Indie-recte kennismaking met Half Way Station

Bredaas debuut voor Rotterdamse indiefolkband

Tekst: Anouck Beglinger, foto’s: Robbert Nijs ,

De band behaalde de tweede plaats bij de Grote Prijs 2011 en bracht begin dit jaar het eerste album ‘Moonshine’ uit. En afgelopen zondagmiddag stond de band dan eindelijk voor het eerst in Breda: Half Way Station. Het publiek dat zich een weg door de regen had weten te banen, stond een bijzondere ervaring in het Mezz Café te wachten.

Voordat de band begint, valt al op dat er veel verschillende instrumenten op het podium staan. Om te beginnen een drumstel met allerlei bijzondere attributen eraan, een grote trom met de bandnaam erop die vóór het podium staat, een keyboard en de nodige snaarinstrumenten, waaronder een banjo. Op dat moment is al duidelijk dat dit geen doorsnee optreden gaat worden. Half Way Station begint met een akoestisch nummer, waarbij de bandleden nog even niet op het podium gaan staan, maar zich bij het publiek scharen. Hiermee zetten ze meteen in op een intieme, knusse sfeer, die versterkt wordt door de regen die buiten tegen de ramen klettert. De rest van hun set zorgt met de vele instrumentale stukken voor een zee van muziek, waarop het publiek zich rustig laat meevoeren.

Opvallend is dat de band onderling constant communiceert via oogcontact en lichaamstaal, bijvoorbeeld om te zorgen dat het eind van een nummer gelijktijdig ingezet wordt. Nou ja, eind… Het blijft voor het publiek een uitdaging om op het juiste moment applaus te geven, want soms blijkt het verwachte einde van een lied een vakkundig ingebouwde stilte te zijn, waarna weer met volle overgave verder gespeeld wordt. Naast de stiltes in de muziek zelf, wordt ook tussen de nummers door weinig gesproken. Op af en toe een korte, informele opmerking of een verlegen “dankjewel” na, wordt er enthousiast doorgespeeld. Ook de thema’s die de band met zijn muziek aanhaalt, zijn op zijn minst bijzonder te noemen. Zo is er een lied over een boomhut, en gaat 'The Land We Talk About' over een eiland. Dit is wat meer uptempo dan de andere nummers in de set, en geeft duidelijker de blues- en rock ’n roll-invloeden weer. Het lied wordt met een grote glimlach bij alle bandleden afgesloten, waarna zij meteen het volgende intro inzetten, dat veel rustiger en vooral ook onheilspellend klinkt. Wanneer ook dit nummer tot een einde lijkt te komen, valt ineens op dat Elma Plaisier, het enige vrouwelijke, en daardoor toch wel opvallende, bandlid niet meer op het podium staat. Ze neemt de grote trom in gebruik en er klinken harde bonzen door het kleine café. Het voorheen ademloos toeluisterende en licht meeknikkende publiek raakt wat in oproer en geeft lachend een applaus. Tot zover het mysterie van de trom.

Sterk aan het optreden zijn het gebruik van verschillende, niet altijd doorsnee instrumenten en de samenzang. Zeker de combinatie van het lichte, heldere stemgeluid van muzikante en zangeres Elma Plaisier met de wat rauwere, bluesachtige stem van muzikant en zanger Rikke Korswagen werkt goed. Fijn is dat Plaisier met haar zang de nummers soms wat lichter, en daarmee ook wat toegankelijker maakt. Half Way Station is geen “niet-nadenken-maar-dansen-band”, maar weet met hun muzikaliteit een georganiseerde kakofonie van geluid neer te zetten, wat het bekijken en beluisteren van deze band tot een bijzondere ervaring maakt.                    

Gezien: Half Way Station. Mezz Café, zondag 23 september 2012.