Flip Noorman, we hebben de laatste maanden al vaak over de jonge liedjesschrijver met Bredase wortels geschreven en ook vandaag is zijn presentatie imposant. Noorman werd rap teruggevraagd na zijn optreden bij VONK op 24 september in het café. Met zijn charisma laat hij het publiek bij opener ‘Tijd Te Koop’ al terug fluisteren. Twee nummers later bij ‘Het Plafond’ krijgt hij met een duidelijke blik en een ingetogen rustmoment alle praters stil, heel sterk in Mezz. En bij ‘Wie De Koe’ is het meezingen steviger dan bij ‘De Macht’ terwijl de frase “… bij de hoorns vat”, veel hoger gezongen moet worden dan het militaristische meebrullen van “Sir yes sir!” Flip boort wederom nieuw publiek aan en houdt de controle. Met ‘Alles Van Waarde’ en een onversterkt “Hoe-Ha!” eindigt Noorman. Hij grijpt zijn kans en deelt flyers uit voor de Bredase release van zijn debuut ‘Bellse Parese’, op zondagmiddag 1 december in Podium Bloos. Dat is twee dagen na de officiële release in Rotterdam. Het interview over de plaat dat we beloofd hebben, volgt zeker voor die tijd.
Nonchalant goeie De Vos draagt voor, speelt met Mezz
Flip Noorman gaat hard, debuut komt eraan
Luc De Vos, zanger van Gorki en schrijver, kwam vrijdag 11 oktober zonder Gorki kornuiten naar Mezz voor een exclusief solo concert op Nederlandse bodem. Er werden oude liederen beloofd, maar ook nieuwe. En De Vos las voor uit zijn nieuwste roman. Echt nieuw liedjesmateriaal bleef uit, maar de trouwe opkomst werd bij het semi-seated optreden ruim beloond voor de komst. En kreeg met Flip Noorman een sterk voorprogramma als onverwacht gelukje.
Goed, geen splinternieuwe, net geschreven liederen dus van Luc de Vos vanavond. Hoewel: het is ongetwijfeld de eerste toer dat hij in zijn eentje nummers van het afgelopen Gorki album ‘Research & Development’ uit 2011 voor een publiek speelt. Van die plaat speelt hij vijf songs: ‘Satan’, ‘Sirenen’, ‘Kamikaze’, ‘Ik Ben Erbij’, over zijn jeugdheld Obelix, en ‘Ik Reis Door De Nacht’, De Vos’ lievelingsslaapliedje. En hij steekt bijvoorbeeld ‘Monstertje’ in een nieuw elektrisch-gitaren-jasje. Nonchalant spelend, met hier en daar een foutje en zijn oude streken: de “jippies” en “wat is het fijn om weer in Holland te zijn”, zijn bekend en voelen vertrouwd aan.
‘Vos’ leest ook driemaal voor uit zijn nieuwe roman ‘Onverwacht Geluk’. Die moest eigenlijk al verschenen zijn, “maar mijn uitgever Atlas vond nog te veel dt-fouten. Het boek komt zeker in 2014.” Het boek handelt over Ronnie. Bij de eerste voorleesbeurt is hij zes jaar en mag voor het eerst mee uit eten met de familie waarbij hij eigenwijs discussieert over garnaalkroketten, die hij veel lekkerder vindt dan het soepvlees van zijn moeder. Zelfs met een beetje citroen. Na zeven nummers volgt het tweede deel. Ronnie is dertig en getrouwd. Ze gaan winkelen bij IKEA en zijn vrouw Godelieve wijst hem daarna op de repareerbare gitaar op de zolder. Haar vriendin kent de drummer van The Dinky Toys. “Die spelen wekelijks in Tien Om Te Zien, voor 100.000 frank!” Weer vijf nummers later is Ronnie vijftig geworden. De Vos leest de allerlaatste bladzijde voor, waarbij hij alles “filosofisch samenvat”. De hoofdpersoon ziet Hollanders aan de Costa Brava op tv, die niet kunnen aanwijzen waar ze zijn, maar ze zijn daar. “Ze hebben dat aanvaard. Aanvaard.”
“Het is niet autobiografisch, ik heet geen Ronnie he?” Iemand roept om ‘Punk Is Dood’, waarop De Vos reageert: “Maar madam, die heb ik niet geoefend. Ik ben al vijftig he? Ik kan maar zoveel liedjes repeteren en onthouden. Misschien in 2014, als we weer met Gorki gaan toeren. Wacht, ik speel het de volgende keer.” Waarna hij afsluit met Gorki klassiekers van het eerste uur ‘Lieve Kleine Piranha’, ‘Anja’, ‘Ooit Was Ik Een Soldaat’ en als subliem slotakkoord ‘Mia’. De Vos vertrouwt aan het einde op oeroude hits en dat mag. Kaal, met een enkele gitaar, weet hij al jaren dat zijn liedjes staan als een huis. En dat hij in Breda altijd welkom is.
Gezien: Flip Noorman, Luc de Vos. Mezz, vrijdag 11 oktober 2011.