Roosbeef balanceert tussen uniek en gemaakt

Westvlaamse openingsact Het Zesde Metaal klinkt wat kaal

Tekst: Sabbas Smits Foto's: Marjolein de Vliegher ,

Er zijn artiesten die de luisteraar en de muzikale pers tot op het bot weten te verdelen. Zangeres Roosbeef is zo iemand. De winnares van de Grote Prijs van Nederland in 2005, leverde vorig jaar met ‘Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten’ haar debuut af. Mezz liep donderdag vol voor Roosbeef, zoals overal eigenlijk. Hoe kwam haar optreden over?

Westvlaamse openingsact Het Zesde Metaal klinkt wat kaal

Er zijn artiesten die de luisteraar en de muzikale pers tot op het bot weten te verdelen. Zangeres Roosbeef is zo iemand. De winnares van de Grote Prijs van Nederland in 2005, leverde vorig jaar met ‘Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten’ haar debuut af. Een cd die vriend en vijand wist te verassen en zowel tekstueel als muzikaal veel doet denken aan een artiest als Spinvis. Teksten over alledag bezongen vanuit een vreemde hoek, door een al even vreemd jong meisje met rood haar met een karakteristiek, haast kinderlijk stemgeluid. Het beluisteren van deze cd zal je doen verzanden in lofbetuigingen of in het vergruizen van alles dat Roosbeef doet. Feit is dat ze overal volle zalen trekt, zo ook in Mezz vanavond.

De Belgische band Het Zesde Metaal staat vanavond in het voorprogramma. Van een volledige band is echter geen sprake, omdat slechts zanger Wannes Capelle en drummer Bert Huysentruyt het podium betreden. Het ontbreken van de rest van de band blijft onduidelijk, maar dat hun afwezigheid de show niet ten goede komt, is snel duidelijk. De dialectpop komt niet uit de verf en weet het publiek maar mondjesmaat te boeien. Het wordt pas enigszins interessant als de drummer en bassist van Roosbeef een handje komen helpen, maar het schip is dan al ten onder. Jammer, want de songs klinken aardig, alleen zijn ze in de uitvoering vanavond te kaal om te boeien. 

Alle liefhebbers van Roosbeef hebben vanavond een topavond. Het optreden begint tam, maar al snel windt Roos Rebergen het Bredase publiek om haar vinger. Nummers als ‘Te Heet Gewassen’ of ‘Jongen Gaat Het Leger’ In staan live als een huis en Roos zelf transformeert langzaam van schijnbaar onzekere puber tot een amicale dame vol pit en humor. De wijze waarop ze haar show vorm geeft heeft soms iets weg van een theater voorstelling en juist dat is voor menigeen een punt van kritiek. Want haar overkomen kan dan wel uniek en vol identiteit zijn, het doet meer dan eens gemaakt en tè kinderachtig aan. Bijvoorbeeld het moment waarop ze de tekst “wacht op mij, ik moet mijn schoenen nog aan” kracht bij wil zetten door iedereen te laten zien dat ze die letterlijk nog in de kleedkamer heeft laten liggen. De een moet er om lachen en geniet van haar eigenaardigheid, voor de ander is het theaterspel en doet het dus afbreuk aan de muzikale integriteit. Feit blijft dat Roosbeef Mezz op momenten volledig stil krijgt en dat is op zich al een hele prestatie. Muzikaal gezien is er weinig op aan te merken. Een typisch geval dus van – “ach, je moet er van houden”.

Gezien: Het Zesde Metaal, Roosbeef. Mezz donderdag 16 april 2009.