Na vijf jaar stapt Siebe Weide op als directeur van de Vereniging van Nederlandse Poppodia en Festivals om zich in een nieuw avontuur te storten. Vanaf 1 november wordt hij directeur van de Museumvereniging. Tijd dus om met Weide terug te blikken op zijn tijd in de popsector.
Het is niet zo dat Weide is uitgekeken op de wereld van de popmuziek, want er viel altijd nog wat bij te leren. “We zijn nu met de vakbonden bezig om een CAO voor de sector op te stellen. Dat is een hele nieuwe wereld voor mij. Ik leer nog elke dag. Maar het is wel zo dat bepaalde dingen zich begonnen te herhalen. Het jaar heeft zo zijn vaste cyclus. Bepaalde vergaderingen kwamen steeds terug en op gezette tijden moet je weer eens naar Den Haag om een wet tegen te houden.” Al met al nog genoeg uitdaging dus, voor Rotterdammer Weide. Is de overstap naar de museumwereld dan simpelweg een carrièremove? “Dat is moeilijk te zeggen. Het is wel een stap vooruit: er zijn vier keer zoveel leden bij de Museumvereniging als bij het VNPF. Daarnaast ga ik mij ook bezighouden met promotie door de museumjaarkaart. Dat is helemaal nieuw voor mij.”
Weide kenmerkt de popsector als een gebied ‘waar men elkaar veel gunt, de lijnen kort zijn en de sfeer informeel’. Wat hem te wachten staat in de museumwereld weet hij nog niet precies. “Ik ken musea eigenlijk alleen als bezoeker. Verder denk ik dat de sfeer binnen de popsector in de hele culturele sector is terug te vinden. Misschien in mindere mate, maar het natuurlijk blijft een dorp waar iedereen elkaar zijn voortbestaan gunt.”
Weide begon bij de VNPF meer uit liefde voor de overheid en het vak economie als die voor popmuziek: “Ik ben inmiddels meer popliefhebber dan toen ik begon. Die liefde is gegroeid. Om mij heen zag ik alleen maar ‘die hard’ popliefhebbers; zij ‘zijn’ popmuziek. Soms dacht ik: er is geen geld, waarom begin je in godsnaam toch een podium. Vervolgens moeten ze de eindjes aan elkaar knopen. Dat is een keerzijde van een sector vol liefhebbers: ze zijn te behoudend en willen niet ontwikkelen. Ze vergeten marketing, een efficiente bedrijfsvoering.” Toch is het de laatste vijf jaar allemaal behoorlijk geprofessionaliseerd. “Maar ik had wel gehoopt dat we daarmee verder zouden komen. Eigenlijk ben ik daar wel van geschrokken.”
Weide zag het de afgelopen jaren een aantal keer met lede ogen aan. “Dan maakte een podium eindelijk een grote sprong vooruit met een nieuwbouwpand. De keerzijde was dat vervolgens de strijd om het dagelijks bestaan begon, wat dan weer een tot een conflict met de gemeente leidt. Want vaak blijft er geen geld voor de programmering over terwijl juist de gemeente graag een fraai poppodium heeft.” Maar het toont ook aan wat Weide aantrok in de baan: “Ik heb economie gestudeerd en ben in de cultuur beland. Het snijvlak is het meest interessant.”
De kracht van Weide lag vooral bij het onderhouden van contacten in Den Haag. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen. “De recente geschiedenis heeft aangetoond dat politici kunnen scoren met popmuziek. Dankzij SP’er Arda Gerkens is er toch weer extra geld voor de muzieksector vrijgekomen. Ik heb geleerd dat kamerleden graag geïnformeerd worden door mensen uit de sector. Het is beter om ze voortijdig te informeren, dan dat je alleen je neus laat zien om aan de noodbel te trekken. Ik ga datzelfde ook doen voor de musea.”
Sinds dit jaar moet het VNPF het zonder subsidie doen en de vereniging haar eigen inkomsten genereren. Een zinkend schip dat Weide voortijdig verlaat? “We draaien inmiddels volop zonder subsidie en breiden ons werkveld uit. We ontwikkelen momenteel de werkgeversfunctie bij de podia. Er is altijd veel draagvlak binnen de vereniging geweest. Het is absoluut geen zinkend schip, anders was het allang gezonken, bijvoorbeeld toen de subsidie ophield.” Over de opvolger van Weide is nog niets bekend: “Als je iemand weet, hoor ik het graag. Het moet een manusje van alles zijn: hij moet kunnen netwerken, bijeenkomsten kunnen organiseren en leiden, veel van de regelgeving begrijpen, goed kunnen communiceren en kunnen generaliseren. En het moet natuurlijk een popliefhebber zijn, want iemand die niets met de sector heeft is niet goed.”
Ook al weet hij nog maar weinig van zijn toekomstige sector, een favoriet museum heeft Weide wel: het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen. "Daar heb ik vroeger als suppoost gewerkt."