Interview: Shoot The Messenger op Club 3voor12/Breda

De jeugd regeert op de clubavond op 23 mei

Interview: Daniël Hereijgers ,

We stellen Shoot The Messenger aan je voor. De band uit Zevenbergen speelt zaterdag 23 mei op Club 3voor12/Breda in Mezz Kleine Zaal, samen met Windup Space en The Spark. Ze begonnen in 2014 als “drie jonge kids met een drummer die een stuk ouder is.” Shoot The Messenger speelt punkrock met invloeden als The Clash, The Pixies en The Ramones. Afgelopen week, met Hemelvaart, wonnen ze de tweede prijs bij Open Podium bij het Helvoirts Weekend. We legden frontvrouw Romy van Ardenne een flink aantal vragen voor.

Wie zijn jullie en welke rol heeft iedereen?
Romy: frontvrouw met de uitstraling van een echte dame, maar dan wel eentje die je strot afbijt. Geen handschoenen? Niet aanpakken! Is gewoon one of the guys.
Daan Lomeijer: De rust zelve. 4, 6 of 8 snaren, Daan draait er met plezier zijn handen voor om. Staat bekend om zijn emotie. 1 emotie. VolDAAN. King of the snackbar, deze jongen is altijd hongerig.
Chris Gerlach: Zo rustig als Daan is, zo druk is Chris. Een menselijke stuiterbal. Rock & roll is een soort tweede natuur voor hem. Zag meer concerten dan Jelle te Rouwelaar ballen uit zijn doel moest vissen afgelopen jaar.
Jaap Kuyper: Ruggengraat van de band. Timmert alle gaatjes dicht. Wandelende muziekencyclopedie. 25 jaar ervaring als drummer met een sabbatical van een jaar of 20. Na bedreigingen afgewisseld met smeekbedes van de overige bandleden besloot hij weer een drumstel aan te schaffen en sindsdien is hij de drummer van Shoot the Messenger. En de chauffeur. Wordt na repetities en optredens altijd liefdevol teruggebracht naar de afdeling.

“Onze gemiddelde leeftijd? Chris is 15, Daan is 15, Romy 17, Jaap 44. Door het grote verschil in fysieke leeftijd, voelt Jaap zich af en toe op het podium nog 18, en de volgende dag 80. Het was een tijdje de running gag dat we ons ‘Opa en de Embrio’s’ moesten noemen. Toch heeft iedereen in de band evenveel te vertellen. Als het om banddingen gaat, vallen de leeftijdsverschillen weg.”

Hoe kennen jullie elkaar?
“Daan, Chris en ik kennen elkaar van school. Chris en Daan speelden al eerder in een bandje dat nooit echt van de grond kwam. Ik stapte begin 2014 op ze af, zei dat ik zangeres en gitarist wilde worden van hun band en daar durfden ze geen nee tegen te zeggen. Na een paar weken repeteren zonder drummer meldde Jaap, mijn oom en bevriend met Chris zijn vader, zij hadden ruim twintig jaar samen een radioprogramma, zich bij een repetitie. Hij wou eens kijken waar het jonge grut zich mee bezig hield. In het repetitiehok stond nog een half drumstel, Jaap ging er achter zitten en het klikte.”

Waar luisteren jullie zelf naar?
Romy: “Het leuke is dat we allemaal een best verschillende interesse hebben qua muziek en dat alles samenkomt in het geluid van de band zonder dat het botst. Ieder kan zijn dingetje kwijt en dat maakt de muziek die we zelf maken best breed.”
Chris: “Ik heb muzikaal twee grote liefdes: Iron Maiden en Peter Pan Speedrock. Vooral die laatste band volg ik op de voet. Ik was elf toen ik naar mijn eerste “echte” concert ging, van de speedrockhelden uit Eindhoven in de Mezz en was direct verkocht. Er moest een gitaar gekocht worden en ik ging op gitaarles. Ik oefende dag en nacht, de eerste tijd soms tot wanhoop van mijn ouders. Verder luister ik alles wat los en vast zit, zolang er maar scheurende gitaren inzitten.”
Romy: “Ik luister vooral naar punk en grunge uit de jaren tachtig en negentig. Sonic Youth, Nirvana en The Ramones zijn voor mij inspiratiebronnen. Ik mag ook graag Beastie Boys opzetten. Van de huidige generatie bands luister ik graag naar Nederlandse bands zoals de Afterpartees en traumahelikopter.”
Jaap: “Ik luister van alles, van ABBA tot Beck en van dance tot rock via hiphop naar disco. Als er maar een vette beat in zit. Mijn grote voorbeeld is Stewart Copeland van the Police. Strakker spel dan in zijn drumtracks is bijna niet te vinden.”
Daan: “Het zal niet verwonderlijk zijn dat ik vooral naar bassisten van bands luister. Ik laat me inspireren door Tim Commerford van Rage Against the Machine, Flea van Red Hot Chili Peppers en Ian Peres van Wolfmother.”

Hoe kwam je daarbij?
Chris: “Met een vader die samen met Jaap een radioprogramma over alternatieve muziek heeft gehad, was het niet moeilijk om met mijn neus in de rock ‘n roll-boter te vallen. Regelmatig dook ik het indrukwekkende archief van hen in. Als vijfjarige koos ik voor Rammstein in plaats van K3 tijdens autoritten. De dokter zegt dat mijn moeder hiervan nog wel kan herstellen.”
Romy: “Toen ik een jaar of twaalf was, ging ik wel eens mee met ome Jaap als hij met Arjan, de vader van Chris, een radio-uitzending had. Daar heb ik veel nieuwe en vernieuwende muziek leren kennen. En nog steeds laat Jaap me af en toe een liedje horen. Muzikale opvoeding noemt hij dat. Ik leer daar een hoop van.”
Jaap: “Ik probeer de kids zo veel mogelijk in aanraking te laten komen met muziek die de mainstream-radio niet haalt. Af en toe stel ik een cd-tje samen met muziek waarvan ik denk dat we het kunnen gebruiken binnen onze band.”

Haal je daar ook inspiratie uit?
Romy: “Inspiratie halen we uit, hoe afgezaagd het ook klinkt, alledaagse dingen en bijzondere mensen of gebeurtenissen. ‘Mysterious Kliko Man’ gaat bijvoorbeeld over hoe bijzonder het is dat je ’s ochtends je kliko buiten zet en dat hij dan ’s avonds leeg is. Iemand heeft de moeite genomen om jouw afval op te ruimen en je krijgt eigenlijk nooit de kans om diegene te bedanken. ‘Stop the Mill’ gaat over een slapeloze nacht door een hamster die keihard in een tredmolentje bleef rennen en daarmee zijn baasje wakker hield. ‘No Homework’ gaat over de ellende die huiswerk heet, de verstikkende invloed die je ouders hebben op de planning wanneer je je huiswerk maakt en het feit dat je leraar er vaak niet eens naar kijkt.”

Waar gaat het heen, met de muziek en optredens? Wat zou je willen?
Romy: “Muzikaal barsten we van de ideeën. Vaak komt iemand met een basisidee, dat wordt dan door de rest van de band verder tekstueel en muzikaal uitgewerkt. Ieder doet er zijn plasje over, alle kanten van het nummer worden bekeken en uitgebreid bediscussieerd en het eindresultaat is meestal een funky punkrocker met een twist. De band heiligt het motto: hou het simpel, dat is vaak al moeilijk genoeg. Ons doel is zo veel mogelijk optreden op toffe plekken. Tot nu toe is het lot ons wat dat betreft erg goed gezind, om de één of andere reden hebben we vaak de gun-factor. De droom van iedere band is natuurlijk op een groot festival te staan, of de mogelijkheid krijgen een tourtje te doen. Maar we zijn ook realistisch genoeg om te beseffen dat we daarvoor nog heel veel zullen moeten optreden. En steeds worden er mijlpalen gehaald. In ons eerste jaar stonden we al op T-Monium in Gebouw-T in Bergen op Zoom in het voorprogramma van onder andere Vanderbuyst en Diablo BlvD. In juni spelen we in België, in Meer bij een kanker-awareness-festival. We stonden al een keer in de Mezz, tijdens de afgelopen POB-parade. Allemaal dingen die we vorig jaar alleen in onze dromen deden, toen we dachten dat we met ons gekut op een zolderkamertje misschien een keer in een kroegje zouden kunnen optreden. En dan sta je de 23e mei voor de tweede keer in de Mezz. Wel gehoopt, nooit gedacht dat we dat zouden kunnen zeggen! Daarnaast zijn we hard aan het sparen om weer de studio in te duiken. Vorig jaar december namen we in Studio 195 van Patrick Delabie onze eerste EP op, waar we verschrikkelijk trots op zijn.”

Wat kunnen we 23 mei verwachten?
Romy: “Eén brok puber-energie, dan bedoel ik geen puberale energie, maar puber-energie, die van het podium afspat. We spelen veel eigen nummers en een paar covers waarmee we onze muzikale helden eren. We doen het vooral omdat we het zelf leuk vinden, en als we een paar mensen er een leuke avond mee bezorgen dan is onze missie al geslaagd. Een kolkende Mezz Kleine Zaal zou natuurlijk helemaal tof zijn!”

Zijn er andere Bredase en omstreken bands die je leuk vindt en waarom?
Romy: “Er zit zo enorm veel talent in Brabant. Bands waar we al mee hebben mogen optreden zijn onder andere Men On Wire, Whooom, en Duke John. Iguana Death Cult, we repeteren net als zij in café de Bakkerij in Zevenbergen, heeft ons tot ons eerste optreden, in Willemstad, gedwongen, en daar zijn we ze nog steeds dankbaar voor. Jeroen Reek, frontman van Iguana Death Cult, zegt fan van ons te zijn. Wij geloven hem. Verder zijn we groot fan van Batmobile, Tio Gringo en bezoeken we, vaak gezamenlijk, zoveel mogelijk concerten en festivals.”