The Music In My Head, de tweede dag

Genieten van punkrock tot ingetogen singer/songwriter repertoire

3voor12 redactie, ,

Het is aanzienlijk rustiger in het Paard en het Paard Podiumcafé op de tweede dag van The Music In My Head, zaterdag 10 juni. Mogelijke oorzaak is het mooie weer. Het kan niet aan de acts liggen, want de mix van nog vrij onbekend talent tot grote namen is bepaald niet slecht.

Genieten van punkrock tot ingetogen singer/songwriter repertoire

Het is aanzienlijk rustiger in het Paard en het Paard Podiumcafé op de tweede dag van The Music In My Head, zaterdag 10 juni. Mogelijke oorzaak is het mooie weer. Het kan niet aan de acts liggen, want de mix van nog vrij onbekend talent tot grote namen is bepaald niet slecht. Noisettes (Lilian van Dijk) In de Grote Zaal mogen de drie Londenaars van Noisettes hun kwaliteiten bewijzen. De input van de manlijke bandleden beperkt zich voornamelijk tot het muzikale gedeelte. Het is de exotische Shingai Shoniwa die de show steelt met haar snelle outfit en de minstens vijf centimeter lange nepwimper in twee kleuren. Vreemd dat de Engelse muziekpers Noisettes de beste live band van dit moment noemt, maar verder weinig lof toezwaait. Misschien snappen die journalisten het niet goed. Het repertoire is zo uiteenlopend, dat je voortdurend op het verkeerde been wordt gezet. Na een cool, jazzy nummer volgt bijvoorbeeld een fel, rauw nummer en dan komt er een musical-achtig liedje voorbij, dit alles stevig gekruid met een punksausje. Shingai stuitert over het podium, nu eens met haar basgitaar, dan weer met gitaar of microfoon. Ze beklimt de geluidstoren en haalt acrobatische toeren uit. Als je smaak maar breed genoeg is, ben je bij Noisettes aan het goede adres. Noblesse (Leontine de Reede) Voor Noblesse zetten we een wave in voor de kracht waarmee ze de bezoekers van het café weten te overtuigen van hun talent en professionaliteit. Nog een applaus op de koop toe voor het feit dat de mannen de toegestroomde luisteraars aan zich weten te binden. Het kwik lijkt te blijven stijgen op een van de eerste echt tropische dagen van dit jaar, maar het publiek houdt vol. Het trio zelf lijkt er weinig last van te hebben. Na afloop licht een tevreden zanger Orson Sven, ja die met die lok, toe dat een van oorsprong Israëliër wel een beetje hitte gewend is. Voor de gemiddelde polderpeople is het echter verbazingwekkend. Respect voor de enorm enerverende show, waarin Noblesse alles geeft. Orson is in zijn element en kijkt indringend de zaal in. Knallende indierock, rauw afgemaakt met de krachtige zang, die ons allen wakker schudt en houdt tot het einde. Ed Harcourt (Cok Jouvenaar) De ontwapenende Engelsman Ed Harcourt windt met een soort vorm van knulligheid en vrolijke fratsen het publiek van de Kleine Zaal om zijn vinger. Met een flinke dosis zelfspot speelt hij afwisselend piano en akoestische gitaar. Een pedaaltje waarmee je een eigen ‘band in the box’ kan creëren fungeert als basis voor van zijn liedjes. Het is aandoenlijk om te zien hoe deze overduidelijke Engelse jongeman in de weer is met percussie en gitaar om een basis te creëren voor zijn set. “Ik heb vannacht niet geslapen, omdat ik het eind van mijn Engelse tournee aan het vieren was.” Dit is slecht één van de vrolijke anekdotes en opmerkingen die hij te berde brengt. Een hard gelach en vrolijke gezichten zijn de beloning. Als hij het publiek zover meekrijgt om de tekst: “We really give a fuck about you!” mee te laten blèren, kan het allemaal niet meer stuk met deze singer/songwriter. John Cale (Cok Jouvenaar) In de Grote Zaal gaat John Cale op de automatische piloot. Dat zonder deze levende legende de popmuziek er anders uit had gezien is vanavond niets te merken. Samen met zijn band, drie jongemannen van eind twintig, gaat deze Cale als een sneltreinvaart door de setlist. Er kan geen lachje bij de stoïcijnse ouwe rocker af, behalve een grimas aan het eind van het concert. Een deel van het publiek laat Cale in zijn sop gaar koken en zoekt zijn heil elders. De opbouw van de songs en de setlist vertonen weinig afwisseling. Slechts twee keer neemt Cale plaats achter het keyboard rechts van het podium en neem hij één keer een akoestische gitaar ter hand. Ieder nummer heeft het zelfde geluid met hier en daar een riffje voor de afwisseling. Het gitaargeluid doet er nauwelijks doet. Cale rockt door het repertoire heen, niets meer niets minder. Feverdream, Peisam Tsang In het oververhitte Paardcafé speelt een oververhitte band: Feverdream, een populair, overactief, experimenteel emocore trio uit Rotterdam. Voordat ze deze zomer in Italië gaan spelen en dit najaar in Rusland en China mogen touren, doen ze nog wat optredens in Nederland en de uitgestelde cd-release van You are Happen!ng verzorgen. Van begin tot eind is de show één grote luide power-stuiter-trip. Ondanks de hitte heeft zanger René van Lien alle spieren in zijn lichaam op turbo staan. Hij raast als een bezetene over het kleine podium, houdt de microfoon vast alsof zijn leven ervan afhangt en grijpt naar zijn ballen. Ondertussen staat bassist Bart Baekelandt te maaien alsof hij de bar wil bewerken en laat drummer Arnold van de Velde van de vele meegebrachte drumstokjes weinig over. De spaanders vliegen in het rond. Ondanks het slechte geluid en het te harde volume een goed optreden. Rusland en China mogen zich in de handen wrijven: Feverdream komt eraan. Howling Bells (Leontine de Reede) Voor het Australische Howling Bells staan er al fans klaar tegen de dranghekken in de Kleine Zaal. Veel mensen lijken deze band met zijn melancholische, broeierige rock al te kennen. Met Coldplay producer Ken Nelson nam de formatie zijn eerste album op. Het viertal maakte In Nederland indruk op London Calling dit jaar. Veelvuldig klinkt: “Lekker wijf” op uit de eerste gelederen en er wordt druk gefotografeerd als Juanita Stein, die door sommigen als suikerzoete gifmengster wordt bestempeld, op komt. Ze heeft een gebloemd speelpakje aan. Haar blik is broeierig, haar bewegingen kalm en haar stem gaat van ingetogen tot slepend krachtig. Nooit lijkt ze de controle te verliezen. De hele performance draait op routine en haar zelfbewuste uitstraling. De gitarist lijkt zich meer in het spel te verliezen. Hij vergeet echter niet Juanita zo nu en dan bij te vallen achter de microfoon. Howling Bells overtuigt de aanwezigen met zijn hypnotiserende, soms onheilspellende eigen geluid. Maximo Park (Leontine de Reede) Het Engelse Maximo Park maakt postpunk met new wave, punk en britpop invloeden. Opvallend is de ijzersterke uitstraling en live performance van de groep met zanger Paul Smith als blikvanger. Als een echte Britse gentleman weet hij zijn publiek te bespelen. Bewust flirt hij met de overvolle Grote Zaal. Gekleed in een bruin maatpak inclusief hoed stiert hij als een dolle van links naar rechts, bijna continu zijn microfoonstandaard met zich meeslepend. Charmant meldt hij dat hij altijd graag een woordje in de desbetreffende taal spreekt. Dus kondigt hij zijn volgende nummer aan met: “Dit lied gaat over de zee”. Het publiek is lyrisch. Eindelijk gaan de bezoekers van deze tweede festivalavond helemaal los. Nieuwbakken fans rennen de zaal uit en komen trots weer binnen hossen met een Maximo Park T-shirt aan. De band is hard op weg zijn sporen te verdienen en ademt terecht een sfeer van succes en onuitputtelijke energie uit. @rock’s Bluntaxe Orchestra (Cok Jouvenaar) De afsluiter in het Paard Podiumcafé is de Vlaams/Nederlandse vijfmansformatie @rock’s Bluntaxe Orchestra, één van de verrassingen op deze editie van TMIMH. Geïmproviseerde instrumentale muziek met twee voeten in de jazzrock. Hier en daar doet het denken aan een ander Belgisch collectief, Wizard of Ooze, en uiteraard Frank Zappa. Grote kracht binnen @rock’s is het saxofoon- en klarinetwerk van Edward Capel. Samen met bassist Jan Vanderlest stelen ze de muzikale show. Niks liedjes met een kop en een staart, maar vrije composities, zoals je ze bijna alleen tegenkomt bij concerten van jazzmuzikanten of conservatoriumlui. Het vijftal gooit alle remmen los zonder op te gaan in muzikale krachtpatserij. Geen één bandlid heeft het hoogste woord. Muziek maken is dus een vorm van collectief communiceren. Zo´n band zag je op het North Sea Jazz festival in de Paulus Potterzaal. Een goede tip voor het nieuwe Haagse festival Pure Jazzfest misschien om deze band te boeken. Ron Sexsmith (Peisam Tsang) Afsluiter in de Kleine Zaal: Ron Sexsmith, een Canadese singer/songwriter van formidabele klasse. Het onlangs verschenen Time Being is zijn tiende album. De grootste muzikanten zijn weg van hem en zijn fans zijn bereid ver te reizen voor een optreden van deze mollige engel met gouden strot. Geen wonder dat vooraan Schotten en Engelsen staan. Tijdens zijn optreden is het helaas niet stil achterin de zaal, maar dat mag de melancholische ervaring van Rons liedjes niet aantasten. Hij brengt je in extase. De liedjes zijn troostgevend en verzachten pijn. Het is de zuiverheid van de tekst in combinatie met de muziek die de liedjes wonderschoon maakt. Hier en daar aaien mensen elkaar over de rug en moet er een traantje weggepinkt worden. Zijn goede vriend Tom begeleidt hem vakkundig op gitaar. Wild enthousiast wil het publiek meer. Na nog enkele prachtige luisterliedjes en een ovatie voor Ron is TMIMH 2006 afgelopen.