Regen tergt de vermoeide benen en wast de modder van mijn gezicht. De tocht van 50 kilometer mountainbiken door de Ardennen begint zijn tol te eisen. Soepele afdalingen veranderen in ingehouden de heuvels afglijden. Krampachtig voorzichtig en dus gevaarlijk. De scherpte neemt af. Heuveltjes worden bergen en bergen worden onneembare stellingen. Ik passeer een bankje waarboven een beeltenis van Jezus aan het kruis hangt. Bloed stroomt over zijn gelaat en uit zijn zij. Een teken. Zijn hoofd is gericht naar het bankje waar vermoeide oude mannetjes hun leven overpeinzen en zich onbespied wanen. Een modderig pad strekt zich voor me uit. Mijn fiets maakt een onverwachte zwaai naar links, de Ardennen draaien om me heen. Een scherpe kei vormt het eerste contact met de grond. Ik krabbel op en bekijk de schade. Fiets in orde. Rechterbeen niks mis mee. Linkerknie een ravage. De anatomie van mijn knie wordt helder gevisualiseerd. De knieschijf ligt bloot. Witte pezen zijn duidelijk zichtbaar tot een golf bloed de inkijk vertroebelt. Het is half juni 1997 en het eerste wat door me heen schiet is: Shit, ik ga Parkpop missen.
Twee weken later speelt G. Love & Special Sauce de regen uit de hemel en lig ik me op de bank kansloos te verbijten. Mooie momenten moet je pakken en dit gaat noodgedwongen aan me voorbij. Parkpop heeft de achterliggende jaren veel bijzondere herinneringen geboden. Een voorbeeld. Het is 28 juni 1992 en The Tragically Hip speelt een opzwepende, strakke groove met scherpe gitaarriffs. Gordon Downie verliest zich volledig in zijn eigen woorden. Waanzin ten top. De wapperende haren van de gitarist lijken in slowmotion te dansen op zijn soepele loopjes. Bij het nummer Twist my arm van de cd Road Apples wordt ook het publiek besmet door de gekte van Downie. Verleden en toekomst doen er even niet toe. Alleen dit moment telt.
Parkpop is meer. Backstage pendelen de medewerkers, behangen met pasjes en communicatieapparatuur, tussen de podia heen en weer. De stem van René B(r)om rolt ronkend over de velden. Bandjes komen op en druipen, moe maar voldaan, zwetend af. In het zwart geklede, ernstig kijkende lieden sjouwen met zware zwarte kisten, rennen met snoertjes heen en weer en stoten logopedistische kreten uit in de microfoon. In de VIP bar wordt het zoveelste biertje getapt. De hoeveelheid mensen backstage is overweldigend. Praten, biertje, praten, biertje, praten… Vele optredens worden achter de schermen gemist omdat er bijgepraat moet worden.
Het podium zou eigenlijk eens 180 graden gedraaid moeten worden om ook het publiek de gezellige ‘Parkpop backstage’ ervaring mee te geven en de genodigden meer blik op het podium te bieden. Parkpop is een evenement om naar uit te kijken. Het festival is samen met de Haagse KoninginneNach een krachtige Haagse traditie geworden. Inhoudelijk biedt het programma voor ieder wat wils. Is een band minder interessant, dan is er de festivalmarkt of het gras, waar het bij droog weer goed luieren is.
Die 25e Parkpop staat (bijna). De mountainbike staat te roesten in de schuur. Niets kan er mis gaan. Thomas Dybdahl, Elvis Costello en anderen staan op het punt om af te reizen naar het Zuiderpark om bij de honderdduizenden bezoekers een nieuwe herinnering te creëren…
Arthur Pronk
Haagse KoninginneNach
Den Haag, 17 juni 2005
Waanzin ten top
Parkpop column van Arthur Pronk
We laten niet alleen de redactie van 3voor12/denhaag aan het woord over Parkpop. We hebben enkele bekende Haagse gezichten gevraagd een column te maken over 25 jaar Parkpop. De eerste is van KoninginneNach organisator Arthur Pronk.