Gavin Doherty, straatmuzikant op Centraal Station

“Een agent heeft zelfs mijn cd gekocht”

Lilian van Dijk, ,

Het is koud. Een ijzige wind waait om het Centraal Station op dinsdagavond 11 januari. Straatmuzikant Gavin Doherty zingt en speelt de sterren van de hemel. Mensen lopen langs. Soms luisteren ze even, soms wenden ze het hoofd af. Af en toe doet een voorbijganger een munt in de opgerolde jas die voor de muziekstandaard ligt. Gavin lacht de gever vriendelijk toe. Hij giet wat koffie uit zijn thermoskan in een beker en neemt een slokje.

“Een agent heeft zelfs mijn cd gekocht”

Het is koud. Een ijzige wind waait om het Centraal Station op dinsdagavond 11 januari. Straatmuzikant Gavin Doherty zingt en speelt de sterren van de hemel. Mensen lopen langs. Soms luisteren ze even, soms wenden ze het hoofd af. Af en toe doet een voorbijganger een munt in de opgerolde jas die voor de muziekstandaard ligt. Gavin lacht de gever vriendelijk toe. Hij giet wat koffie uit zijn thermoskan in een beker en neemt een slokje. Twee jassen heeft hij over elkaar aan en een warme muts op zijn hoofd. Over zijn fiets hangen nog twee jassen. Zesentwintig jaar is deze jonge singer-songwriter. Van oorsprong is hij Iers. Zijn familie kwam uit Dublin. Maar al vanaf zijn prille jeugd heeft hij nooit langer dan een paar jaar op dezelfde plek gewoond. Zijn moeder en stiefvader namen hem onder meer mee naar Londen, Portugal en de Canarische eilanden. Gavin studeerde nog een blauwe maandag muziek aan een Engelse universiteit - “Eigenlijk ben ik drummer” - maar dat hield hij niet vol. Het reizen en trekken was hem in het bloed gaan zitten. Maar dat is nu verleden tijd, denkt hij. “Ik heb al een keer een half jaar in Amsterdam gezeten. Maar Den Haag bevalt me het best van alle plaatsen waar ik heb gewoond. Ik woon hier nu al negen maanden, voor mij een record. Zo lang blijf ik normaal nooit op één plaats.” Hij heeft ook een netwerk in Den Haag opgebouwd. “De jongens van de band Doll House Drama zijn vrienden van me. Ik trek veel met ze op.” Onderdak heeft hij gevonden in Scheveningen. “Eerst in een antikraakpand, de voormalige bibliotheek. Maar daar moesten we weg. Nu woon ik in het havengebied, in een pand zonder verwarming of water. Ik red me wel. Ik douche bij vrienden en ik slaap in een slaapzak in mijn tent. Die heb ik binnen opgezet.” Gavin heeft een goed gevoel over 2005. “Ik heb besloten dat ik dit jaar beroemd ga worden,” grijnst hij. “Ik ben op zoek naar een band die bij me past. Morgen ga ik bijvoorbeeld met een groep praten waar iemand opgestapt is. Ik heb mijn derde solo-cd in Den Haag gemaakt. Vier nummers heb ik in de voormalige bibliotheek opgenomen en vier in De Passage. Daar heb je een geweldige akoestiek.” In de tijd dat hij in Engeland woonde, zat hij in een band die een platencontract had, vertelt hij. “We toerden door het hele land. Maar de zanger ging op een gegeven moment aan de heroïne. Dat ontdekten we pas later. Tenslotte ging het niet meer met hem en zijn we gestopt.” Gavin kent de problemen die voortvloeien uit drugs- en alcoholgebruik als geen ander. “Dat heb ik van nabij meegemaakt, in mijn eigen familie. Ikzelf probeer het rustig aan te doen met de drank en ik neem alleen af en toe een blowtje. Ik zal niet zweren dat ik nooit verslaafd aan iets zal raken, maar het lijkt me sterk. Ik heb te veel meegemaakt.” Veel van wat hij heeft meegemaakt, is terug te vinden in zijn repertoire. Gevoelige, melancholieke liedjes maakt hij. De teksten zijn goed verstaanbaar en raken je tot op het bot. Daarnaast zingt hij repertoire van bekende en minder bekende Ierse singer-songwriters als Paddy Casey. Ook Gavin heeft zijn idolen: “Ik heb een keer met Christy Moore gespeeld,” vertelt hij enthousiast. “Dat was echt een hoogtepunt voor mij.” Bij het Centraal Station heeft Gavin een vaste standplaats. “Bij de Smullers, bij de tramhaltes beneden,” legt hij uit. Niemand legt hem daar een strobreed in de weg. “De politie laat me met rust. Ze hebben me een keer gevraagd of ik een vergunning had. Ik zei: ‘Als Chuck geen vergunning nodig heeft, waarom moet ik er dan wel een hebben?’ Chuck is die man die altijd bij de Bijenkorf zit. Zeiden ze: ‘O, ken je Chuck?’ Ik zei dat hij een vriend van me was. Vanaf die tijd doen ze niet meer moeilijk tegen me. Een agent heeft zelfs mijn cd gekocht.”