Coen begon in 1997 met zijn eerste band. “Een jaar of tien, twaalf geleden werkte ik in de ambulante handel op markten, festivals en braderieën. Ik verkocht artikelen uit de Derde Wereld, die waren toen erg in opmars. Langzamerhand was ik dat festivalwerk flink zat. Ik had goed verdiend, dus ik kon het me permitteren om wat nieuws te beginnen. Van bandmanagement wist ik niks, maar ik dacht: zaken zijn zaken. Ondanks de nodige tegenslagen kwam ik erachter dat het inderdaad kan.”
Zijn formule: “Goed bij jezelf kunnen blijven. Je niet laten meeslepen door de gezelligheid en de sfeer die een band met zich meebrengt. Er wel deel van uitmaken, maar de grenzen blijven zien.” De eerste band in zijn pakket was LTV, gevolgd door Prats the Whoblem, Club Massiv, The Parlour en Bagga Bownz. Alle bands, behalve Bagga Bownz, bestaan niet meer. “Houden ze ermee op, dan komt dat meestal door onderlinge onenigheid. Het is niet eenvoudig om zo’n stel individuen bij elkaar te houden. Maar als ik er veel tijd en energie in heb gestoken, zoek ik uit aan wie het ligt. Is het één persoon, dan probeer ik het probleem met hem te achterhalen of hem te vervangen. Is hij de spil van de band, dan blijf ik bij hem en zoeken we andere bandleden. Ik ben loyaal aan het succes, niet aan de individuen.”
Onlangs vertrok Bagga Bownz uit de 'stal' van Coen: “Een van de bandleden wilde zelf het management doen. Dat kan hij best, denk ik. Maar het is een band die het nog moet maken. Wereldberoemd in Den Haag, maar in de rest van het land kent niemand ze nog. Zo’n band laat ik gaan, ook al heb ik een contract met ze. Als je weet dat je werk niet meer gewaardeerd wordt, is het een onmogelijke zaak om ze eraan te houden.”
Met Suburbs, Subway, Naked en Silverlake heeft de manager voorlopig zijn handen vol. Nieuwe bands kan Coen er op dit moment niet bij hebben. “Optredens regelen is lastig, zeker buiten Den Haag. Als een band geen eigen publiek heeft, is het heel moeilijk voor een podium om uit de kosten te komen, laat staan winst te maken. Ik heb nu te veel bands op hetzelfde niveau. Pas als één van hen een stap verder komt, heb ik ruimte. Of er moet zich een band melden die die stap al heeft gemaakt.”
Een platencontract in de wacht slepen valt tegenwoordig niet mee: “Platenmaatschappijen houden de hand op de knip. Alleen als een act erg in de publiciteit staat, doen ze er wat mee. Idols is bijvoorbeeld een belangrijke concurrent. Van de tien finalisten hebben er negen een platencontract gekregen. Zo wordt de spoeling dunner.” Coen heeft zijn principes: “Ik vind het belangrijk om een band waarin ik zelf geloof aan de man te brengen. Types als Jamai zijn niks voor mij. Ik kan er wel inspiratie uit halen.”
Als voorbeeld noemt Coen Edwin Janssen, manager van bands als Di-rect en Kane. “Hij is het schoolvoorbeeld van iemand die er eigenlijk niks van wist. Het is hem toch gelukt de top te bereiken. Hij is de eerste manager die zich geprofileerd heeft en zich voor het voetlicht heeft gebracht.” Coen en Edwin begonnen tegelijk als manager. “We waren allebei op de juiste plaats op het juiste moment. Hij had deels geluk, deels het vereiste doorzettingsvermogen. Dat doorzettingsvermogen heb ik ook, maar dat geluk heb ik nog niet gehad.”
Coverband Subway, met onder andere leden van Suburbs, speelt op woensdag 10 december in de kleine zaal van het Paard van Troje.
Coen Swager hoopt op grote klapper
"Ik ben loyaal aan het succes, niet aan de individuen"
Coen Swager, 36 jaar oud en manager van de Suburbs, Subway, Naked en Silverlake, vertelt wat bandmanagement inhoudt.