Spelen op literair volume tijdens tweede editie Het Voorwoord

Literatuur staat meer centraal

Lars de Vreugd en Peisam Tsang | Foto's: Peisam Tsang, ,

Het Voorwoord beleeft dit jaar zijn tweede editie, wederom in de Koninklijke Schouwburg van Den Haag. Het is een hoogstaand literaire bijeenkomst met dit jaar voor het eerst de uitreikingen der letterkundige prijzen. Als verfrissend tussendoortje muziek van Solo, Meindert Talma & The Negroes en Do The Undo.

Literatuur staat meer centraal

Het Voorwoord beleeft dit jaar zijn tweede editie, wederom in de Koninklijke Schouwburg van Den Haag. Het is een hoogstaand literaire bijeenkomst met dit jaar voor het eerst de uitreikingen der letterkundige prijzen. Als verfrissend tussendoortje muziek van Solo, Meindert Talma & The Negroes en Do The Undo. Vorig jaar sierden namen als Cheikh Lo, Amadou en Mariam, Hooverphonic, Barry Hay, Aux Raus en anderen editie één van Het Voorwoord. Dit jaar is er minder luxueus uitgepakt en zijn er slechts drie bands, allen Nederlands en van het Excelsior Recordings label. Muzikaal is er niet echt een grote trekker, waardoor het geschreven woord nog meer centraal staat. Maar dat is ook waar Het Voorwoord om draait. Nieuw dit jaar is ook de uitreiking der letterkundige prijzen door de Jan Campert-stichting als ‘voorwoord’ van Het Voorwoord. Een win-winsituatie volgens de voorzitter van het bestuur van deze stichting. In het verleden zijn deze prijzen onder andere uitgereikt in Pulchri Studio en in het Letterkundig Museum. Wethouder van Cultuur en Financiën Jetta Klijnsma, van wie het idee afkomstig is, is blij dat zij dit jaar de prijzen mag uitreiken voorafgaande aan Het Voorwoord. Eén voor één heeft zij de prijswinnaars aan tafel op het podium in de Grote Zaal. Op een professionele en enthousiaste manier reikt zij de Jan Campert-prijs uit aan Esther Jansma. De F. Bordewijkprijs gaat naar Tommy Wieringa, de J. Greshoff-prijs naar Pam Emmerik, die helaas door een ongeval niet aanwezig kan zijn, en de Constantijn Huygens-prijs is welverdiend voor het gehele oeuvre van Jacques Vogelaar. Na ruim twee uur gepraat, is er dan eindelijk muziek. Een verfrissing voor de oren. Solo, bestaande uit Michiel Flamman en Simon Gitsels, weten slechts met twee man het publiek te boeien. Pure luisterliedjes worden voorgeschoteld waarbij samenzang en melodieën moeiteloos in elkaar overvloeien. Bij de teksten kan men een goede voorstelling maken. Het duo is hier goed op zijn plek, er wordt tenminste geluisterd naar de muziek. Dat valt veel beter dan een luide popzaal of kroeg. Alhoewel Solo zelf er onwennig door lijkt te zijn. Op een gegeven moment wordt er door Michiel onderscheid gemaakt tussen muziek en literatuur. “Ik hoorde dat ‘humor’ het thema is van de Boekenweek. Dan is Solo wel op z’n plaats, want we spelen absoluut niet melancholisch,” zegt hij op een sarcastische manier. Integendeel. Overigens begint de Boekenweek woensdag 14 maart en staat dit festival daar los van. Michiel ziet ook wel een overeenkomst. “Er zijn vandaag schrijvers bij die zeggen dat schrijven hun leven heeft gered, in mijn geval heeft muziek mijn leven gered.” Na Solo zijn er onder andere voordrachten uit eigen werk van Remco Campert, Joost Zwagerman en Aart Staartjes. Vanuit een kinderlijk perspectief linkt Campert een hoop onderwerpen aan elkaar en haalt de dubbele betekenissen van woorden op een geniale manier naar boven. Met ‘Gestampte Meisjes-Gestampte Muisjes’ en het ‘Politiek Dier’ krijgt hij de zaal massaal aan het lachen. Zwagerman is los op een andere manier. Als inleiding doet hij een gedicht over Campert, de man nakijkend terwijl deze het podium afloopt. Staartjes is vooral bekend van de jeugd hitserie Sesamstraat als Meneer Aart. Er bekruipt velen een gevoel; er staat nostalgie op het toneel. Ook Staartjes heeft een boek geschreven, over tien jaar toneel en dat dat niet is bevallen. Voor het eerst in dertig jaar staat hij vandaag weer op het toneel en, zo bekend hij, “dat is wel even wennen.” Wie zich los kan maken van de grote zaal komt of in de Paul Steenbergen of in de Koning Willem I Foyer terecht. Daar is het programma ook niet van de lucht. Schrijvers als Abdelkader Benali, Tsead Bruinja, Marcel Moring, Manon Uphoff en Joost Prinsen (wie legt nu de link?), Kees ‘t Hart, Jacques Vogelaar en vele anderen doen een boekje open. Meindert Talma & The Negroes is op een droge manier zeer humoristisch. Met hun Friese boerenpolkablues toveren ze een glimlach op het gezicht van de aanwezigen. Elk nummer krijgt een introductie, veelal gebeurtenissen uit het leven gegrepen. Op een absurd realistische manier wordt dit vertaald naar een liedje. Veel nummers van het meest recente werk, opgenomen in een fries kerkje Jezus leeft, ‘Nu geloof ik wat er in de Bijbel staat’, wordt ten gehore gebracht. ‘Apostel Johannes’, ‘Gevangeniscel Blues’, en als afsluiter het ironische ‘Hou alsjeblieft mijn graf schoon’. De liedjes zijn vertaald uit ‘Anthology of American Folk Music’ van Harry Smith. Op geheel eigen manier is er een Friese draai aan gegeven. De drummer staat zich in het zweet te slaan op een grote bassdrum. Meindert zelf krijgt nog de meeste ogen op zich gericht met zijn harmonium in een koffer. Zo nu en dan wordt de banjo en mondharmonica erbij gepakt. Daarna is het weer tijd voor voordrachten. De Vlaamse Yves Petry verhaalt over wonderlijke vadergevoelens. Helaas vindt zijn voordracht weinig toehoorders. Bij Mustafa Stitou is dat wel anders. Een goedgebekte zelfverzekerde jongeman is niet bang onderwerpen als religie aan te snijden. Indrukwekkend is het gedicht dat hij twee maanden voor de dood van zijn vader heeft geschreven over dat hij zijn vader ging begraven, maar dat hij de kist niet langer meer kan dragen. Kees van Kooten heeft ook familiare gevoelens, namelijk die voor zijn kleinzoon Roman. Om kracht te geven aan zijn verhaal, gaat hij, met de microfoon in de ene hand en een boek in zijn andere, rollend en op zijn knieën over het podium. Want kleinzoonlief moet opa uiteraard wel de grappigste vinden. Zo is van Kooten ook enorm trots dat hij niet gewoon opa wordt genoemd, maar ‘epi’. Door zijn manier van voordragen wekt hij een hoop sympathie op bij het publiek. Kleinzoon Roman kan trots zijn op zijn ‘epi’. Tommy Wieringa, winnaar van de F. Bordewijk-prijs mag nogmaals zijn opwachting maken. Ditmaal verschijnt hij te laat ten tonele. Als hij er dan is, draagt hij voor uit drie werken. Ook een grote kracht van Wieringa is zijn droge manier van schrijven en voorlezen. Do The Undo is de laatste band en tevens afsluiter van Het Voorwoord. Een van de nieuwe beloftes van Excelsior. De band speelt deze avond met Cor van Ingen(Spinvis) als invaller op bas, vaste bassist is verhinderd door een voorstelling. Verder bestaat de band uit frontman Anne Soldaat (Darryll-Ann), pianist Thijs van Duijvenbode en drummer Henk Jonkers (Hallo Venray). Met zo’n line-up kan ‘t bijna niet misgaan, toch is het wennen voor de band: “Normaal rammen we meer, maar voor vandaag spelen we op literair volume.” Ze maken Britse liedjes met mooie samenzang en leuke drum- en pianopartijen. Zo zei Anne: “Waarom we in het Engels zingen, ach zie het maar als een soort van onkunde.” Naar het einde toe werd de drummer steeds enthousiaster en kregen de voorste rijen misschien een voorproefje van hoe ze op vol geluid klinken. De rest van de band zorgde ervoor dat het toch niet helemaal uit de hand liep en paste hun volume niet aan. Er wordt afgesloten met een cover van Crosby, Stills, Nash & Young en daarmee was dan ook meteen een einde gekomen aan de tweede editie van Het Voorwoord.