Aan alles komt een eind. Dat is een waarheid als een koe. Een topsporter houdt het ooit voor gezien, gebouwen worden afgebroken, plekken verdwijnen, winkels gaan weg, bands gaan uit elkaar en natuurlijk houdt het leven ook een keer op. Op zondag 10 juli rond de klok van 01.00 uur was het dan echt zover. Het doek is gevallen voor het North Sea Jazz, althans in het Nederlands Congres Centrum in Den Haag. Gelukkig speelde op deze laatste editie nog één echte dinosaurus, Oscar Peterson, anders viel de geest van Acket helemaal nergens meer te bespeuren.
Het festival is al lang niet meer wat het geweest is. Het is de laatste jaren eerder een popfestival dan een groots jazzgebeuren in het Congres Centrum. Het vertrek naar Rotterdam zal daar geen verandering in brengen. Dit jaar staat er toch nog één echte jazzreus op het festival. Geen slechte score voor een festival dat zichzelf North Sea Jazz noemt. Maar wat wil je ook. De spoeling is dun, sterker nog, zeer dun. Gelukkig wordt er geplukt uit de tweede generatie jazzgroten zoals Chick Corea, Wayne Shorter, Herbie Hancock of Dave Holland. Laatstgenoemde is overigens dit jaar Artist in Residence. Elke North Sea Jazzdag is hij wel ergens te vinden in de een of andere bezetting.
Als eerste mag in de Statenhal de Afro-Cuban Allstars aftrappen. Cubaanse muziek is aardig populair geworden en al helemaal sinds de Grammy Award winnende Buena Vista Social Club. Een van de mannen die dit onder andere tot een groot succes heeft gebracht is Juan de Marcos Gonzalez Cardenas. Hij hielp toen de muzikanten uit te zoeken. Vandaag is hij bandleider van een grote groep muzikanten.
Bij aanvang van de eerste klanken van de Allstars gaan de heupen van de halfgevulde zaal heen en weer. Het is hier broeierig warm, de geur van Havana sigaren kan je makkelijk voor de geest halen en je krijgt ineens zin in kokosnoten en ananassen. Cardenas wiegt gelaten en met een lach om de mond heen en weer op het podium. Dan stelt hij de bandleden een voor een voor. Met trots in zijn ogen vertelt hij een korte anekdote over ‘Buena Vista’ Ruben Gonzalez en kondigt hij zijn kleinzoon aan die vandaag achter de piano zit. Er ontstaat ineens een kippenvel moment, min of meer wordt dit nummer aan hem opgedragen. Met veel respect houdt iedereen van de band zich koest en luistert vol respect naar kleinzoon David Alfaro Garcia. Het publiek vindt dit prachtig en de handen gaan stevig op elkaar. De rest van de set wordt gevuld met authentieke en moderne vormen van de Cubaanse muziek. Op enkele plekken in de zaal wordt er intiem tussen de mensen samen gedanst. Op de een of andere manier weet de puurheid van de Cubaanse muziek altijd voor verbroedering te zorgen, zo ook hier.
Oscar Peterson is voor het eerst sinds tien jaar weer in Nederland. Deze Canadese jazzgigant opent de zondag met zijn Quartet in een afgeladen Prins Willem Alexanderzaal. Mensen zijn vroeg naar het Congres Centrum gekomen om dit concert bij te wonen. Al rond een uur of drie is er op sommige plekken geen doorkomen meer aan, zowel in als buiten het Congres Centrum.
De tachtigjarige Peterson geeft een van de meest gedenkwaardige concerten tijdens dit North Sea Jazz weekend. Ook al is zijn pianospel niet meer wat het is geweest, het is nog altijd oorstrelend en bijzonder intens om te beleven. Peterson heeft zichtbaar moeite met spelen op de vleugel. Het is dan ook het eerste optreden na zijn beroerte. Het publiek beseft dit maar al te goed, want tijdens zijn opkomst klinkt er minutenlang applaus. Als Peterson na twee opwarmertjes het publiek toespreekt, is de emotie echt voelbaar. "De laatste jaren hebben we afscheid moeten nemen van een paar grote jazzmannen, zoals Milt Jackson, Ray Brown en jazzpromoter Norman Granz," zegt Peterson gelaten met de gedachte dat hij er zelf over een aantal jaar ook niet meer zal zijn. Of er een siddering door de zaal gaat. Vervolgens speelt Peterson Reqieum, opgedragen aan alle Jazzgrootheden die zijn heengegaan. Zelden zijn emotie en muziek zo dicht bij elkaar.
Bij Roy Haynes is er een andere vorm van emotie. Spelplezier is het motto in de Jan Steenzaal. De kale Haynes heeft zichzelf omringd met jonge muzikanten, die hem proberen te volgen. Achter zijn drums lijkt hij niet meer te stoppen. Af en toe geeft hij ruimte aan saxofonist Marcus Strickland, die iets jiddisch aan de sound van Haynes’ Fountain of Youth toevoegt. Als Haynes opstaat vanaf zijn drumkruk en met zijn stokken tikkend over het podium loopt om zijn medemuzikanten nog meer peper te geven, is er geen houden meer aan. Met een grijns van oor tot oor en vuur in de ogen neemt deze gigant weer plaats achter het drumstel om te laten zien dat hij de ware vader is van het moderne drummen.
Wie halverwege de dag even een luchtje gaat scheppen, kan verrast worden door een surprise-optreden van de Newbirth Brass Band. Dit zestal laat geen mogelijkheid onbenut om zijn cd aan de man te brengen. Spontaan optreden hoort daarbij. Midden tussen het publiek staat dit zooitje ongeregeld te swingen op het plein bij de Statenhal. Sommige mensen kunnen maar moeilijk stilstaan en wagen zich enthousiast aan een dansje.
Veel gedanst wordt er niet in de Statenhal bij het concert van Steps Ahead. Helaas moet saxofonist Michael Brecker van stek laten gaan. Door een ernstige bloedziekte ligt hij in het ziekenhuis. Voor aanvang van deze legendarische band staat de presentator even stil bij het feit dat Brecker ziek is en vraagt een applaus, omdat de band met invaller Bill Evans toch gaat spelen. Bandleider en oprichter Mike Mainieri heeft na meer dan vijfentwintig jaar Steps Ahead zijn muzikanten voor het uitzoeken. Brecker kan dan helaas niet op het podium staan, maar er staat een allstar formatie in de Statenhal te spelen. Drummer Steve Smith en gitarist Mike Stern maakten deel uit van de band tijdens de tour in 1986. Richard Bona is het jonkie tussen deze grote namen. Bona speelt er niet minder om. Hier en daar geeft hij met zijn zoetgevooisde zang iets heel eigens aan het optreden van Steps Ahead. Want als na de twee Stepsklassiekers, Trains en Beirut, Wishing well, de compositie van Mike Stern, klinkt, weten we dat Steps Ahead nog wel vijfentwintig jaar mee kan. De muziek is nog net zo fris als ten tijde van het debuut uit 1979.
Vrijwel op hetzelfde moment staat in de Paulus Potterzaal Amos Lee. Er is nogal wat kritiek geweest op de komst van deze singer/songwriter. In de voorbeschouwingen op dit jazzfestival werden mensen aangespoord om vooral niet naar het optreden van Amos Lee te gaan. Zijn muziek wordt als te glad beschouwd. In mei had de jonge Amerikaan al opgetreden in Paradiso en 013. Hij had het net niet, vonden de recensenten. Maar vanavond in de kelder laat hij zien dat deze kritieken overboord kunnen worden gegooid. Zijn roots en country-achtige songs kunnen nog eens voor verassingen gaan zorgen. De nasale zang doet denken aan Ben Harper. Amos Lee vindt het een eer om te spelen op zo'n groot festival. Verlegen en wat timide laat hij nummers horen van zijn Blue Note debuut.
De trekkers van de zondag zijn uiteraard de popster Joss Stone en Candy Dulfer & Band. Nog voordat La Dulfer een noot heeft geblazen, is de Statenhal mutje vol. Op de borden in het Congres Centrum wordt het advies gegeven de Statenhal voorlopig maar te mijden. Van voor tot achter is de grootste zaal van het North Sea afgeladen vol. Wat wil je ook, als je geruchten hoort dat Prince meedoet. Meer dan een gerucht is het niet. Wel mag aan het eind van Dulfers set Sheila E een gastoptreden doen. Dulfer & Band heeft dan al enkele nieuwe nummers en diverse covers gespeeld. Prince komt wel op een andere manier langs tijdens het optreden van Dulfer. Zijn nummer Light of the party wordt gespeeld, evenals de D'Angelo-klassieker Brown sugar en Pick up the pieces van The Average White Band. Halverwege dit nummer schuift Sheila E aan, achter haar trommeltjes. Deze drumster ziet er nog steeds even oogverblindend uit als tijdens de hoogtijdagen van Prince. Uiteraard speelt Dulfer & band de jaren tachtig hit van Sheila E, Glamorous life.
Van een heel ander kaliber is het optreden van John Zorn & Acoustic Masada. Omdat iedereen bij Josh Stone staat, is het op het dakterras prima vertoeven. Het enfant terrible van de New Yorkse jazzscene laat de spanning hoog oplopen. Zorn koketteert met jazz, punk en avant garde. Toch is het allemaal toegankelijk genoeg. Verstilde momenten worden afgewisseld met kakofonie.
Kakofonie is ook in eerste instantie het optreden van Youngblood Brass Band. Deze negenmansformatie weet met 100% power een mengeling van ouderwetse brassmuziek en hiphop over de entreehal te strooien. Ondanks dat de band zich helemaal laat gaan, staat het publiek er wat besluiteloos bij. Hoe moet hier nu op gedanst worden? Een enkeling waagt zich eraan, anderen laten dit liever achterwege. De band doet erg zijn best cd's te verkopen: "Koop een cd, we hebben honger." Het is niet aan de leden te zien.
Hoewel Maceo Parker in de Statenhal en Jaguar Wright in de Paulus Potterzaal het licht mogen uitdoen op deze laatste Haagse editie. is het ware slotstuk Chick Corea in de PWA-zaal. Dit keer doet de meesterpianist en componist het onder de noemer Touchstone. Chick Corea is kind aan huis op dit festival. In zijn veertigjarige carrière heeft hij hier veel gespeeld. Terecht dat deze levende legende mag afsluiten. Bekend is dat Corea altijd op visite komt met topmuzikanten. De topbezetting van dit jaar bestaat uit drummer Tom Brechtlein, Rubem Dante op percussie, fluitist Jorge Pardo en Carlos Benavent op de bas. Chick Corea neemt het allemaal niet zo serieus, dat blijkt. Gekleed in een fel Hawaï-shirt kondigt hij zijn band wat nonchalant aan. Corea mag zoiets doen. Niet voor niets is hij een van de grondleggers van de fusion. Zijn grote doorbraak bij het publiek was met de groep Return To Forever. Deze band heeft niet alleen aan de wieg gestaan van de carrière van Corea, maar heeft ook gitarist Al Di Meola en bassist Stanley Clarke groot gemaakt. Groots is dit optreden zeker. Virtuositeit staat voorop, maar wel in het teken van de compositie. Alles op zijn tijd, vijf fantastische muzikanten die weten wat samenwerken en samen muziek maken inhoudt. De spanning wordt goed opgevoerd, hier en daar zijn de klanken bezwerend. Een grandioos optreden en de ultieme afsluiter van het North Sea Jazz 2005.
Na 01.00 uur is het gedaan en gaat het publiek richting huis. Sommigen zijn verdrietig en hopen dat er in Rotterdam zo'n sfeer blijft bestaan. De intieme sfeer in het Congres Centrum is toch uniek te noemen. Waarschijnlijk kan Ahoy hiervan alleen maar dromen.
De afgelopen dagen heeft Rotterdam Marketing en Events haar best gedaan om de massa van informatie te voorzien voor de volgende editie. Zij hebben samen met twee mensen van Ahoy bij een stand in de Statenhal gestaan en hebben vrijwel niets meegekregen van het vele boegeroep van de mensen als presentatoren begonnen over de verhuizing naar Rotterdam. “We zijn van mening dat het voornamelijk de Hagenezen zijn die het jammer vinden dat het festival uit hun stad verdwijnt, alsof het ze is afgepakt. Maar wij beschouwen het boegeroep vooralsnog bestemd voor de gemeente Den Haag en niet zozeer voor de stad Rotterdam. Rotterdam is een leuke stad waar van alles gebeurt en daar past North Sea Jazz makkelijk bij. We verwelkomen het festival dan ook met beide armen.”
Net zoals een groot gedeelte van het publiek nemen wij ook op onze eigen manier afscheid van North Sea Jazz. Dat doen we door buiten zittend op de grond voor het Nederlands Congres Centrum een patatje te eten.
Dag Den Haag!
Welkom Rotterdam!
Volgend jaar zal 3voor12/Rotterdam verslag uitbrengen. De taak voor het Haagse team zit erop. Wij hopen dat onze Rotterdamse vrienden net zoveel plezier aan het North Sea Jazz festival beleven als wij.
North Sea Jazz festival 2005: de zondag
Laatste uren van het echte North Sea Jazz festival
Aan alles komt een eind. Dat is een waarheid als een koe. Een topsporter houdt het ooit voor gezien, gebouwen worden afgebroken, plekken verdwijnen, winkels gaan weg, bands gaan uit elkaar en natuurlijk houdt het leven ook een keer op. Op zondag 10 juli rond de klok van 01.00 uur was het dan echt zover. Het doek is gevallen voor het North Sea Jazz, althans in het Nederlands Congres Centrum in Den Haag. Gelukkig speelde op deze laatste editie nog één echte dinosaurus, Oscar Peterson, anders viel de geest van Acket helemaal nergens meer te bespeuren.