De eerste dag van The Music In My Head was een doorslaand succes. Alle kaarten uitverkocht, mooier kun je je het niet wensen. Opvallend was dat de acts in de Kleine Zaal zo veel publiek trokken, dat er lange wachtrijen stonden. Publiekstrekkers waren Black Rebel Motorcycle Club, Elbow, Clap Your Hands Say Yeah, Sons and Daughters en The Departure.
Door: Gemma Barendse (Architecture in Helsinki / Clap Your Hands Say Yeah / Elle Bandita / The Departure), Peisam Tsang (Stefan Oosthof / Rebel Motorcycle Club / Elbow) en Leontine de Reede (Sons and Daughters / Saunawest)
Het achtkoppige Australische Architecture in Helsinki breekt het spits af. Met hun eclectische, opzwepende mengelmoes van pop, indie, folk, opera en wat al niet meer, veroveren ze het podium als een muzikale wervelwind. Wanneer de vele instrumentwisselingen, de totaal ontaarde covers – onder andere van Roxy Music - en de krijsende zang je bijna te veel worden en de muziek inclusief de muzikanten in totale waanzin lijken te vervallen, schakelt de band razendsnel om naar een rustiger melodietje. Het soundscape geluid doet een beetje denken aan een band als Boards of Canada. En juist omdat Architecture in Helsinki zijn waanzin zo goed weet te beheersen, blijf je aangenaam verrast, of kortweg stomverbaasd achter met een grote glimlach op je gezicht. Een muzikale traktatie.
In het Paardcafé mag Stefan Oosthof aftrappen, overigens de enige Haagse act op The Music in my Head. Dit keer heeft hij voor de verandering gitarist Reinder Brandsma meegenomen. Samen met Stefan zat hij in de popband Broshim. Vanavond brengen ze gevoelige, (liefdes) liedjes. Alle begin is moeilijk, zo ook dit optreden. Het duurt even voordat de twee er echt in komen. Tijdens de set geeft Stefan te kennen: “We weten dat singer-songwriters geen ballen hebben, niet rocken, maar we proberen er toch iets van te maken.” Met dergelijke luchtige opmerkingen lijkt hij te proberen zijn zenuwen te maskeren. Dat is nergens voor nodig. Stefan heeft een goede mimiek en, wat belangrijker is, hij is goed bij stem. Reinder doet tweede stem bij enkele nummers. Toch ontbreekt het de liedjes hier en daar aan kracht. Tijdens een langere set ervaar je dat ze allemaal op elkaar beginnen te lijken.
De keuze van de organisatie om Clap Your Hands Say Yeah in de Kleine Zaal te programmeren, blijkt een slechte. Misschien besefte men niet hoe groot de hype van het moment is.. CLHSY is weliswaar wéér zo'n indiebandje die teruggrijpt op de jaren tachtig, maar het heeft iets heel verfrissends. Met een soms bijna krijsende zang, die vaag aan de zang van de Talking Heads doet denken en catchy, kloppende liedjes, lijkt de band echt wat toe te voegen aan de al bestaande reeks van eighties-revival bandjes. Het geluid is excentriek en overdonderend. Bijzonder is dat deze band zich geheel zelfstandig in de schijnwerpers heeft weten te plaatsen. CYHSY bracht in eigen beheer een cd uit en bood hem aan op internet. En toen ging het opeens heel hard.. De bezoekers van the Music in my Head trekken uit nieuwsgierigheid in groten getale naar de Kleine Zaal. Op een gegeven moment kan niemand er meer in. Heel erg jammer, want de twee opgevangen liedjes en de soms zichtbare bewegende hoofdkruinen maken al blij en lijken te bevestigen dat dit nu eens een terechte hype is.
Eindelijk speelt Black Rebel Motorcycle Club in Den Haag! Waarschijnlijk moeten de die-hard fans van deze band dat ook hebben gedacht. Enkele ‘band-aids’ hebben een tas met allerlei ingepakte cadeautjes voor BRMC meegenomen, van kruidnootjes tot drank. Zo druk als het in de Grote Zaal is tijdens dit optreden, maak je zelden mee. Uiteraard staan de fans vooraan tegen het podium aangeplakt, camera’s in aanslag. Eerst komt zanger Peter Hayes alleen het podium opgelopen. Op gitaar en mondharmonica doet hij Complicated situation van het nieuwe album Howl. Dan komen drummer Nick Jago en bassist Robert Turner op, onder luid gejuich van het publiek. Er komen tijdens de set veel nieuwe nummers voorbij, waarbij Micheal, alias Spike, versterking biedt. Hij loopt al een paar maanden mee, speciaal voor de Howl-toer. De nieuwe nummers zijn in vergelijking met de oudere haknummers wat symfonischer. De mix van blues, country en rock is gebleven, maar er is nu meer evenwicht. Of ze volwassener zijn geworden of niet, tijdens het oudere Spread your love gaat de zaal compleet los.
Het optreden van Elle Bandita bezorgt veel bezoekers gemengde gevoelens. Aan de ene kant lijkt het vreselijk pretentieus om met een minuscule, ordinaire outfit, een tape en een gitaar over het podium te razen en er op los te schelden. Het enige doel lijkt provocatie. Aan de andere kant wekt deze verschijning toch op wonderlijke wijze sympathie. Je moet het maar durven.. Deze tweestrijd is duidelijk van de gezichten van de nietsvermoedende bezoekers van het Paard Podiumcafé af te lezen. Muzikaal is het alles behalve vernieuwend, je kan niet anders dan een vette vergelijking met Peaches maken. Maar één ding staat vast: Elle Bandita fascineert. Men praat erover en als je op zo'n simpele wijze mensen kunt laten afvragen: Is dit muziek, kunst, één grote grap of gewoon een beetje zielig?, heb je al heel wat bereikt. Elle Bandita sticht verwarring en doet dit naar alle waarschijnlijkheid in alle eerlijkheid. Het wachten is op haar eerste plaat, dan zullen we zien of de nummers ook zonder haar excentrieke acts overeind blijven.
Het is moeilijk binnen te komen bij Sons and Daughters. Er is veel animo voor deze Schotse band, die al geprezen werd door Franz Ferdinand en Nick Cave. Zoals eerder op de avond al gebleken is, zijn sommige bands die Kleine Zaal in recordtempo ontgroeid. Het optreden is verrassend goed en de band lijkt het publiek volledig in te pakken. Zangeres Adele zingt de sterren van de hemel. Ega Scott Paterson, klein van stuk, is groot van allure. Hij verrast nieuwkomers met zijn diepe, soepele stem. Bij de merchandise stand staat drummer David Gow. Vers uit het damestoilet, waar hij de boel op stelten aan het zetten was. Hij ziet er moe uit. De band blijkt net vanuit Amerika te zijn ingevlogen. David is erg enthousiast over het optreden van van deze avond en positief over het festival. De rest van de band blijft aan de lopende band T-shirts en cd’s signeren. Uren later kun je de Schotten nog steeds door het Paard zien zwerven. Die jetlag uitslapen komt later wel.
Als dit geen goede afsluiter van de eerste dag van The Music in my Head is! Elbow betovert de Grote Zaal van begin tot eind. Zanger Guy Garvey komt half strompelend het podium op, met in zijn hand een wandelstok. Hiermee zwaait hij zo nu en dan heen en weer tijdens de nummers. Het grote deel van het optreden doet hij zittend op een kruk. Dat maakt ook helemaal niets uit voor de uitvoering. Nummers van Asleep in the Back, Cast Of Thousands en Leaders Of The Free World worden evenredig afgewisseld. Met zijn prachtige, warme stem houdt Guy het publiek in zijn ban. De andere bandleden doen het ook uitzonderlijk goed; geen wonder, als je al zo lang samenspeelt. Elbow speelt een heel harmonieuze set. Af en toe lijkt het net of er engelen afdalen vanuit de hemel.
Na afloop mag de band dan ook rekenen op groot applaus. Duimen worden omhoog gestoken en stelletjes kijken nog verliefder. Teder drukken zij zich tegen elkaar aan en denken hetzelfde: Wat een prachtig optreden. En daar zijn wij bijgeweest!
Kaskraker in het café is Rotterdams finest band, Saunawest, geïnspireerd op de jaren tachtig en eerder door journalisten vergeleken met Roxy Music en de Talking Heads. De in uniformjas gestoken zanger Peter de Koning hitst het boeltje waar nodig op en krijgt bijna iedereen van zijn kruk af. Zijn act heeft veel succes, want zelfs de meest afgedraaide festivalganger kan weer lachen en hard meeblèren. Peter is een verschijning op zich. Hij weet niet van ophouden en houdt zijn act tot het laatst vol. Hij kronkelt, kruipt, laat zich uitkleden door een paar dames uit de voorste gelederen en trekt zijn strot vol overgave open: “Do you like my uniform?” zingt hij. Niet dat het allemaal zo fantastisch zuiver is, maar daar gaat het dus gewoon niet om in dit geval. Het valt volledig te verantwoorden, doordat we allemaal opgestookt willen worden door deze fijne band en een waanzinnig goed einde van de eerste avond meemaken. Hyper en helemaal niet zweterig, gewoon van eigen bodem. Rock on!
Terwijl Elbow's magie zich in de grote zaal voltrekt, bestormt The Departure het podium van de Kleine Zaal. Het wordt wat eentonig, maar ook in dit geval gaat de jaren tachtig vergelijking op. Deze Engelse formatie past weer precies in het bekende rijtje: denk The Bravery, The Editors, maar vooral Interpol. Weinig vernieuwend, maar net weer een beetje anders. En al is het een rip-off te noemen, het is wel een goede rip-off. Wie maar niet genoeg kan krijgen van alle jaren-tachtig-strokes-new-new-wave-indie-franz-ferdinand bandjes, kan zijn lol op. Live zetten ze een heel energieke show neer. Alle clichés, van leren jack tot het omschoppen van microfoonstandaarden, worden tot groot genoegen van het uitgelaten publiek uitgevoerd. Er vormt zich zelfs een heuse pit! Er kan gedanst worden, eindelijk, en de bezoekers laten zich dit gemakkelijke toetje van The Music In My Head goed smaken.
The Music In My Head – vrijdag 11 november
Acts Kleine Zaal Paard eigenlijk al te groot
De eerste dag van The Music In My Head was een doorslaand succes. Alle kaarten uitverkocht, mooier kun je je het niet wensen. Opvallend was dat de acts in de Kleine Zaal zo veel publiek trokken, dat er lange wachtrijen stonden. Publiekstrekkers waren Black Rebel Motorcycle Club, Elbow, Clap Your Hands Say Yeah, Sons and Daughters en The Departure.