behoorlijk gemeen. ‘Hoe kan je erover schrijven als je het niet hebt meegemaakt,’ zeiden ze.” Een ander liedje, Bottom of the bottle, gaat over een ex-vriendin, een alcoholiste. “Ze zoop zó veel. Een giraf zou eraan doodgaan.” Hij hoopt dat het toch uiteindelijk goed met haar zal komen. “Daar gaat dit nummer over, maar ik denk dat ze terwijl ik het speel weer een nieuw glas inschenkt.” Jon heeft een duidelijke opbouw in zijn set. Hij begint rustig en eindigt met een flinke dosis gitaargeweld. Jim White heeft een bassist en een gitarist meegebracht, Bryan J. Howard en Patrick Hargon. De één een donkere rastaman, de ander een spichtig type met het uiterlijk van een dominee die te weinig verdient om goed te kunnen eten. Ze geven de singer-songwriter een goede back-up, en dus meerwaarde aan zijn repertoire. Jim komt van oorsprong uit het zuiden. Opvallend is het contrast tussen de liedjes van Jon, die uit de omgeving van Seattle komt. Hij heeft veel naar The Beatles en alles wat zich daardoor liet inspireren geluisterd. Jim laat meer zuidelijke invloeden horen. Ook Jim heeft heel wat babbels tussen zijn liedjes door. Zijn zwartgallige humor heeft hij met Jon gemeen, maar Jim is uitbundiger, wellicht door medicijngebruik, want hij vertelt dat hij psychisch flink de weg is kwijt geweest. Een apart leven heeft hij zeker geleid, dat hem zelfs in Amsterdam bracht, waar hij inwoonde bij de actrice Simone Ettekoven en werkte als fotomodel. “Voor Peek en Cloppenburg. Ik showde ondergoed, pyama’s en ochtendjassen.” Hij bewijst het door wat Nederlandse zinnen te spreken. Hij vindt het heerlijk weer in Holland te zijn, verzekert hij. Jim maakt meer dan Jon gebruik van elektronica. Bijzonder is de microfoon waarin hij soms aan het begin van een nummer een zin zingt, die later in het liedje steeds terugkomt. Moet wel geavanceerde apparatuur aan te pas komen om dat precies te timen. Een drummer heeft hij ook bij zich, maar niet in persoon. Eén trap op een pedaal en de ingeblikte versie laat zich horen. Het was een bijzondere avond, met artiesten die wel wat meer bekendheid zouden