Bij de muziekindustrie komen een heleboel knoppen kijken: die van de meng- en lichttafels in opnamestudio’s, bij concerten. Toetsenisten en dj’s gebruiken ze, fotografen ook. In deze nieuwe rubriek ‘Achter de knoppen met’ leren we de personen achter die knoppen beter kennen. Patrick Delabie als eerst. Hij heeft zijn opnamestudio ‘Studio 195’ in Wernhout, waar hij artiesten als Jason Molina, Mauro Pawlowski (o.a. dEUS en Gruppo Di Pawlowski), SONS en Charlie & The Lesbians heeft mogen ontvangen. Hoe is hij hier terecht gekomen?

Het is donker in de opnamekelder van Delabie. De vloerbedekking lijkt ooit okergeel te zijn geweest en alle muren zijn volgetekend met leuzen, logo’s en lullen. Het plafond in de ruimte waar de opnameapparatuur staat, is amper te zien door de rijen schilderstape met geheugensteuntjes die Delabie gebruikte tijdens het opnemen van verschillende platen. Zo wist hij bijvoorbeeld hoe bepaalde knoppen moesten staan. Een aantal hangt er al tientallen jaren. “Ik vind het net een museum. Of CBGB (concertlocatie in New York waar de basis van punk ligt, red.).”, zegt Patrick. “Ik mis zulke ondergekalkte zooi op de toiletten van tegenwoordig. Ik had altijd om iets naar te kijken tijdens het pissen, nu hangt er zo’n stomme ingelijste reclame voor je neus.”

"Ik word gek!"

De studio was in de jaren tachtig een repetitieruimte. Delabie heeft in talloze punkbandjes gespeeld (en doet dat nog steeds wel eens), die repeteerden op steeds weer verschillende plekken in Zundert. “De buren vonden het altijd maar een tijdje leuk, die herrie”, zegt hij. “Dan ging het zo van: ne-ne-ne-ne”, imiteert Delabie terwijl hij rete-enthousiast op een luchtdrumstel slaat. “Op een dag kwam de directeur van de Van Der Wall school binnengevallen. ‘Ik word gek!’ riep hij. Toen heb ik, aan het eind van mijn tienerjaren, dit pand toegewezen gekregen als repetitiehok, lekker buitenaf. Ik kreeg een sleutel en bleef al snel in weekenden slapen. En feesten. Het werd een repetitiehok deluxe. Op m’n eenentwintigste ben ik er gaan wonen.”

Punk interesseert Patrick al sinds zijn twaalfde. Het protestgenre barstte destijds los en zijn oudere broer zat er middenin. Hij nam platen mee waar Patrick aandachtig naar luisterde. “’Punk is veel ruiger dan voetbal’, dacht ik. Mijn jongensdroom om profvoetballer te worden stopte hier.”

Delabie staat op uit zijn leren fauteuil om z’n plaat om te draaien. Metal Box van Public Image Ltd staat aan. Hij haalt de volgende zwarte schijf uit de ronde metalen doos die alleen bij de eerste druk geleverd is, een collectorsitem. Zelf lijkt het hem niet te interesseren hoe gewild die editie is. Met kalme stem en zijn neus boven de pick-up zegt hij dat-ie erg jong was toen hij het kocht en dat het gewoon echt een goede plaat is. Al snel heeft hij een nieuwe puberanekdote te vertellen.

Tuffen in de pit

“Ik ben weggelopen van huis om naar de show van Ramones in Rotterdam te gaan, waar ze in New Pop speelden”, vertelt hij. “Ik ging wel vaker naar dat soort concerten, samen met mijn broer. Mijn moeder had uiteraard geen idee wat zich daar afspeelde. Vroeger was het allemaal nog veel ruiger: er werd getuft, mensen gingen losser in de moshpit. Maar tegelijkertijd was het ook heel lief, hoor. Omdat ik zo jong was paste iedereen een beetje op me.”

Nu beschrijft Patrick zichzelf als degene met een vaderrol. “De bands die platen komen opnemen zijn soms vreselijk druk. Maandelijks blijven er ook groepen slapen op de banken in de opnamestudio of op luchtbedden die ze zelf meenemen. Dan moet ik wel eens duidelijk maken dat het niet elke dag feest is. Met een kater kun je niet werken.”
 

Oldschool opnametechnieken

Het opnemen van muziek is hobbymatig begonnen. Patrick wilde in de repetitieruimte destijds ermee gaan oefenen. ‘Een typische artiestendroom’ noemt hij het. “Ik heb vijfentwintigduizend gulden bij elkaar gespaard, wat een hoop geld was dat, en de apparatuur gekocht. Ik wist er nog niks van, maar binnen een maand stond het eerste bandje al voor de deur. Ze wilden een opname. Alles ging fout. Het enige wat ik tot die tijd had gedaan was boeken lezen, verbanden leggen en dat proberen toe te passen op de mixapparatuur.”

De opstelling die Patricks studio in de beginjaren had, heeft-ie nog steeds. Ondertussen is de mengtafel voor de derde keer vervangen, maar hij werkt ‘het beste tot nu toe’. Geen enkel beeldscherm is te zien. “Een studio is een instrument”, beaamt hij. Beeldschermen blijken daar niet bij te horen. “Mijn favoriete artiesten als Ramones, Hüsker Dü en Descendents deden het ook zonder, dus ik kan het ook. Volgens mij zijn er maar vier anderen met opnamestudio’s in Nederland die het net zoals mij aanpakken. Dat is erg dwars van mij. Of lui.”

Producen voor SONS

Al een hele waslijst aan artiesten is langs geweest in zijn ‘analoge’ studio: Krezip toen ze nog tieners waren, Anemone voor de Popronde, maar Delabie neemt voornamelijk punk op: Charlie & The Lesbians, London Bullet en recentelijk is het Antwerpse viertal SONS, winnaar van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel, in deze kelder geweest voor de opname van hun debuutplaat. Delabie was niet alleen de man achter de knoppen, maar ook deels producer. “Zoiets gebeurt in stil overleg. Je werkt zo intens samen, je bent een zoveelste bandlid. Uiteraard maakt de band de definitieve beslissingen, maar ik denk ook mee.”

Als Pàtje - zoals Belgen hem noemen - iets niet goed vindt, zegt hij het meteen. “Bij SONS heb ik veel input gehad. Heel veel zelfs. De brug van ‘Ricochet’ komt van mijn hand, want het nummer ging maar door. Er moest iets spannends bij. Het succes komt van twee kanten. Ik hielp SONS met het verbeteren van hun single en omdat ze zo’n goed nummer hebben geschreven, krijg ik meer opnameverzoeken.”

Met altrockgrootheid Jason Molina in de studio

Het is een van de vele hoogtepunten die de carrière van Delabie tekent. Een aantal dagen na het interview borrelt naar boven dat ook Jason Molina van Songs: Ohia en Magnolia Electric Co. in de opnamestudio is geweest, net voordat Molina ging trouwen. “Een heel memorabel moment”, noemt Patrick het. “En niet omdat-ie op een tragische manier is te komen overlijden.”

Jason Molina is op 39-jarige leeftijd overleden door leverfalen, een gevolg van alcoholmisbruik. Afkickkliniek in en uit, een crowdfunding om zijn gebrek aan zorgverzekering op te vullen. Het is een triest verhaal. Daarentegen is de herinnering van Patrick over de singer-songwriter fris: “Jason Molina en band hebben een hele dag nummers opgenomen, jams eigenlijk: zonder zang. De opnames waren live en écht heel goed. Magisch zelfs.”

“Een van mijn bands, Mitch, heeft rond het jaar 1999 met Jason Molina opgetreden.” Ook hier klinkt Patrick weer bedaard, net zoals bij de plaat van PiL. Hij benadrukt hoe ontzettend aardig Molina was, z’n eigen belevenis buiten beschouwing gehouden.

De unieke opnames zijn nooit naar buiten gekomen en dat zal ook nooit gebeuren. “Ik mag er niks mee doen, dus het zou niet netjes van me zijn om het wel naar buiten te brengen”, verklaart Patrick. Slechts één heel grote fan heeft de opnames doorgespeeld gekregen, maar het komt erop neer dat maar op twee plekken in de wereld dit stuk muziek van een grootheid uit de alt-rock te vinden is. Een kopie op een onbekende plek, het origineel in de kelder van Studio 195, in the middle of nowhere, op de grens van Nederland en België, gedoemd tot geheimhouding.