Ambrose Akinmusire

"ik probeer zo eerlijk en echt mogelijk te zijn, zodat de kracht en schoonheid van muziek zo puur mogelijk bij de luisteraar terechtkomt"

Mark Bink ,

In Amsterdam vind je meer verschillende culturen dan in New York. Muzikanten van over de hele wereld komen naar onze stad om te laten horen wat zij in huis hebben. In de rubriek Mokum Melting Pot aandacht voor een keur aan stijlen, van jazz en funk tot niet-westerse muziek. Dit keer zijn we in gesprek met Ambrose Akinmusire. De Amerikaanse trompettist heeft inmiddels drie albums op zijn naam staan, waarvan vooral zijn laatste, The Imagined Savior Is Far Easier To Paint uit 2014, hem lovende recensies opleverde. Akinmusire is een eigenzinnige artiest die zich niet laat leiden door de verwachtingen van anderen. 3voor12amsterdam sprak hem over de uiteenlopende invloeden die hem maken tot de muzikant die hij is en over het voor hem persoonlijk bijzondere project waarmee hij 7 februari aanstaande te zien zal zijn in de North Sea Jazz Club.

The Imagined Savior Is Far Easier To Paint is van twee jaar geleden. Heb je al ideeën voor een volgende plaat?
Nee, ik heb nog geen concrete plannen, maar ik heb zeker niet stil gezeten. Het afgelopen jaar heb ik onder meer muziek geschreven voor het Hyde Park Jazz Festival. Daarnaast was ik huiscomponist van het Montery Jazz Festival. Bij mij is het schrijven van muziek een continu proces, overal waar ik ga heb ik een notitieblok en een pen bij me, ik ben er dagelijks mee bezig. Ik heb altijd de beschikking over voldoende materiaal om direct een nieuw album uit te brengen, maar ik doe dit bewust niet. Ik denk dat het belangrijk is dat je er rekening mee houdt dat bepaalde muziek tijd nodig heeft om te rijpen voordat je het vastlegt op een album. Andere stukken kun je direct opnemen wanneer je ze geschreven hebt, maar om een album te presenteren dat in balans is, moet je geduld hebben met de nummers die meer tijd nodig hebben. 

Het gevolg van mijn werk aan alle projecten waar ik bij betrokken was sinds mijn laatste plaat uitkwam, is dat ik ben veranderd. Dat vind ik niet erg, integendeel. Ik sta er voor open, want ik wil me blijven ontwikkelen en hoop dat dit ook tot uiting komt in mijn muziek. Het is niet de bedoeling dat mijn volgende album lijkt op het vorige, ik wil iets anders, ik wil vooruit. Naast de ontwikkeling die ik op dit moment doormaak, realiseer ik me de laatste tijd dat mijn afkomst ook van invloed is op mijn muziek. Ik groeide op in Oakland. Mijn moeder komt uit Mississippi, mijn vader uit Nigeria. Al die invloeden uit het verleden opgeteld bij wat ik nu allemaal meemaak, hebben me gemaakt tot iemand met een brede smaak, maar ook tot een moeilijk persoon. Dat klinkt wellicht pretentieus, maar zo voelt het wel.

Waarom moeilijk?
Omdat ik al die invloeden met me meedraag, ben ik niet helder. Muzikaal gezien kom ik niet uit één bepaalde traditie. Ik heb een voorliefde voor hip hop, maar ik luister ook graag naar Glenn Gould. Ik ben gek op vocalisten uit Scandinavië, maar ik hou ook van moderne gospelartiesten; ik heb een heel brede interesse en ik ben er dankbaar voor dat ik een manier heb gevonden om me te uiten. Dat ik niet altijd duidelijk ben vind ik geen probleem, ik denk dat het goed is als er iets te raden overblijft. Dat zet mensen aan het denken.

Dat herinnert me aan wat je zei over de betekenis van de albumtitel van je laatste plaat, The Imagined Savior Is Far Easier To Paint, toen je de vraag kreeg wat deze betekent. Je zei toen dat je hierop geen antwoord wilde geven, zodat je mensen niet in de weg zit als zij zelf betekenis geven aan de titel.
Dat is precies wat ik bedoel. De titel kan van alles inhouden, het is persoonlijk. Ik heb tijdens mijn reizen wel 1000 verschillende betekenissen gehoord en dat is prachtig. Dat is poëzie, kunst, daar gaat het om. Mijn doel is mensen op een bepaalde manier te genezen met een soort geheime pil. Je vertelt niet waar deze uit bestaat, maar hij heeft een helende werking. Mensen vertellen me dat mijn muziek hen helpt om door een moeilijke periode in hun leven te komen. 

Geeft het je een bijzonder gevoel dat je zoiets kunt doen voor iemand?
Enerzijds wel, anderzijds niet. Natuurlijk ben ik dankbaar als iemand me complimenteert met mijn spel, maar tegelijkertijd weet ik dat het niet om mij gaat. De muziek was er al voordat ik bestond en zal er zijn nadat ik overlijd. Ik ben slechts een vehikel, een doorgeefluik. Dat is wat probeer als ik optreed; zo eerlijk en echt mogelijk te zijn, zodat de kracht en schoonheid van muziek zo puur mogelijk bij de luisteraar terecht komt. 

Op 7 februari treed je op in de North Sea Jazz Club. Wat verwacht je van dit optreden?
Het huidige project is bijzonder omdat het verschilt van alle voorgaande. Tijdens deze tour speel ik met twee jeugdvrienden: de percussionist Thomas Pridgen en Michael Aaberg op toetsen. In 2008 traden we eenmalig samen op tijdens het Modern Drummer Festival. We klommen het podium op en improviseerden ons een weg door de avond. Dat was heel tof. Na dat optreden heb ik me altijd afgevraagd hoe het zou zijn als we eigen materiaal zouden schrijven en gaan touren als trio. Dat is wat we nu doen. Een aantal stukken hebben we met z’n drieën geschreven en alle drie hebben we ook individueel nummers aangeleverd. De muziek is dus het werk van een collectief.

Zijn jullie van plan samen ook een album op te nemen?     
Nee, we hebben geen plannen in die richting. Dit is onze eerste tour samen en het gaat ons vooral om de lol van het samenspelen. Ik ben heel blij dat we het voor elkaar hebben gekregen om te realiseren wat ik al die jaren in mijn hoofd had. 

Ambrose Akinmusire, Thomas Pridgen & Michael Aaberg, North Sea Jazz Club, zondag 7 februari 2016, 21:00 uur