Nick Waterhouse bewijst in Mezz dat Rhythm and Blues geen zoetsappige ballads zijn

Tekst: Hugo de Graaf, foto’s: Francois de Jonge ,

Donderdagavond was een koele Mezz het toneel van een geweldig optreden van Nick Waterhouse. De Mezz veranderde deze avond in een zwoele club uit de jaren ‘50 en sex hing in de lucht. Waar in het Chassé een ex Di-rect zanger in de huid kruipt van Buddy Holly voor een gelikte voorstelling bleek Nick Waterhouse deze avond een regelrechte reïncarnatie van diezelfde Buddy Holly. Wel een Buddy Holly die nog wat extra strafkampen had gehad in het broeierige zwarte zuiden van de Verenigde Staten.

Als je niet beter wist, leek het in Mezz wel een vertolking van een aantal soundtracks van films van de Cohen Brothers en Quentin Tarantino. Het voorprogramma Bridget And The Goldfish bracht heerlijke warme folk waar het publiek wel wat meer waardering voor mocht tonen. Het blijkt toch moeilijk voor mensen om bij gevoelige liedjes simpelweg het fatsoen op te brengen om stil te luisteren. Het viertal blinkt uit in mooie harmonieën door de twee zangeressen en te gek banjo- en mandolinespel van David Cornelissen. Zelfs in het Frans weet de band zich prima te redden en de songs zijn bijzonder aangenaam en zitten erg goed in elkaar. De trompet die zangeres Bridget met haar mond nabootst, klinkt alsof Louis Armstrong deze zelf bespeelt. Het is een erg welkome opwarmer voor Nick Waterhouse en de muziek had niet misstaan in ’Oh Brother, Where Art Thou?’.

Nick Waterhouse verschijnt dan op het podium met een drummer, bassist, zangeres, een tenor saxofonist en een toetsenist die later ook nog eens een begenadigd deuntje bariton sax speelt. Nick Waterhouse toert door Europa om zijn album ’Time’s All Gone’ te promoten en neemt de bezoekers mee op een tijdreis door de fifties en sixties onder een warme deken van Rhythm and Blues en soul met hier een daar een likje surf. Het typische geluid van zijn vintage Gibson 335 vormt de basis van de aanstekelijke nummers. In een tijd waar het retrogeluid regelmatig terugkeert door artiesten als Amy Winehouse, Mayer Hawthorne en de ietwat gepolijste sound van Caro Emerald krijgt Nick het voor elkaar om bijzonder authentiek te klinken. Niet alleen zijn stem heeft een ruig randje, ook de muzikanten spelen bijzonder strak, maar in de mix klinkt het alsof het recht van een krakende plaat komt: complimenten voor de geluidsman. Elk nummer van Nick lijkt een ode te zijn aan een periode of stad uit de Amerikaanse muziekgeschiedenis en met nummers als ’Raina’ (heerlijke doo-wop) en ‘Is That Clear’ (flinke bak “Shadows” surf) is de jukebox goed gevuld.

De vele meisjes in het publiek lijken ook helemaal te smelten bij de zang van de ietwat schuchter ogende Nick en sensueel heupwiegend komt het vaak tot een sensueel hoogtepunt tijdens het ietwat korte optreden. Niet geheel gek, want in de traditie van de muziek die Nick brengt zijn de nummers vaak niet langer dan een volle drie minuten. Nick Waterhouse neemt na het optreden nog ruim de tijd om zijn album te signeren, uitgebracht op bijzonder mooi vormgegeven vinyl, en maakt het nog lang gezellig in de Bredase binnenstad. Breda is even op rondreis geweest in het zweterige New Orleans om via het oude zwarte Brooklyn weer terug op aarde te komen. Nick Waterhouses ‘Time’s All Gone’ zou heel stiekem wel eens een dikke soundtrack voor deze zomer kunnen worden, het is een kwestie van tijd voordat het echt wordt opgepikt door het grote publiek.

Gezien: Bridget And The Goldfish, Nick Waterhouse. Mezz, donderdag 6 juni 2013.