Je speelt dit jaar de Popronde. Hoe bevalt dat tot nu toe?
'Ik kom op allerlei plekken in het land waar ik nog nooit geweest ben, van Assen, tot Emmen tot Sittard. Het is overigens niet de eerste keer voor mij, toen mijn eerste album uit was ben ik geselecteerd voor de Popronde van 2010 maar herinner me daar eerlijk gezegd weinig van. Ik had niet zo veel boekingen, nu heb ik al minstens tien optredens. Tegelijk ben ik ook ouder geworden en krijg steeds meer het gevoel dat ik niet echt tot één scene behoor. Dat lag heel anders rond 2005, toen ik net in Nederland was en begon met muziek maken. Ik ontdekte het Amsterdam Songwriters Guild, een platform voor singer songwriters dat elke week een open podium organiseert. Een heel fijn initiatief waardoor mijn soort muziek, indiefolk en americana, van de grond kon komen en verder kon groeien in Nederland. Ik heb nog altijd veel contact met collega’s van die tijd. De Popronde ervaar ik eigenijk als een soort nieuwe wereld, een inhaalrace, want ik leer veel nieuwe andere muzikanten en muziek kennen.’
Je nieuwe, vijfde album Estranged is uit. Wat maakt deze plaat anders dan de vorige vier?
‘De liedjes zijn voor een deel in Amerika een deel in Nederland geschreven en geproduceerd. Op zo’n gefragmenteerde manier werken aan nieuw materiaal heb ik nog nooit gedaan. Tijdens het schrijven ben ik vijftig geworden en dat was toch wel een awkward ‘ik word oud’ moment. Opeens ben ik veel gaan denken over mijn plek in de muziekindustrie, waar hoor ik eigenlijk precies thuis, wat wil ik eigenlijk precies vertellen? In meerdere opzichten had mijn leeftijd op mij een vervreemdend effect. Samengevat denk ik dat mijn nieuwe liedjes daardoor vooral persoonlijker en minder absurd zijn dan voorheen.’