Het is een hype. ‘Laten we iets doen!’ Steeds vaker voelt de Nederlander zich geroepen om een benefiet te organiseren. Dat is zeker het geval in Den Haag, met op twee achtereenvolgende zondagen een benefiet voor de slachtoffers van de tsunami, georganiseerd door twee verschillende groeperingen.
Als onafhankelijke journalist, niet op een of andere manier gebonden aan welke organisatie dan ook op popgebied, moet me wat van het hart. Ik vind het geweldig dat veel mensen van alles in Den Haag organiseren op popgebied, maar soms ontaard dat tot een rare situatie. Is het een kwestie van ego’s, komt het doordat mensen elkaar willen beconcurreren? Ik ga er niet van uit. Maar het kan anders en beter.
Het was puur toeval. Beide groepen organisatoren komen op hetzelfde moment op het idee om iets voor die mensen in Azië te doen. Lovenswaardig, nietwaar? Maar dan merk je toch, dat er in Den Haag verschillende stromingen zijn. En die hebben kennelijk geen of nauwelijks contact met elkaar. De ene club, de alternativo’s, de underground types. De andere club: de HPC’ers (Haags Pop Centrum) , de gemiddelde Haagse popmuziekliefhebbers, om de beide teams ruwweg te benoemen.
Hadden ze hun krachten maar gebundeld. Zondag 16 februari stonden de alternativo’s met een sterk programma in het Spuitheater. Kinderactiviteiten ’s middags, bands en dj’s ’s avonds. Voor de locatie een 10, meer geschikt dan waar de HPC’ers komende zondag hun benefiet neerzetten. Die zitten in het Paard Podiumcafé, de kleine zaal van Paard van Troje en twee zalen van het pand ernaast, de One Four.
Dan de programmering. De alternativo’s halen hun acts niet alleen uit Den Haag, maar ook uit de rest van het land. Wat hun benefiet interessanter maakt dan dat van de HPC’ers, die zich beperken tot Haags, Haags en nog eens Haags. Leuk om het allemaal een keertje bij elkaar te zien, maar we kennen die groepen langzamerhand wel. Ze komen op alle festivals zo’n beetje voorbij.
Komen we op publiciteit. Voor de alternativo’s een nul. Veel te weinig bekendheid aan het festival gegeven. Gevolg: een zo goed als leeg Spuitheater, wat voor de muzikanten en de dj’s niet leuk optreden is. De HPC’ers hebben het beter aangepakt, maar die hebben dan ook de kortere lijnen naar en makkelijker toegang tot de media. Het zal me niet verbazen als het goed vol wordt, komende zondag.
Tenslotte: de prijzen. Het benefiet in het Spuitheater was gewoon te duur. Vijftien euro voor het goede doel is voor velen niet haalbaar. Dat zal een tweede reden zijn, dat het te weinig bezoekers trok. Het andere benefiet kost tien euro en daar krijg je ook nog Di-rect voor als afsluiter. Prima geprijsd dus.
Het was geen wedstrijd, wie het beste benefiet organiseert. Dat is gewoon het trieste van de zaak. Iets doen voor een goed doel, prima, maar pak de telefoon en bel anderen die ook veel in de stad organiseren. Kijk of je iets samen van de grond kan krijgen. Dan krijg je één hartstikke leuk benefiet. Met een minder voorspelbare programmering, goede PR, een perfecte locatie en een acceptabele entreeprijs.
Twee benefiets te veel van het goede
Haagse poporganisatoren hadden beter kunnen samenwerken
Het is een hype. ‘Laten we iets doen!’ Steeds vaker voelt de Nederlander zich geroepen om een benefiet te organiseren. Dat is zeker het geval in Den Haag, met op twee achtereenvolgende zondagen een benefiet voor de slachtoffers van de tsunami, georganiseerd door twee verschillende groeperingen.