Eerste dag The Hague Jazz meer dan een succes

Percy Sledge steelt de show

Toen in 2005 het doek viel voor het North Sea Jazz festival in Den Haag, dacht iedereen dat het huwelijk tussen jazz en Den Haag over zou zijn. Vorig jaar werd heel voorzichtig en binnen een paar maanden de eerste editie van The Hague Jazz georganiseerd. Hier kwamen zo’n 8000 enthousiastelingen op af. Genoeg om het een tweede keer te organiseren. En met verve. Iets meer dan 20.000 bezoekers trok deze tweede editie op de eerste dag, vrijdag 18 mei 2007. Een uitverkocht huis. Hét festival is meer dan levensvatbaar.

Percy Sledge steelt de show

Tekst: Cok Jouvenaar en Rik 't Jong Foto's: Joost le Feber, Eef te Pas en Ron van Varik Toen in 2005 het doek viel voor het North Sea Jazz festival in Den Haag, dacht iedereen dat het huwelijk tussen jazz en Den Haag over zou zijn. Vorig jaar werd heel voorzichtig en binnen een paar maanden de eerste editie van The Hague Jazz georganiseerd. Hier kwamen zo'n 8000 enthousiastelingen op af. Genoeg om het een tweede keer te organiseren. En met verve. Iets meer dan 20.000 bezoekers trok deze tweede editie op de eerste dag, vrijdag 18 mei 2007. Een uitverkocht huis. Hét festival is meer dan levensvatbaar. Vorig jaar was het festival nog bescheiden. Toen ging alle aandacht uit naar het festival 'Pure Jazz Fest' van Micheal Varekamp en kornuiten. Dit groots opgezette festival werd door de Gemeente goed gefinancierd. Wellicht door het tijdstip (zelfde weekend als Lowlands en Delft Jazz), de dure toegangsprijzen en misschien té groot opgezet qua podia en programma werd het niet zoals verwacht. Hoewel er drie dagen een goed programma was neer gezet. Dit jaar wist The Hague Jazz uit te pakken met klinkende namen en een aantal sterke publiekstrekkers, zoals Spyro Gyra, Percy Sledge, James Carter, Kraak & Smaak, Silje Nergaard en Room Eleven op de eerste dag en Al Di Meola, Hans Teeuwen, Jan Akkerman, Candy Dulfer, Kid Creole, Earth, Wind & Fire en Zuco 103 op de tweede dag. Na de eerste dag kunnen mogen we concluderen dat we hier met de échte vervanger van het échte North Sea Jazz Festival hebben te maken. Okee! Het festival heeft zijn eigen sfeer, de zalen heten nu anders (iedere zaal is vernoemt naar een Jazz grootheid; Miles'home, Chez Ella, Chet House, Blakey's corner en heel leuk gevonden heet de tent The A-train tent, vernoemd naar een standard van Duke Ellington) en noem maar honderd redenen voor waarom het festival een eigen gezicht heeft. Maar als we heel eerlijk zijn was dit toch dé locatie. De geest van North Sea Jazz bedenker Paul Acket waaide op vrijdag 18 mei meer dan rond. Deze heilige plek mag dan World Forum Convention Center heten, maar de bezoeker kent het gewoon als het Congresgebouw. Daarnaast kende het festival weer heel veel bekende gezichten. Beneden in het Louis' Basement geeft de IJslandse formatie Mezzoforte een werkelijk puik optreden weg. Het publiek wordt van voor tot achter ingepakt met jaren tachtig fusion van de bovenste plank. De band viert momenteel zijn dertig jarig bestaan., maar een aantal muzikanten zijn duidelijk een stukje jonger. Het zestal slaat van meet af aan in. Als saxofonist Oskar Gudjonsson en trompettist Sebastian Studnitzky gezamenlijk los gaan in het solowerk is de toon gezet. Hoewel deze muziekstroming al meer dan vijftien jaar niet meer hip is doet het optreden nergens gedateerd aan. Als hun hit uit 1983 'Garden party' wordt gespeeld weten we waarom we dit soort muziek zo lekker vonden. Uiteraard wordt er in de zaal een dansje gewaagd. Op een hedendaagse 'jazzfestival' kom je veel meer dan alleen maar pure jazz tegen. Inmiddels is er plaats voor een keur aan stijlen en genres, zoals soul, funk en pop. Een uniek voorbeeld van een bijzondere en waardevolle aanvulling op het geijkte programma is David Samson. Deze percussionist uit Den Haag heeft zich meester gemaakt in meerdere exotische instrumenten, met als blikvanger de hang. De soort van omgekeerde steeldrum wordt door hem en zijn twee broers Joshua en Terence, op uiterst virtuoze wijze bespeeld. Het levert een boeiende en spannende sound op, die moeilijk te categoriseren valt. Naast die hang spelen de mannen net zo gemakkelijk en net zo voortreffelijk de cajun, shakers, pandeiro, fluit, tamborim, mondharp, bendir, of darbuka. Perfecte aanvulling op het geheel is de vierde broer, Galahad, die schittert op zijn viool. Het optreden van deze broers lijkt wel een hypnotiserende wereldreis van een uur. Van Brazilië naar Marokko en langs Israël, via India weer terug. Het ene moment swingend en opzwepend, dan weer onheilspellend, bedwelmend en meeslepend. Gelukkig weet het publiek deze wereldlijke performance op waarde te schatten en is de zaal (voor de gelegenheid voorzien van zitzakken) goed gevuld. Bij het begin van de avond nu al één van de absolute hoogtepunten van dit festival! De blonde Noorse zangeres Silje Nergaard bracht onlangs een nieuw album uit. 'Darkness out of blue', haar negende op rij. In het kader hiervan staat ze samen met haar band op dit festival. Silje is geen onbekende in Den Haag. Diverse malen was ze te gast op het North Sea Jazz festival. In 2004 wist ze het dakterras nog geheel naar haar hand te zetten. Vanavond moet ze op een kleiner festival opboksen tegen Spyro Gyra, die in The A Train tent echt de boel op z'n kop zetten. Silje begint haar optreden geheel solo achter de elektrische piano met een ingetogen sfeer. Dit sfeertje wordt vastgehouden als haar bandleden aanschuiven. 'Wastelands', titelsong 'Darkness out of blue' en 'When judy falls' worden werkelijk prachtig gespeeld. Alleen de meeste mensen zijn gekomen om te dansen en haken af. Toch missen de afhakers een werkelijk subliem optreden. Silje en band weten niet alleen prachtige ballads te maken, maar ook van een portie ouderwetse popswing zijn de vier heren en dame niet vies. Tenslotte blijft haar album 'Port of Call' uit 2000 een onvervalst meesterwerkje. Een belangrijke vertegenwoordigster van de soul deze avond is Jhelisa. Vorig jaar stond ze al op het North Sea Jazz en Crossing Border Festival, waarbij ze blijkbaar indruk maakte op de programmeurs van vanavond. De A-train tent is verre van gevuld bij aanvang van haar show, maar desondanks schiet ze, samen met haar begeleidingsband, als een raket uit de startblokken. Deze vrouw zingt hard, erg hard. Daarnaast kampt de tent met een belabberde akoestiek en vindt de geluidsman het nodig een dB-niveau van een gemiddeld metalconcert te hanteren. Tel daarbij een vlakke en weinig geïnspireerde performance op, waardoor deze show het niet voor elkaar krijgt een uur te boeien. De enige lichtpuntjes zijn de toetsenist en de ritmesectie, die af en toe leuke breaks en solo's ten gehore brengen. In de A-train tent staan de oudgediende van Spyro Gyra hun mannetje. Afgelopen woensdag wisten de vijf heren de Grote Markt al onveilig te maken met typische Amerikaanse fusion. De band draait dan ook al heel wat jaren mee. Vanaf 1978 maakten de band onder aanvoering van (de nu grijze) Jay Beckenstein het ene na het andere gouden album. Wie is er niet opgegroeid met de klassiekers 'Morning dance, 'Carnaval', 'Incognito' en 'Breakout'. Meer dan 25 albums hebben Beckenstein en co op hun naam staan. Op het festival brachten deze Amerikanen weer een nieuw album uit. Uiteraard werd hiervan veel gespeeld. Maar gelukkig kwamen de oudere jongeren onder het publiek ook aan hun trekken met vele oude hits uit vervolgen dagen. Ook Ladysmith Black Mambazo hadden we afgelopen woensdag kunnen bewonderen op de preview van dit festival. Op het plein waren de acht Afrikaanse mannen hét hoogtepunt van deze opwarmdag. In Chez Ella doet Ladysmith Black Mambazo het weer dunnetjes over. In tegenstelling tot de andere zalen, kan hier iedereen zitten. Maar ook nu weer is het publiek tijdens deze prachtige donkere Afrikaanse stemmen muisstil. De meeste mensen onder ons kennen deze zanggroep van het album 'Graceland' van Paul Simon. Twintig jaar geleden werd de popwereld verrast door dit meesterwerk. Sedertdien is de Wereldmuziek een feit in ons bestaan. Frontman Joseph Shabalala leidt zijn mannen door een zet vol soulvolle Afrikaanse klanken. De mannen hebben het overduidelijke naar hun zin. Er wordt gelachen en gedanst en de zaal gaat hier geheel in mee. Als 'Homeless' (bekend van 'Graceland') wordt gezongen zie je de meeste heen en weer wiegen. Vlakbij de ingang is Blakey's Corner. Op dit podium staat de Britse bluesgitarist Ian Parker en zijn band. Deze vriendelijke Engelsman brengt onvervalste bluesrock. Menig mannenhart zal sneller doen kloppen bij de zompige klanken hiervan. Toch mist deze man iets waardoor het hele optreden kan boeien. Slecht is het kunstje van hem en zijn band zeker niet, alleen toch iets te veel van hetzelfde. Wat dat betreft kan men beter een kijkje nemen bij Jackie T in Mariska's. De zaal die als eerbetoon fungeert voor de vorige jaar overleden Mariska Veres. Opzwepende hiphopbeats bijgestaan door een rode trompet. Dat is het handelsmerk van Jackie T. De MC rijgt de ene rap aan de andere, terwijl de drummer zich en breuk lijkt te slaan. De vrolijke dame Jackie flaneert hier sierlijk doorheen met een Miles Davis-achtig trompetje. In de Skyradio rotatielijst zit sinds kort bij het genre 'easy listening vocal jazz', naast Norah Jones en Katie Melua, ook het Nederlandse groepje Room Eleven. Dat hun populariteit met rasse schreden toeneemt, is ook merkbaar op The Hague Jazz. Voor de aanvang van hun optreden zit de zaal goed vol en heeft het publiek schijnbaar hoge verwachtingen. Wanneer zangeres Janne Schra en de rest van de band aanvangen, genieten zij de volledige aandacht van alle aanwezige toeschouwers. Door het zachte (stem)geluid in de zaal, worden mensen tot fluisteren gemaand tijdens de eerste songs. De mix van bossanova, folk, blues en pop, vertolkt door een jazzy ritmesectie, funky gitaren en sfeervolle blazers, met natuurlijk de fluisterstem van Schra klinkt eigenlijk zoals die altijd klinkt. Dat wil zeggen, geen improvisaties, maar een exacte kopie van de plaat. Nu is dat op zich niet erg, maar het repertoire van Room Eleven nijgt nogal naar eenvormigheid. Na ruim een kwartier wordt dit duidelijk doordat de aandacht van vele toeschouwers alweer elders ligt, zodat een flink deel de zaal verlaat, op zoek naar ander vertier. Room Eleven speelt op de automatische piloot verder en kan daarbij gerust rekenen op de support van het publiek dat wel een langere adem heeft. Percy Sledge & The Aces is min of meer de hoofdact de avond. The Aces is voor een begeleidingsband van zo'n soulster redelijk klein. Zeven man sterk slechts, waarvan vier blazers. Toch is de show opgebouwd volgens de Amerikaanse shownormen. Eerst speelt de band twee opwarmnummers waaronder de wereldhit 'Sweet soul music', bekend van Arthur Conley. Hierna komt Percy het podium opgelopen en steelt vanavond de show. De ene soulkraker wordt gevolgd door de andere. Tussen de bedrijven door maakt hij zijn overbekende heupbewegingen en danspasjes waarmee het feest compleet wordt gemaakt. Het publiek reageert uitzinnig op zijn bewegingen. De vraag blijft het hele optreden: 'is dit camp, leuk, zielig of eigenlijk hilarisch'? Het maakt niet uit, want Percy Sledge is een icoon en het dak gaat er vanavond af. Als openingsnummer krijgt de Chez Ella 'My special prayer' voorgeschoteld. Percy weet uit een rijk verleden nummers te pikken. Als een jukebox hoort Den Haag 'My girl' van Smokey Robinson en 'Sittin' on the dock of the bay' van Otis Reding voorbij komen. Als klap op de vuurpijl haalt Percy zijn vrouw het podium op om enkele duetten te doen. Daaronder ook de evergreen 'Bring it home to me', waarbij de drummer het nummer net te vroeg afbreekt. Uiteraard blijft 'When a man loves a woman' niet achterwege. De afsluiter in het Chet House is vanavond een drummer met een imposante staat van dienst. Eric Ineke speelt al sinds de jaren zestig jazz op het allerhoogste nationale en internationale niveau. Met zijn JazzXpress vertolkt hij authentieke jazz. Swing-bop, met verve en enthousiasme gebracht door een kwintet gehuld in keurige krijtstreep. Direct worden zijn kwaliteiten als bandleider zichtbaar. Alle muzikanten krijgen de ruimte en iedereen speelt in dienst van elkaar. De solo's liegen er niet om en de goede man Ineke schuwt een drumintermezzo ook zeker niet. Met voortreffelijke bespelers van trompet, tenorsax, piano en contrabas wordt de avond in stijl beëindigd. Laat op de avond zorgt saxofonist James Carter nog voor de échte verrassing van de eerste dag van The Hague Jazz. In het programma staat dat we een Organtrio om onze oren krijgen en niets is hiervan gelogen. Bijgestaan door uiteraard een organist op een Hammond B-3 en een drummer krijgen we een stukje muzikale krachtpatserij waar je U tegen zegt. Een flink staaltje muzikantenvakwerk waar de term gekte nog te zwak is uitgedrukt. De hoofdrol is dan wel weggelegd voor de Hammond maar achter de potten en pannen zitten een man die zijn drumstel er flink van langs geeft. James Carter lijkt in dit trio de dirigent te zijn die alle stukken aan elkaar lijmt met een sopraan- en alt sax. Beter kan de eerste dag niet eindigen.