De krijgshaftige ambities van The Martial

Kennismaking met Club 3voor12/Breda acts

Interview: Daniël Hereijgers ,

Achttien is hij, Mart van den Bighelaar, de man achter The Martial. Zijn soloproject met sessiemuzikanten waarmee hij op vrijdag 31 oktober onze volgende Club 3voor12/Breda opent in Mezz Kleine Zaal. Een clubavond met ook Myllie Tunes en Vagabound. In maart 2013 stond hij als zestienjarige alleen op datzelfde podium in toen nog Mezz Café, nu brengt The Martial dus een band mee. Wij gingen de jongeman vol ambitie eens ondervragen, zodat jij hem ook alvast beter kent.

Je bent Mart van den Bighelaar, anderhalf jaar geleden speelde je bij Uit Je Hok onder je eigen naam. Toen was je zestien?
“Toen was ik nog zestien inderdaad, het was mijn eerste optreden als artiest. Met een eigen nummer. Het was een leuk optreden. Ik heb heel lang gitaar gespeeld, vanaf mijn achtste ongeveer. Drie jaar geleden ben ik begonnen met zang, dus dat is best nieuw voor mij, spelen en zingen. Ik was begonnen als soloartiest om mijn eigen dingen te leren kennen. Toen dacht ik: “ik kan meer schrijven en een eigen sound geven.” Daarom heb ik mensen erbij gehaald om echt een band te creëren. Ik ben nu een eenmansband met sessiemuzikanten.”
 
En op school trad je ook al op?
“Ja, dat sowieso. Op het Mencia de Mendoza Lyceum  is er het evenement ZEP. Daar heb ik twee keer opgetreden en een beetje podiumervaring opgedaan. Voor de rest alleen de muziekles. Voor mijn gevoel zijn er heel veel singer-songwriters. Dat zag ik ook bij Kunstbende. Allemaal in hun eentje. Met dezelfde sound, je kan je moeilijk onderscheiden. Ik denk dat je dat kunt doen door een hele band te creëren. Ik wil wel mijn eigen stijl houden dus ik schrijf alles zelf.”

Ik zag al allerlei instrumenten op je Facebook, een banjo en een mandoline…
“En piano. Die drie instrumenten heb ik pas gekocht en daar ben ik nog mee bezig. De mandoline ga ik gebruiken bij het optreden de 31e, met de banjo wacht ik nog even. Ik wil alle basisinstrumenten van een rockband plus de banjo en mandoline en de piano leren spelen.”

Bij Uit Je Hok waren je inspiratiebronnen Racoon, 3 Doors Down, Acda en De Munnik, Bløf. Zijn die veranderd sindsdien?
“Op dat moment deed ik veel covers, daarom stonden ze in mijn biografie. 3 Doors Down nog wel heel erg, Bløf qua tekst en ook een beetje qua muziek. Ik zoek de mix tussen poprock en country. Dan kom je bij Hunter Hayes, dat is precies hetzelfde idee als wat ik doe. Hij schrijft alles zelf, ook richting de country. Maar bij hem mis ik een beetje de rock die ik er zelf graag in wil hebben.”

Hoe kom je dan bij Hunter Hayes?
“Dat is iets wat ik zelf heb gevonden, geen van m’n vrienden kent het. Het is heel Amerikaans. Ik weet het niet precies meer, ik heb het  gewoon een keer voorbij horen komen en het bleef hangen. De sound die ik graag hoor. En zijn ideeën spreken me aan. Hij werkt ook met sessiemuzikanten en dat vind ik een slim idee.”

Je hebt dus een nieuwe sound en nieuwe instrumenten. Wat kunnen we de 31e verwachten?
“Nog steeds een mix tussen ballads en up tempo, er zitten nog typische rocknummers en typische pop/country nummers in. Ik wil die kant op dus dat kun je meer verwachten, maar zeker ook rock-invloeden.”

Als je die pop/country nog iets meer tastbaar wil maken dan Hunter Hayes, is er iets dat in de buurt komt?
“Mumford & Sons is de snellere versie van die stijl, dat is heel erg up tempo. Een soort Mumford & Sons maar dan rustiger, zij gebruiken de banjo bijvoorbeeld en dat is meer folk. Het is rustige pop/country.”

Je bent nu achttien, de Mencia periode is voorbij?
“Ja, ik zit op de hogeschool. Had me ingeschreven voor de Rock Academie en was door de voorrondes heen, maar niet door de audities. Eigenlijk ben ik er wel blij mee, want ik zit nu op Fontys Academy for Creative Industries en studeer commerciële economie. Dat houdt in dat je commercieel econoom bent in de creatieve sectoren als muziek, gaming, events en entertainment. Muziek zit er ook in. Hoe kan ik het verkopen? Mijn muziek is heel erg commercieel, dat weet ik, en daar ga ik echt op focussen. Dat vind ik gewoon leuk om te doen. Muziek die mensen aanspreekt, waarin ze zichzelf kunnen herkennen.”

Je schrijft alles zelf en dat maakt het makkelijker om naast je studie met The Martial door te gaan?
“Klopt, het is natuurlijk wel veel werk om naast je studie alles uit te schrijven, op te nemen en met de sessiemuzikanten te delen. Dat kost heel veel tijd. Uiteindelijk is dat het wel waard, want je hebt de sound die je wilt.”

Bij veel jonge bands valt het dan heel vaak uit elkaar, die gaat naar Amsterdam, die gaat naar Zwolle…
“Dat was mij ook overkomen, een vroegere sessiemuzikant ging naar Leiden. Ze gingen eigenlijk allemaal een andere kant op. Dan moet je ook iets. Maar ik zit dus nergens aan vast. Dat is mijn voordeel. Ik zoek gewoon andere muzikanten. Binnen no time had ik via internet een nieuwe drummer en kun je weer verder.”

Je kijkt ook al een beetje verder dan Breda en Nederland?
“Via Twitter heb ik weleens contact met kleine independent radiozenders en internetradio, daar stuur ik muziek naar toe en zij draaien het. In Amerika is de muziek die ik speel populairder dan in Nederland. Je weet maar nooit. Maar dat is niet het belangrijkste. Ik wil nu echt een EP hebben, zodat ik echt een kwaliteitsopname heb, de eerste opname was meer een demo. Dan ga ik alles zelf inspelen. Ik ga binnenkort ook een drumstel kopen. Dan kan ik mijn eigen sound de wereld in brengen.”

Je wilt dat ook gewoon echt zelf kunnen dus. Waarom?

“Deels door Hunter Hayes die alles zelf doet. Het is iets dat mij aanspreekt. Je wilt mensen uitleggen hoe ze het moeten doen, maar dat gaat lastig als je niet weet hoe je het zelf moet doen. Je kunt zeggen “je moet in G spelen”, maar de precieze sound kun je nooit verbaal overbrengen. Dat gaat beter als je de techniek snapt.”

Dat is wel heel ambitieus. Dan kan het zomaar zijn dat het even duurt voordat je EP af is.
“Dat zou goed kunnen. Daarom ben ik de afgelopen tijd bezig geweest met ontwikkelen, oefenen en zoveel mogelijk doen om de sound te krijgen die ik wil. In het begin zal de EP misschien best eenvoudig zijn en goed klinken, maar zonder ingewikkelde trucjes. Dat gaat zich over de jaren heen ontwikkelen, ik ben nog maar achttien. Je kunt beter vroeg beginnen. Opnemen doe ik wel in de studio, dat is fijner. Voor de sessiemuzikanten neem ik wel thuis op, op mijn kamertje. Dat zij een idee hebben hoe het klinkt.”

Zijn er Bredase bands of uit de omgeving waar je een band mee hebt?
“Toevallig zit er in Oosterhout een bandje, Windup Space, ik ben bij hen begonnen als manager. Zij maken alternatieve rock. Op dit moment is het nog eenvoudig: optredens regelen en wat promotie. Met mijn opleiding leer ik die dingen allemaal. We gaan er natuurlijk wel naartoe dat we plannen gaan bedenken en iets presteren. En ik ken MacSwordfish, de gitarist zat bij mij op school. Ik wil sowieso de management kant op, maar bij mijn eigen band wil ik daar juist vanaf stappen. Het is ook moeilijk om jezelf in het licht te zetten. Dat klinkt zo egoïstisch vaak. Ik wil me met The Martial focussen op de muziek.”

Waar komt de naam The Martial eigenlijk vandaan?
“Mijn naam Mart betekent in het Engels ‘little martial’. Ik had als artiestennaam als singer-songwriter ook ‘The Little Martial’ bedacht, maar dat ‘little’ sprak me niet zoveel aan dus ik haalde dat weg. Het leuke is wel dat het iets betekent als “de kleine krijgshaftige” en nu dus “de krijgshaftige”. Dat past: ik wil hiervoor gaan. Dat is mijn boodschap ook, echt vechten voor mijn ideeën. Dat zie je ook terug in mijn teksten. Mentaal jezelf er boven op brengen. Ik ben heel positief ingesteld dus ik zie graag dat mensen zeker van zichzelf zijn, dat ze kunnen doen wat ze willen. Dat hoop ik met mijn nummers te kunnen zeggen. Blijf bij wie je bent, blijf erin geloven, dat soort dingen.”