Column: De plaatsvervangende schaamte achter een bandnaam

Tekst: Ivo Koenen, ,

Ik heb me eerlijk gezegd nooit eerder over volgende prangende kwestie gebogen. Waarom speel ik in een band, of beter gezegd, waarom maak ik muziek als teamsport?

Ik heb me eerlijk gezegd nooit eerder over volgende prangende kwestie gebogen. Waarom speel ik in een band, of beter gezegd, waarom maak ik muziek als teamsport? Het nut ervan is gering, als je kijkt naar de effecten op lange termijn of het financiële aspect. Het begint bij de aanschaf van een instrument. De eerste tip daarom is: wordt géén drummer (duur). Dat is tevens ook de reden dat er hier in de omgeving zo weinig drummers te vinden zijn als je er een zoekt. Maandelijks terugkerende kosten als snaren, drumvellen, stokken, plectra daargelaten. Een oefenruimte is redelijk eenvoudig te vinden, echter zit er ook flink verschil in het aanbod qua prijs. Ben je je oefenhok ontgroeid en heb je de arme illusie dat er iemand op jouw muziek zit te wachten, dan ga je optreden. Benzine, parkeerkosten en spierpijn worden dan nog enigszins gedekt door een schamele gagevergoeding en wat consumptiebonnen. Voor iedereen die afgehaakt is op de kosten als muzikant, lees even verder, het wordt nog interessant. In de kroeg wordt me wel eens gevraagd wat ik voor hobby heb. Opzich een vrij onschuldige vraag, ware het niet dat het begrip hobby vrij moeilijk te omschrijven is. Ik hou van hobby’s, maar welke. Welke hobby’s? Wat valt er eigenlijk onder hobby’s? Als ik zo nu en dan ergens hobby, is dat dan meteen een hobby of is het slechts ondersteunend van aard bij het houden van een hobby. Met al mijn bijeengeraapte moed zeg ik dan zacht: muziek maken. “Oh” krijg ik dan terug, soms ook wel wat meer, maar het gaat even om de concrete gevallen die met “Oh” antwoorden. “en dan?” is de vervolgvraag. Dan antwoord ik iets samenhangender dat het in bandvorm is, dat ik bas speel, dat ik af en toe met m’n laptop nog wat aftands krakende elektronische muziek maak en dat ik er redelijk veel plezier in heb. “Is da meej gitaren?” en dat is het, althans de bandvorm. Hier hangen de oprecht lijkende geïnteresseerden vaak af. De repliek dat het weldegelijk ‘meej gitaren’ is doet vermoeden dat we niet te maken hebben met een liefhebber. De link met eerder genoemde financiën? Die is er nog niet. De naam van je band noemen in druk gezelschap is ook een moeilijke taak heb ik gemerkt aan mezelf, bandgenoten en collega-bandgenoten. De eerste gedachte is dat de band dan wel een hele treurniswekkend slechte naam moet hebben, als de durf er niet is deze wereldkundig te maken. Integendeel, muzikanten hebben moeite om voor hun werk uit te komen. De contradictio in terminis van muzikanten bestaat enerzijds uit de totale toewijding op muzikaal gebied waarbij geld geen rol speelt, geen universiteit, hogeschool of ieder andere willekeurige onderwijsinstelling meer heilig is, waarbij repeteren hoger staat aangeschreven dan uitslapen en beroemd worden de enige uitweg is. Anderzijds uit de beschaming om een simpel iets als de bandnaam op te noemen. Muziek ‘meej gitaren’ leeft in een sterk onderdrukte positie in deze regio, temeer als de opkomst bij het Tros muziekfestival gelegd wordt naast de bezoekersaantallen van legio initiatieven ‘meej gitarenmuziek’. Mogelijkheden genoeg, alleen Tros muziekfestivals te veel? Of ligt de schuldvraag bij onszelf? De eerste oplossing: toch liever m’n bandnaam wat harder uitspreken…