Column: ‘Rob & Roll’ (6)

Verwende snotapen en de Haagse legende

Rob Vondracek, ,

Twee kratten bier, vier flessen wijn, waarvan twee ijskoude witte, Spa blauw, verse jus, alle soorten fris, geen kraanwater, snacks en snoepgoed, vers fruit, een fles wodka, een fles oude malt-whisky, een witte rum, tien schone handdoeken, vijftig broodjes, een kom gele smarties, vijf vegetarische maaltijden, zes met vis of magere kip en verse groenten, een taxi voor de transfer, een plaatselijke lekkernij, een schone kleedkamer met zitbanken en een computer met internet.

Verwende snotapen en de Haagse legende

Twee kratten bier, vier flessen wijn, waarvan twee ijskoude witte, Spa blauw, verse jus, alle soorten fris, geen kraanwater, snacks en snoepgoed, vers fruit, een fles wodka, een fles oude malt-whisky, een witte rum, tien schone handdoeken, vijftig broodjes, een kom gele smarties, vijf vegetarische maaltijden, zes met vis of magere kip en verse groenten, een taxi voor de transfer, een plaatselijke lekkernij, een schone kleedkamer met zitbanken en een computer met internet. Dit is geen verlanglijstje van Ben Kramer of Gerard Joling, maar een “schappelijk” wensenlijstje van een totaal onbekende band uit het zuiden van het land. En zo wordt het de laatste tijd gedaan. Pimp je rider! Maar potverdrie, het lijkt wel of het steeds gewoner wordt om je als band of artiest in de watten te laten leggen. Je stapt in je busje, rijdt naar de plek van het optreden en ineens verander je in een hulpeloos stelletje toeristen die geheel verzorgd in de watten gelegd wilt worden. En als de wijn niet koud genoeg is gaat klagen bij de artistservice. Nu hoef je ook weer niet afgescheept te worden met droog brood, eten van de snackbar en vijf consumptiebonnen, maar het lijkt wel of de bands steeds veeleisender worden. En als dan alles nog opgegeten wordt, maar meestal wordt een groot deel niet gebruikt en in de prullenbak geflikkerd. Als dan de muziek goed is, dan is het nog wel te behappen. Maar als het optreden matig is en er tien man en een paardenkop staan, dan wordt je als organisator wel zuur. En dan hebben we het niet eens over de echt grote acts, want wat die op hun lijst van eisen hebben staan, daar kun je een gemiddeld Afrikaans dorp een maand lang van laten eten. Rock ‘n’ roll! Ik hoorde tijdens mijn vakantie dat Fred Haayen overleden was en het deed me wel wat. Die man was meer rock ‘n’ roll dan wie dan ook en heeft heel veel betekend voor de Haagse en Nederlandse popmuziek. De grote, ietwat ondergewaardeerde, Freddy Haayen. De man achter het succes van de Golden Earring en heel veel anderen en degene die platencontracten tekende van The Who en Phil Collins. De grote Haagse platenbaas uit de jaren zestig en tachtig. Ik heb hem een aantal keren ontmoet. Een aardige, bevlogen man die een stevige borrel lustte en prachtige verhalen vertelde waarvan ik in eerste instantie dacht dat hij een beetje overdreef. Maar het bleek allemaal waar te zijn. Al die mooie anekdotes over The Who, Shocking Blue, de Earring en Focus. Hij heeft de afgelopen jaren nog flink zijn best gedaan voor een aantal lokale bands, waaronder het briljante Phoney Boloney en hij riep ooit dat de Friese band Weekend At Waikiki heel groot zou worden. Jawel, hij kreeg gelijk, want Mr. ‘Junkie XL’ Tom Holkenborg zat in die band en die heeft inmiddels een wereldhit op zak. Ik weet zeker dat Freddy in de rock ‘n ‘ roll-hemel weer vette jamsessies regelt met Keith Moon, Jimmy Hendrix, Mariska Veres, Jaco Pastorius en al die andere grootheden uit de rock ‘n ‘ roll-geschiedenis.