Gemeente Den Haag toont bescheiden ambitie met popnota

Popscene is tevreden met "eerste impuls"

Vrijdagmiddag presenteerde de Haagse wethouder Jetta Klijnsma van cultuur en financiën de zogeheten 'Haagse Popnota'. De gemeente koestert zijn popklimaat en wil zelfs extra geld uittrekken voor de infrastructuur. De sleutelwoorden: talentontwikkeling en diversiteit.

Popscene is tevreden met "eerste impuls"

De gemeente Den Haag is trots op zijn roemruchte muziekreputatie. “Popstad nummer 1”, zegt wethouder Jetta Klijnsma van cultuur en financiën in een speciale popnota, die vrijdagmiddag gepresenteerd werd. De gemeente Den Haag wil de komende twee jaar 250.000 euro jaarlijks extra uittrekken om het popklimaat te versterken. De sleutelwoorden: talentontwikkeling en diversiteit.

Een aanzienlijk deel van het bedrag gaat naar muziekcentrum Musicon, dat zich richt op programmering en talentontwikkeling in de urbanhoek. Kleine festivals mogen samen een potje van een ton verdelen. Verder wil de gemeente investeren in twee zogenoemde pophotspots: een rond de Grote Markt en poppodium Paard van Troje, een rond de Leyweg. De nota is tot stand gekomen na een uitvoerig traject, waarin hoofdrolspelers uit de Haagse popsector hun zegje hebben mogen doen.

Jeroen van der Wiel, directeur van podium Paard van Troje is dan ook positief over de nota: “Het is een optimistische en beschrijvende nota waaruit een bescheiden ambitie spreekt. De inhoud onderschrijven we, het prijskaartje dat eraan hangt had iets ambitieuzer gemogen. 100.000 euro voor de kleine festivals is een mooi bedrag, maar het moet over veel festivals verdeeld worden, zodat er per saldo niet zoveel overblijft.”

Grootste winstpunt is volgens Van der Wiel de goede verstandhouding tussen de gemeente en de popsector: “Er is samenwerking met het gemeentehuis. En dat zeg ik niet om te slijmen. Om het met de woorden van Humphrey Bogart te zeggen: This is the beginning of a beautiful friendship.”

Directeur Ron Vondracek van het Haags Pop Centrum bedoelt hetzelfde, maar drukt het net iets anders: “We mogen een gegeven paard niet in de bek kijken. Het is een heel positieve aanzet naar een serieus popbeleid.” Ook hij had graag wat meer geld voor de kleine festivals vrij zien komen.

Een serieuze aanpak van de infrastructuur van de sector juicht hij toe: “Wij zitten daar natuurlijk midden in met onze oefenruimtes. Vroeger werd popmuziek in Den Haag niet echt serieus genomen. Een paar jaar geleden keken wij nog jaloers naar Rotterdam met zijn Nighttown en Rotown, nu lijken de rollen omgedraaid. We kunnen bands een steeds beter traject aanbieden. Vanuit het oefencentrum via cafés en kleine zaaltjes tot in het Paard van Troje.”