Americana en Ericana in het Paard met Yearlings, Lohues en Kinney

Van zoetgevooisd via Drents geknauw tot schuurpapier

Lilian van Dijk, ,

De Americana-avonden in Paard van Troje raken meer en meer bekend. Tot nu toe staat er Iedere keer meer publiek in de zaal. Een programma valt of staat met de kwaliteit van de artiesten. Dat zat wel goed op zondagavond 20 februari met The Yearlings, Daniel Lohues en Kev’n Kinney.

Van zoetgevooisd via Drents geknauw tot schuurpapier

De Americana-avonden in Paard van Troje raken meer en meer bekend. Tot nu toe staat er Iedere keer meer publiek in de zaal. Een programma valt of staat met de kwaliteit van de artiesten. Dat zat wel goed op zondagavond 20 februari met The Yearlings, Daniel Lohues en Kev’n Kinney. The Yearlings uit Utrecht mogen zich de laatste tijd verheugen in groeiende populariteit. Dat ze niet voor niets zo’n goede reputatie hebben, bewijzen ze in de Kleine Zaal van het Paard. Een vergelijking met The Flying Burrito Brothers is niet uit de lucht gegrepen. Normaal doet René van Barneveld ook nog mee, op diverse steel gitaren, maar ook nu komt hun mix van bluegrass en country lekker over. In het halve uurtje dat hun is toebedeeld, geven de vijf bandleden een mooi staaltje zoetgevooisde, meerstemmige zang weg met stevige gitaarpartijen. Dan komt Daniel Lohues op. Helemaal alleen. Een beetje een tragisch-komische figuur, die tussendoor het publiek goed weet te vermaken met zijn anekdotes. Hij praat gewoon Drents. Het is dus ook geen americana die hij brengt, maar ericana. We horen nogal wat over zijn geboorteplaats, Erica, en Klazinaveen Noord. Hij kijkt ons wat boos aan. Wij hebben al die tuinders op hen afgestuurd met die felverlichte kassen, die vanaf 12 uur ’s nachts de ganzen van slag brengen. Het inspireerde hem tot het gevoelige Niels Holgersonlied. Daniel praat veel over zijn bluesvrienden in Louisiana. Hij gaat er binnenkort weer heen om een plaat met ze te maken, hoopt hij althans. Want blues, dat maakt niet uit. Je kunt ermee uit de voeten in alle talen en dat het ook in het Drents kan, zal niemand verwonderen. Het klinkt ook niet raar, zoals Lohues ermee omspringt. Ook in Drente kan het dieptreurig toegaan. “Wachten op een hittegolf als het twintig graden vriest,” verwoordt hij het. Kev’n Kinney is populair in Den Haag en wijde omgeving. Dat merk je aan de reacties van het publiek. Ineens staat iedereen vooraan. De artiest komt op met pet en gitaar. Bij het eerste nummer geeft de microfoon het op. Zou dat komen door zijn gruizige, schuurpapieren stem? Het lijkt of hij soms met de grootste moeite de noten eruit perst. Terwijl de monitorman een andere microfoon haalt en aansluit, speelt Kev’n wat instrumentaals. Een folksinger noemt hij zichzelf. Zijn grote voorbeeld is Bob Dylan. Toch imiteert hij hem niet. Hij speelt beter gitaar dan ‘de meester’ en heeft een totaal andere stem. Hij zingt zelfs een liedje over hoe moeilijk het is om een liedje te schrijven. De zaal reageert met vragen om favoriete nummers. Op de gitaar is Kev’n virtuoos. Soms lijkt het wel of er drie gitaristen tegelijk op spelen. Moeiteloos speelt hij een solo en begeleidt zichzelf tegelijkertijd met slagjes. Kev’n is een kleine twintig jaar ‘on the road’ en heeft ontzettend veel meegemaakt. Elk liedje vertelt een verhaal. Hij komt steeds meer los en vertelt wat is verkomen en bezighoudt. Dan kijkt hij vragend het publiek in. “Is het al tijd?” Hij speelt nog twee nummers, dan houdt hij het voor gezien. Want of hij er nou echt zo’n zin in had?