Het Museon gaat met de tentoonstelling Backstage nader in op de achtergronden van de popmuziek. Naast veel educatieve opstellingen en klassieke platenspelers en microfoons is er ook veel aandacht voor de helden uit deze cultuur. Wie op een verloren zondagmiddag een kijkje neemt op deze tentoonstelling, ontdekt dat Backstage meer is dan een educatief project. Hij is ook interessant voor volwassen en al helemaal voor de popmuziekfanaten.
Bij binnenkomst springt gelijk een Trabant uit de ZooTV-tour van U2 in het oog. Een dikke twee jaar (1991-1993) toerde U2 met deze Trabants door de wereld. Dit exemplaar is beschilderd door Brain Eno. Hij produceerde enkele van U2's meesterwerken: The Unforgetable Fire, The Joshua Tree, Achtung Baby en That You Can't Leave Behind.
Erg leuk voor de jeugd zijn de interactieve opstellingen. Hiermee kan je zelf deelnemen aan het proces. De tentoonstelling staat uitgebreid stil bij geluidsgolven en trillingen. Hieraan gekoppeld zie je de werking van het oor. Ook worden er vele vragen beantwoord. Of je met echo kan zingen (in de douchecabine is het geheel duidelijk te horen) en hoe een oneindige toonladder precies werkt. Ook zijn de vier sporen te horen van het nummer He ain't heavy, he's my brother uit 1969 van The Hollies, met uitvoerige uitleg over de opbouw van het nummer.
Wat is er nou mooier om de hoofdrol te spelen in je eigen videoclip? Met gitaren van hout kan je plaatsnemen voor een groene muur en meedoen in de clip van Barbie Girl van Aqua.
Met een fictieve draaitafel kan je mixen, faden en scratchen. Of zien hoe een bandrecorder werkt. Of een kijkje nemen in de keuken van The Beatles. Aan de hand van een kleine tour door de Abbey Road Studio wordt een tip van de sluier opgelicht van het opnameproces van de Fab Four. In deze studio in Londen namen John, Paul, George en Ringo hun grootste hits op. Hiermee krijgt de popmuziektoerist eindelijk zijn zin, want wie tijdens een tripje Londen de studio in St. John's Wood wil bezoeken, komt niet verder dan de ingang van het witte gebouw en het wereldberoemde zebrapad.
Linksachter staat een groot videoscherm opgesteld waar je de concertshowontwerpen kan zien van Mark Fischer. Van deze decorarchitect zien we de gebruikte ontwerpen van de U2-show Popmart en van Bridges to Babylon van The Rolling Stones. Van een afstand is het net of je midden in het veld staat, terwijl Mick Jager en Keith Richard zich op het podium in het zweet werken. Dat Fischer geen kleine naam is mag duidelijk zijn. Hij is de man die ook de openings- en sluitingsceremoniën van de afgelopen Olympische Winterspelen in Turijn heeft ontworpen.
Verder is er veel popgeschiedenis en oude apparatuur te zien op Backstage. Oude bandrecorders, platenspelers, zelfs nog met een hoorn, oude speakers, stemvorken, en microfoons. Ook neem je een kijkje in de kleerkast van Tina Turner. Haar garderobe is op kleine schaal nagemaakt. Prachtig zijn de vitrines met popkleding uit de jaren 1950, 1960, 1970 en 1980, waar je met een koptelefoon muziek uit die periode kan beluisteren, zoals Move it van Cliff Richard, Strawberry Fields forever van The Beatles en Madonna's Like a virgin. Ook is er een vitrine met bekende platenhoezen, zorgvuldig verpakt in plastic. Het blijft mooi om de overbekende hoezen van The Velvet Underground & Nico (banaanplaat van Andy Warhol) of Dark Side Of The Moon van Pink Floyd op echt vinylformaat vast te mogen houden.
Maar het zijn vooral de vele, soms legendarische popfoto's die de tentoonstelling bijzonder maken. Op levensgrote flightcases zijn foto's te zien van de groten der aarde. Zo sta je oog in oog met Kurt Cobain, Pete Thowsend, Bruce Springsteen, Prince, Bjørk, Lou Reed en Jimi Hendrix. Zo krijgen wij levensgroot de beste rock ‘roll foto aller tijden volgens het blad Q te zien. Die van The Clash van Pennie Smith. Genomen in The Palladium te New York in september 1979. Verder is er werk van Annie Leibovitz, Jim Marshall en Mick Rock, zoals die van Lou Reed voor het album Transformer en van Freddie Mercury voor Queen II.
Opvallend is wel dat deze tentoonstelling erg gericht is op de Engelse markt. Je ziet vooral veel materiaal en foto's van de grote Amerikaanse en Britse artiesten die sinds het ontstaan van de popmuziek de hoofdrollen opeisten. Jammer dat het Museon deze van oorsprong Britse tentoonstelling niet aangevuld heeft met helden uit de lage landen. Wat was het leuk geweest om bijvoorbeeld de outfit te bewonderen van Jerney Kaagman die ze aanhad bij de opname van het nummer Weekend voor Avro's Toppop. En was het niet leuk geweest om de tablatuur van het nummer Never marry a railroad man van Robbie van Leeuwen te zien of een uitleg over de palingsound te lezen, met veel foto´s van Cats en BZN. Een gemiste kans voor het Museon.
Backstage: In de wereld van Popmuziek
Oog in oog met idolen van toen en nu
Het Museon gaat met de tentoonstelling Backstage nader in op de achtergronden van de popmuziek. Naast veel educatieve opstellingen en klassieke platenspelers en microfoons is er ook veel aandacht voor de helden uit deze cultuur. Wie op een verloren zondagmiddag een kijkje neemt op deze tentoonstelling, ontdekt dat Backstage meer is dan een educatief project. Hij is ook interessant voor volwassen en al helemaal voor de popmuziekfanaten.