Kaderock, een rock ‘n’ rollbuurtfeest

De zon schijnt weer ongenadig.

Lilian van Dijk, ,

Het festival Kaderock had dit jaar een van de sterkste programmeringen ooit. Lilian Japing, die laat kwam en vroeg ging, was zeer onder de indruk van sommige bands.

Een gezellig festival, dat Kaderock.

Vind ik, en ik kom er al jaren. De ene keer staan we in de stromende regen, het jaar daarop in de volle zon. Die schijnt weer ongenadig op 8 juni, wat misschien verklaart waarom sommige mensen liever een stukje van het buitenpodium af in de schaduw zijn gaan zitten. Want of je nu binnen of buiten staat te kijken: het is overal even warm. Voor mij een overweging, helaas voor de beginacts, om niet meteen om één uur te gaan. En als je dan ook nog de weg kwijtraakt met de fiets, moet je met het schaamrood op je kaken toegeven dat je net het optreden hebt gemist van die ene band die ervan overtuigd is dat je hun grootste fan bent. Gelukkig valt er nog genoeg te beleven, ook na half vier.

Ozzmosis bijvoorbeeld is best het aanhoren waard. Als ik die band was geweest, had ik wat meer theater in de voorstelling gestopt. Het klinkt allemaal een beetje lauw, zoals de Ozzy van nu als er weer eens een crisis dreigt in de huiselijke kring. New Groove Habits is lekker bezig de laatste tijd. Een band die, meen ik me te herinneren, via het Koorenhuis bij elkaar kwam en steeds meer in zijn vel groeit. Gretchko’s Doll sla ik over. Die heb ik kort geleden nog gezien en het is gewoon niet mijn muziek. Zaphod ook niet, heb ik al snel door. Waarvoor ik absoluut wel ben gekomen is Kopna Kopna. Een band die landelijk terecht al een behoorlijke reputatie heeft. Met een zanger met charisma en een heel aparte toetsenist. Volgens mij steek ik met mijn 1.62 nog boven hem uit. Een fanatiek manneke, dat mooi met geluidjes stoeit. Een eigenwijs bandje en daar ga ik wel voor. Je moet heel wat doen om boven het maaiveld uit te komen tegenwoordig, nietwaar?

De andere bands kunnen me niet langer dan een of twee nummers boeien. Tot BaggaBownz, Haags talent dat al druk bezig is zijn vleugels uit te slaan elders in het land. Mooie crossover van diverse muziekstijlen, lekker veel actie. Andy, de zanger, is altijd zo’n druk mens. Hij komt vijf minuten voor het optreden aansjezen en is vijf minuten na afloop al weer vertrokken. Nee, dan Raymond van het Groenewoud. Die komt op zijn dooie gemak aankuieren met zijn jonge bandleden. Eet een hapje, stopt zijn blauwe overhemd in zijn bruine broek, trekt flitsend rode gympen aan en meneer is er helemaal klaar voor. Een magere, hevig kalende, wat grauw uitziende man. Je zou hem zo voorbijlopen. Maar op het podium heeft hij het nog. ‘Je veux l’amour’, kreunt hij, en je zou hem haast geloven. Hij wekt de indruk dat hij nog lang niet is uitgeblust, niet als zanger, niet als liefhebber van vrouwelijk schoon. Hij probeert hier en daar wat nieuw repertoire uit. En blijft stoïcijns kalm als de elektriciteit tot drie maal toe uitvalt. Gelukkig krijgt hij extra tijd om zijn show af te maken. Ik trek het niet meer om nog naar Black Heart Betty te gaan kijken. Die zie ik binnenkort wel weer ergens. Een van de betere Haagse groepen, maar niet zo’n band waarvoor ik alle afspraken verzet om naar een optreden te kunnen. Het is al laat en een stuk kouder dan overdag. Ik peddel rillend richting centrum.