Muziek en beeldende kunst. Eigenlijk al sinds de jaren zestig een hele geslaagde combinatie, maar toch is het poppubliek niet vanzelfsprekend ook museumpubliek en dat is jammer. Het beeld en de muziek zijn namelijk al sinds mensenheugenis in een stilzwijgend huwelijk met elkaar verbonden, want wie krijgt er nou geen 'beelden' bij het beluisteren van muziek? Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat beeldend kunstenaars zich in de loop van de popgeschiedenis hebben laten beïnvloeden door popmuziek en ook in dienst van die popmuziek werk zijn gaan maken. De vele fantastische en steeds fantasierijkere platenhoezen die vanaf midden jaren zestig zijn verschenen, zijn daar een groot voorbeeld van. Mijn liefde voor de beeldende kunst heb ik dan ook aan de popmuziek te danken.
Zo kende ik het werk van Andy Warhol uit de lessen handvaardigheid op de middelbare school. Maar de vonk sloeg pas echt over toen ik in 1989 op de Kurfürstendamm de beroemde hoes met de banaan in mijn handen hield. Die hoes vermeldde op de voorkant niet The Velvet Undergound & Nico maar Andy Warhol. Popmuziek kon dus ook kunst zijn.
De opkomst van de elektronische muziek ging vanaf de jaren tachtig hand in hand met de opkomst van een nieuwe beeldtaal, die paste bij het multimediatijdperk. Dat leidde er in de jaren negentig toe dat vooral in Engeland een nieuwe generatie grafisch vormgevers hun werkgebied juist in de Britse dancescene vonden. De hoezen van Bjørk uit die tijd komen uit de koker van het ontwerpbureau Me Company. Bij het Britse Underworld is Karl Hyde altijd de grote artistieke motor geweest die met het bureau Tomato het artwork voor Underworld verzorgde en later zelfs grote commerciële opdrachten in de wacht wist te slepen.
Maar misschien is de band tussen muziek en kunst wel nergens zo duidelijk aanwezig als in de hiphopcultuur die eind jaren zeventig in New York opkwam. Het is de graffiti die een echte beeldtaal van de straat wordt. Die verhaalt over de gevaren, de kansen, de helden en de avonturen van de mensen die leven in de asfalt- en de betonjungle van de moderne grote stad. Zo doet ze een poging aan dat leven betekenis te geven. Daarbij bleek ze met haar veelkleurige en opdringerige beeldtaal en haar rijke, bonte typografie daadwerkelijk in staat te communiceren met een publiek waarvan velen bij wijze van spreken nog nooit van een museum hadden gehoord.
Het is dan ook de graffiti die breekt met de moderne traditie van de autonome kunstenaar, die bevrijd van het juk van de opdrachtgever en het grote publiek zijn kunst wil maken onder zelfgestelde voorwaarden. Die kunstenaar vond het eigen proces en concept achter het werk vaak belangrijker dan dat het publiek enige verwantschap met het werk voelde.
De graffitikunstenaar lijkt op die autonome kunstenaar, daar waar het gaat om onafhankelijkheid en eigenheid, maar verschilt van hem doordat de graffitikunstenaar het bestaan van zijn publiek erkend en de fysieke beperking van de galerie of het museum afwijst en de openbare ruimte als werkplek en tentoonstellingsplek inneemt. Dat het logische gevolg van die keuze is dat hij daarbij de wet moet overtreden, is inherent en onoverkomelijk. 'Dat moet dan maar' zullen de graffitikunstenaars van het eerste uur hebben gedacht. Met het beschilderen van openbare gebouwen, muren en treinen brengen de graffitikunstenaars de beeldende kunst dichter bij haar oorsprong dan menig van hun tijdgenoten. Ze past in de traditie van de grotschilderingen in Lascaux, de Romeinse overwinningszuilen en triomfbogen en de fresco's in middeleeuwse kerken.
Toch hebben onder druk van de handhavers van de openbare orde veel graffitikunstenaars hun werkplek verplaatst naar het traditionele atelier. Daarnaast is de beeldtaal van de straat massaal overgenomen door de massamedia en in dienst van de commercie gesteld. Een aantal onafhankelijke graffitikunstenaars zijn inmiddels op een punt gekomen dat zij met diezelfde beeldtaal de massacultuur ter discussie stellen, getuige het werk van Laser 3.14.
Deze kunstenaar is een van de exposanten op de tentoonstelling Dutch Masters; Street Art & Urban Painting, een tentoonstelling in het GEM die nog tot 8 oktober te zien is.
Deze tentoonstelling is een absolute must voor iedere popliefhebber die ook interesse heeft voor de beeldtaal van de populaire cultuur en haar vele tegenculturen.