Dominic J Marshall heeft zijn eigen geluid gevonden

"Als kind zag ik mijn vader als een muzikale reus waar ik nooit tegenop zou kunnen"

Mark Bink ,

In Amsterdam vind je meer verschillende culturen dan in New York. Muzikanten van over de hele wereld komen naar onze stad om te laten horen wat ze in huis hebben. In de rubriek Mokum Melting Pot aandacht voor een keur aan stijlen, van jazz en funk tot niet-westerse muziek. Dit keer aandacht voor de componist/pianist Dominic J Marshall. Hij woont sinds vier jaar in Amsterdam en bracht al drie goed ontvangen albums uit, waarvan Spirit Speech het nieuwste is. Hij combineert jazz met klassiek en hiphop met folk en is a.s. zaterdag 30 augustus met zijn trio, naast Marshall bestaande uit Glenn Gaddum op bas en Jamie Peet op drums, te bewonderen in het Concertgebouw. 3voor12amsterdam sprak met Marshall over de pianolessen van zijn vader, de impact van feedback na een live show en het vinden van een eigen geluid.

In 2010 ben je vertrokken uit Engeland om in Amsterdam te studeren aan het Conservatorium. Waarom heb je gekozen voor Amsterdam?
Ik wilde graag verder studeren nadat ik mijn studie in Londen had afgerond en Amsterdam leek me leuk, maar ik had niet echt een goede reden. In veel steden waar ik had kunnen gaan studeren, was ik te laat om me in te schrijven. Hier kon dat nog wel, vandaar dat het Amsterdam is geworden. Tijdens het eerste gesprek bij het Conservatorium had ik een goede klik met de docenten, de auditie verliep prettig en ik vind de stad prachtig, dus toen ik werd toegelaten hoefde ik niet lang na te denken.

Je muziek is een mix van verschillende stijlen. Wat was de eerste muziek waar je mee in aanraking kwam?
Mijn vader is pianist en speelt klassieke muziek; dat is de muziek uit mijn vroege jeugd. Hij heeft me geleerd piano te spelen.

Hoe was het om les te krijgen van je vader?
Heel ontspannen. Hij heeft me nergens toe gedwongen. Ik studeerde nooit voor de volgende les en dat wist hij, maar hij vond het prima. Ik deed net alsof en hij speelde het spel mee. Zijn aanpak heeft ervoor gezorgd dat ik uiteindelijk echt zin kreeg om te oefenen.

Had hij in de gaten dat je talent hebt?
Dat weet ik niet. Mijn vader gaf ook les aan anderen en hoewel zijn leerlingen jonger waren dan ik, lagen zij qua niveau altijd voor op mij, waardoor ik me onzeker voelde over mijn spel. Tot het moment dat ik jazz ontdekte; dat voelde als mijn eigen taal en zorgde ervoor dat ik meer vertrouwen kreeg in mezelf. Ik was toen een jaar of dertien. Mijn oudere broer was ook van invloed op mijn ontwikkeling; hij liet me veel muziek horen en gaf me cd’s van Bill Evans en Sly & The Family Stone. Mijn broer en ik vroegen mijn vader altijd te improviseren als hij speelde, dan was hij op z’n best. Hij is beïnvloed door componisten als Ravel, Debussy en Rachmaninov en vermengt dat met moderne klassieke muziek. Mijn vader is een inspiratiebron voor me, maar als kind zag ik hem als een muzikale reus waar ik nooit tegenop zou kunnen. Dankzij de jazz vond ik mijn eigen stijl, waardoor ik uit zijn schaduw kon stappen.

Luister je naar verschillende genres?
Ja, ik luister naar van alles, van hip-hop tot folk. Als kind heb ik niet alleen veel over muziek geleerd door piano te spelen, maar vooral ook door er heel veel naar te luisteren. Daardoor kwam ik terecht in een andere wereld.

Zijn er bepaalde artiesten waar je veel naar luisterde?
Ik luisterde veel naar Stevie Wonder, Coldplay, Nirvana, Headhunters, James Brown, Sly & The Family Stone en vele anderen.

De pers is heel positief over met name je laatste album Spirit Speech. Wat doet dat met je?
Ik kan niet zeggen dat het niets met me doet; natuurlijk vind ik het prettig, maar die waardering is niet de reden voor mij om met muziek bezig te zijn. Als mensen niet houden van mijn muziek vind ik dat ook prima. Een cd is een momentopname, als een foto van hoe ik op dat moment was. Ik heb gemerkt dat de feedback na een live show me meer doet. Tijdens een optreden stel ik mijn hart open en als iemand dan tegen me zegt dat hij het niks vindt, doet dat wel pijn.

Voel je veel druk tijdens optredens om keer op keer te presteren?
Ik heb daar wel last van gehad, maar dat is gelukkig voorbij. Tijdens een tour van twee weken waarbij ik elke avond optreed, zijn er waarschijnlijk twee a drie echt fantastische avonden. Op de minder magische avonden is het publiek hopelijk wel tevreden. Het is simpelweg onmogelijk om elke avond jezelf gevoelsmatig binnenstebuiten te keren. Het gaat er om dat je eerlijk bent tegenover je publiek. Als ik bijvoorbeeld heel moe ben tijdens een optreden probeer ik dat niet te verbergen voor de mensen in de zaal.

Je woont nu vier jaar in Amsterdam. Is er in die vier jaar iets veranderd?
Ik heb mijn vriendin ontmoet met wie ik nu samenwoon in Leiden. Daarnaast heeft mijn band zich in de afgelopen jaren ontwikkeld. We zijn weer aan het repeteren en tijdens de komende optredens zullen we alleen maar nieuwe composities spelen.

Komen die op je volgende album terecht?
Ik denk niet aan een nieuw album, want daar heb ik het geld nog niet voor. Als een plaat eenmaal af is, wil ik meteen weer door, op zoek naar nieuwe muziek. Dat volgende album komt wel een keer.

Als je terugkijkt op de drie albums die je tot nu toe hebt uitgebracht, zie je dan een bepaalde ontwikkeling?
Als je me dat vraagt als ik 80 ben kan ik die vraag denk ik wel beantwoorden, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. Ik heb pas een paar stappen gezet, dus ik weet nog niet hoe het pad eruit zal zien. Ik heb mezelf als doel gesteld mensen echt te raken met mijn muziek. Niet dat ze het alleen knap en interessant vinden, dus op een verstandelijke manier waarderen, maar dat het echt bij ze binnenkomt, dat ze het voelen.

Hoe doe je dat?
De leraren tijdens mijn opleiding hebben me methoden aangeleerd aan de hand waarvan ik muziek kan maken. Wat ze me zijn vergeten te vertellen, is dat muziek een taal is. Het gaat er niet alleen om dat je de taal leert. Ik spreek goed Engels, maar misschien heb ik niets te zeggen, terwijl iemand die nauwelijks Engels spreekt wellicht een heel krachtige boodschap heeft. Daarmee wil ik niet zeggen dat je niet naar school moet gaan, integendeel. Charlie Parker zei het al: leer eerst alles over muziek en je instrument dat er bestaat en vergeet het daarna weer, om je eigen geluid te kunnen vinden. Pas dan kun je mensen echt raken.

Weet je al wat je volgende stap zal zijn, muzikaal gezien?
We spelen op dit moment veel nieuwe stukken en ik wil bezig blijven met het schrijven van nieuwe muziek. Daarnaast produceer ik beats onder de naam DJM. Ik wil graag mensen helpen die het minder goed getroffen hebben dan ik, maar de enige manier waarop ik dat kan doen is door middel van mijn muziek.

Heb je een voorkeur voor de jazz of voor het produceren van beats?
Voor mij is het één ding; hiphop en elektronische muziek komen voort uit jazz. Wat mij interesseert aan jazz is het samenspelen met mijn bandleden, maar ik heb geen voorkeur, ik ben met beiden graag bezig. Het inspireert elkaar.

Hoe gaat dat?
Ik stel me voor dat ik een schrijver zou zijn die zich bezighoudt met poëzie, maar ook graag romans schrijft. Een beat is als een gedicht en een compositie als een roman. Een gedicht is als een foto, een momentopname. Als je een minuut hebt om iemand uit te leggen wat je doet, kun je hem het gedicht voorlezen, maar als je iemand een uur moet vermaken, heb je tijd om voor te lezen uit de roman; dat is als spelen met het trio. En zo versterkt het elkaar. Als je iets muzikaals kunt maken van een halve minuut dat goed klinkt, hoef je je geen zorgen te maken over acht minuten.

Dominic J Marshall trio live, Koorzaal Concertgebouw, 30 augustus 2014, 13:30 - 14:00 uur