Nicad presenteert met trots eerste album

A melting-pot of rock, jazz, funk, blues and electronic

Andrea Dijkstra, ,

De vijf heren van de band Nicad glommen van trots toen zij zaterdag 18 februari hun eerste officiële cd aan het publiek presenteerden. Dit bleek geheel terecht. Behalve dat de muzikanten in Steefs studio een zeer goed optreden wisten neer te zetten, slaagden zij er ook uitstekend in vele afwisselende nummers kwalitatief goed vast te leggen op hun album Everyday I Grow.

A melting-pot of rock, jazz, funk, blues and electronic

De vijf heren van de band Nicad glommen van trots toen zij zaterdag 18 februari hun eerste officiële cd aan het publiek presenteerden. Dit bleek geheel terecht. Behalve dat de muzikanten in Steefs studio een zeer goed optreden wisten neer te zetten, slaagden zij er ook uitstekend in vele afwisselende nummers kwalitatief goed vast te leggen op hun album Everyday I Grow. Nicad werd in het kraakpand-achtige zaaltjescomplex ingeluid met een opzwepende beat, waarna de bandleden een voor een invielen. In deze ruimte kwam de band goed tot zijn recht. Het publiek werd muisstil wanneer een gevoelig nummer gespeeld werd en liet zich weer opzwepen wanneer de muzikanten uit hun dak gingen. Wilde je een goed gesprek voeren, dan kon je tijdens de cd-presentatie met Haags niet goed uit de voeten. Onder het publiek trof je, net als in de band zelf, diverse nationaliteiten. De heren wonen in Den Haag en hebben een opleiding aan het Haagse conservatorium gemeenschappelijk, maar ze komen ieder uit een ander land. De bandnaam bestaat uit de eerste letters van deze landen. Een bekende klacht over conservatoriumbandjes is dat ze vaak saai en te netjes spelen. Strak spelen deden de mannen zeker, maar saai was het allerminst. De nummers waren pakkend, stonden bol van verschillende muziekstijlen en klonken zeer origineel. De muzikanten straalden ook lol in het spelen uit en wisten prima het publiek hierin te betrekken. Het ene ogenblik speelde Nicad een strak rock nummer, het andere moment zette de zanger een gevoelige ballad in. Moeiteloos wist de band electronica-, blues- en jazz-invloeden met elkaar te combineren. En toen een heerlijk funky intro door de bas en de drums werd ingezet viel de zanger als een ervaren rapper in. Op hun website zeggen de heren dat als je hun muziek dan toch echt in een hokje wil stoppen je maar voor electro-indie moet kiezen. Afwisseling was niet alleen in de muziek te horen. Af en toe ruilden bandleden van instrument. De gitarist (of was het nou de bassist) speelde af en toe op een futuristisch instrument, dat misschien wel het beste omschreven kan worden omschreven als een saxofoon van pvc-buizen en volgens het cd-boekje luistert naar de naam ecomar. De mannen trakteerden het publiek ook nog op een goede uitvoering van The house of the rising sun van The Animals. Ten slotte gaven ze nog één maal gehoor aan het “more more more” van de toeschouwers met de cover Electioneering van Radiohead. Is er dan alleen maar lof? Nothing is perfect, wordt wel eens gezegd. Niet geheel ondenkbaar is dat sommige mensen de muziek van de formatie soms iets te veel van het goede vinden. De heren zouden af en toe iets meer kunnen teruggrijpen naar eenvoud. Daarnaast zou in meer nummers een tweede stem tot zijn recht komen. Nu is die slechts heel af en toe te horen.