Column: ‘Onder vuur’ (2)

Get the look

Leontine de Reede, ,

Laatst was ik in één weekend bij een punkconcert en op een feestje waar een gabberpunk-act de boel eens kwam opleuken. Het was alweer even geleden voor mij, gabber en punk. Je kunt me niet zoeter krijgen; knallende decibellen, drankje erbij en genoeg volk om naar te loeren.

Get the look

Laatst was ik in één weekend bij een punkconcert en op een feestje waar een gabberpunk-act de boel eens kwam opleuken. Het was alweer even geleden voor mij, gabber en punk. Je kunt me niet zoeter krijgen; knallende decibellen, drankje erbij en genoeg volk om naar te loeren. Hanenkammen in combinatie met Aussies. Veiligheidsspelden en Nike Air Max. Oogpotlood en geschoren schedels en een mix van speed met liters drank. En dan heel hard met zijn allen hopsakee de knietjes omhoog en beuken tot er meer jankende kadavers aan de kant liggen dan het ehbo-personeel kan opvegen. Punk. Lekker gek de straat op en dan boos voorbijgangers aanstaren met je smokey eyes, een paar punaises door je neus en de rest van de kantoorvakhandel in je oor. De gewone burger schrok zich natuurlijk een hoedje van zo'n punker. En dat was de bedoeling. Daarom wilde je als kleuter al zo graag als punker verkleed naar school. Het was het een hele creatieve tijd. Met je tong uit je mond van inspanning en je witte verfstift in je knuist tekenen op je leren jas. ‘E-X-P-L-O-I-T-E-D’. Anarchistisch accessorizen noemde je dat, voorlopend op 'customizen' of ‘pimpen’. Met zijn allen bij moeder aan de keukentafel knutselen met ijzerwaren en nieuwe make-up technieken met kohlpotlood testen op elkaars giechel. Van een heel kledingstuk een halve maken, dat idee. Briljant idee ook om je haar gewoon omhoog te gooien als het er ook slap bij kan hangen. Ik was een fan van de stijl. Ik hou ervan, mensen die zich uitdossen en daar het straatbeeld meer kleur mee geven. Toen was er overigens nog geen naam voor mannen met eigen föhns, schoonheidsartikelen en teveel spiegels in huis. 'Hmmm... dit shirtje in combinatie met mijn broche van kopspijkers of toch maar dat zelf-ge-figuur-knipte hemd?' Verkleedfeestjes zijn van alle tijden, van alle genres en aan evolutie onderhevig. De gabber van de jaren negentig. Beetje tegen je gabbersletje aanhangen in je glanzende trainingspak en je nieuwe tattoo showen, een logo van Rotterdam Terror Corps. Heel innovatief slibmatten op je bomber laten naaien door oma en het verschil niet zien met kant en klare badges. Gabbers en hun accessoires, zoiets als vrouwen en schoenen. Party's waren soms half huishoudbeurs met een assorti artikelen voor dagelijks gebruik. Het is niet anders dan een voetballer die zich trots in de clubkleuren hijst die bij zijn team horen. Aankleden in ‘de huisstijl van’ en dan het groepsgevoel ervaren, je wentelen in een comfortabel thuisgevoel. Maakt geen kont uit welk genre je kiest. Waar de look ontstaat is nog wel eens onduidelijk, maar vaak is het de muzikant die de stijl bepaald en daarmee de trend zet voor zijn aanhang. De muzikant als stijlicoon dus. De muzikant van vandaag is het topmodel van morgen. Tegenwoordig ook uithangbord voor toonaangevende merken en/of sponsordeals. Muziek en mode onlosmakelijk met elkaar verbonden. Charisma huist in muzikaal talent. En dan heb ik het niet over Madonna en H&M. Ik heb het over rock ’n roll helden die met zich laten leuren door grote designers. Zie hier een paar voorbeelden. Velvet Revolver voor John Varvatos, Jamie Burke van Bloody Social voor CK Jeans. Het wachten is nu op Haagse potentie. Nuclear Family voor Daryl van Wouw, zoiets. Geen interview in Oor maar een full colour spread in Elle. Wat denkt u ervan, rock ‘n roll of anti-cool?