The Jazzinvaders & Dr. Lonnie Smith: puur op gevoel

”I don’t play from the chart, I play from the heart”

Amsterdam ,

In Amsterdam vind je meer verschillende culturen dan in New York. Muzikanten van over de hele wereld komen naar onze stad om te laten horen wat ze in huis hebben. In de rubriek ‘Mokum Meltingpot’ aandacht voor een keur aan stijlen, van jazz en funk tot niet-westerse muziek. En dat het liefst allemaal door elkaar, tot je niet meer weet waar je precies naar luistert, maar voelt dat het goed is. Dit keer geven we het woord aan twee muzikanten die kwamen tot een bijzondere samenwerking. Enerzijds Phil Martin, drummer en producer van The Jazzinvaders, en anderzijds niemand minder dan de legendarische Dr. Lonnie Smith; een van grootste Hammond B3 Organ spelers ter wereld, met een carrière die zich uitstrekt over maar liefst vijf decennia en meer dan 70 platen. Een verhaal over chemie, gevoel en bewondering. Aanstaande donderdag 16 mei spelen zij samen in North Sea Jazz Club.

Phil Martin, hoe kwam de samenwerking met Dr. Lonnie Smith tot stand?
Ik ben al jaren fan van de man. Zo’n twintig jaar geleden kocht ik mijn eerste plaat waar Doc. op meespeelt; The Cookbook van George Benson. Ik heb hem ook verschillende keren live gezien, samen met Lou Donaldson. Via via kwam ik zo’n drie jaar geleden met hem in contact en vroeg ik ‘m of hij een aantal Hammond-partijen zou willen spelen op onze derde plaat. Hij waardeerde onze muziek en stemde ermee in, maar op dat moment kwam het er niet van vanwege zijn strakke tourschema.

Afgelopen zomer was hij weer in Nederland, voor een optreden met het Jazz Orchestra van het Concertgebouw. Via Juan Martinez, artistiek leider van het Jazz Orchestra, kwamen wij opnieuw met hem in contact. We speelden een keer samen tijdens een festival hier in Dordrecht en dat beviel zo goed dat hij besloot zijn vlucht om te boeken en drie dagen later terug te vliegen naar de Verenigde Staten. Ik zei toen tegen hem dat ik niet kon beloven dat ik op zo’n korte termijn een aantal gezamenlijke gigs kon regelen, maar dat we wel een plaat konden opnemen. Hij zei: "Let’s do it!" Iedereen in de band was superenthousiast. Een week voor de opnames zaten we met de The Jazzinvaders op Vlieland en heeft iedereen in zijn tentje nog zitten schrijven aan nieuw materiaal. Zo hadden we vijftien stukken waarmee we de studio in konden toen Doc. aankwam.

Maar hoe ging dat dan? Hij kwam de studio in, ging zitten en jullie gaven hem de bladmuziek?
Dat is het mooie: hij kan geen noten lezen. Hij zegt "I don’t play from the chart, I play from the heart". Hij luistert en hij begrijpt meteen hoe het zit, waar het heen gaat en vervolgens vult hij aan. Hij laat het gewoon gebeuren en speelt telkens iets anders. Hij vertelt verhaaltjes door middel van zijn spel en ze kloppen altijd. We keken er allemaal vol bewondering naar. We hebben al het materiaal een paar keer doorgespeeld en hebben toen maar gewoon op record gedrukt. Zo hebben we drie dagen muziek gemaakt en veel lol gehad met ‘m. Hij is een waanzinnige verhalenverteller die overal bij was en alles heeft meegemaakt. Je zit met verbazing te luisteren als hij over al die helden praat; dat zijn gewoon zijn maatjes! Echt bizar. Ik moest mezelf een paar keer in m’n arm knijpen om zeker weten dat het echt waar was; nu zit ík met ‘m te spelen! Nadat hij vertrokken was, ben ik alles gaan uitwerken en mixen. Uiteindelijk bleken het elf zeer geslaagde stukken te zijn. Dat is een volledig album, niks meer aan doen! Toen ik die mix opstuurde, zei hij "goh, we hebben dus een hele plaat opgenomen?"

De komende weken gaan jullie met hem touren. Kijk je er naar uit?
Ja, ontzettend. We hebben tot nu toe twee keer live met hem gespeeld. De tweede keer was in BIRD in Rotterdam. Dat was al zoveel beter dan de eerste keer. Inmiddels hadden we die stukken al meerdere keren samengespeeld in de studio. En als je je materiaal eenmaal echt in de vingers hebt, is er ruimte voor meer. Dan kun je nog een stap verder gaan. Ik kijk er naar uit om al die gigs achter elkaar te spelen. Dat wordt alle dagen feest en dan elke dag nog een schepje er bovenop. Dat zijn de momenten waar je muziek voor maakt.

Denk je dat jullie in de toekomst vaker zullen samenwerken?
Dat weet ik niet, want het is een druk baasje. Hij heeft allerlei andere projecten en zijn eigen trio. Het mooie van deze man vind ik dat hij nieuwsgierig en gedreven blijft, ook al heeft hij de pensioensgerechtigde leeftijd al lang bereikt. Toen we die drie dagen samen in de studio zaten, ging ik hem op een ochtend ophalen in zijn hotel. Hij vroeg toen of ik even zijn kamer in wilde komen. Daar stond een laptop, waarop hij drie keyboards en boxjes had aangesloten. Dat had hij dus allemaal meegesleept vanuit de V.S. Hij was bezig met componeren met behulp van Logic, een muziekprogramma. Hij begreep een paar dingen niet en hij had gehoord dat ik dat programma ook gebruik, dus hij vroeg of ik hem even kon helpen. Die eindeloze passie en drive, daar heb ik echt bewondering voor.

Dr. Lonnie Smith, hoe was het voor u om samen te werken met The Jazzinvaders?
Fantastisch! Het zijn niet alleen aardige gasten, maar ze kunnen ook echt spelen. Ze zijn stuk voor stuk heel goed in wat ze doen, er zit geen zwakke schakel tussen. Als ze in de buurt zouden wonen, zouden we zeker vaker samen spelen. Toen ik hen voor het eerst hoorde, wist ik al dat het geweldig zou zijn om samen te werken.

Hoe wist u dat?
Dat voel ik. Toen ze voor het eerst belden, wilde ik ze horen. En toen ik begon te luisteren, wist ik meteen dat het goed zat. Zij konden niet wachten om samen te spelen, maar dat gold ook voor mij. Het is alsof je een handschoen aantrekt die precies past. Je hoeft je er geen zorgen over te maken, want het voelt alsof je al jaren samenspeelt. Het is een connectie, alsof je dezelfde taal spreekt.

U heeft al zo’n lange carrière achter de rug, waarin u met talloze grote namen heeft samengespeeld. Wat zorgt ervoor dat het interessant blijft voor u?
Het hangt af van de mensen met wie je samenspeelt. Ik denk dat je alleen met mensen moet samenwerken als er sprake is van wederzijdse waardering voor elkaars spel. Zo heb ik het altijd gedaan en het ging min of meer vanzelf. Ik kwam in aanraking met artiesten van Motown, kwam vervolgens George Benson tegen en raakte zo weer verzeild bij Blue Note. Ik heb er altijd al mijn passie en liefde in gestoken. Het is belangrijk om nooit op te geven waar je in gelooft. Bovendien heb ik er niet voor gekozen om me met muziek bezig te houden, het heeft mij gekozen. Door de gave die ik bij mijn geboorte heb meegekregen, was ik al rijk toen ik met muziek begon. Dat heeft niets met geld te maken.

Bent u van plan nog lang door te gaan?
Totdat ik er bij neerval. Als ik ziek ben of me niet goed voel, krijg ik weer kracht van de muziek; het heeft een helende werking.

Wanneer bent u met muziek begonnen?
Als jonge twintiger kwam ik elke dag in de muziekwinkel van Art Kubera, in Buffalo, New York. Daar bleef ik zitten tot sluitingstijd. Er waren meer zaken, maar de winkel van Art was bijzonder, omdat hij veel arme jonge muzikanten ondersteunde. Ik had geen instrument en zat daar elke middag te genieten van alle gesprekken over muziek en te dromen van een manier om ook iets in de muziek te kunnen doen. Op een dag vroeg Art me waarom ik steeds naar de winkel kwam. Ik zei dat ik aan het sparen was voor een instrument, zodat ik een leven kon beginnen als muzikant en zo mijn brood zou kunnen verdienen. Een paar dagen later zat ik daar weer tot sluitingstijd, zoals gewoonlijk. Aan het einde van de dag sloot hij alles af, zoals altijd, maar toen vroeg hij me mee te gaan naar zijn huis. Toen hij de deur open deed stond daar een prachtig nieuw Hammond orgel. Art zag mijn ogen oplichten. Hij zei: "als je ‘m mee kunt nemen, mag je ‘m hebben". Vandaag de dag spreken we elkaar nog steeds. Is dat niet bijzonder? We zijn hier allemaal met een bepaalde reden. Art is mijn engel, zo zie ik dat.

Wat vindt hij ervan dat u zo’n talent bleek te hebben voor dit instrument en er zo bekend mee bent geworden?
Hij is trots op me en ik voel me heel dankbaar, want hij heeft het allemaal mogelijk gemaakt. Hij kwam kijken naar mijn eerste optredens en hij wist welke rol hij hierin heeft gespeeld. 

Als hij die deur had open gedaan en er had een trompet gestaan, was u nu dan een van de beste trompettisten geweest?
Haha, ja dan was ik daar voor gegaan!

Phil Martin vertelde me dat u geen noten kunt lezen. Heeft u ooit geprobeerd het te leren?
Ik heb er wel over nagedacht en lessen genomen, maar het is niks geworden. Toen ik eraan begon, zei de docent tegen me dat hij me niets kon leren. Het ging ook allemaal zo snel. Voordat ik het wist had ik allerlei optredens en speelde ik met verschillende mensen samen. Dat ging vanzelf. Ik leerde onderweg te spelen, daardoor had ik geen school meer nodig. Ik was echt van plan het gedegen aan te pakken en wilde noten leren lezen, maar het liep gewoon anders. Door te zingen wist ik toch welke noten ik moest hebben.

Als u terugkijkt op de afgelopen 50 jaar; is er een periode geweest waar u het meest van genoten hebt?
De passie voor muziek is er altijd geweest. Ik heb enorm genoten van de beginperiode, maar dat realiseerde ik me later pas. Ik ben me er nu bewuster van en ik geniet nog steeds met volle teugen. Er is nog zoveel te doen; werk aan de winkel!

Dat klinkt alsof het u nooit zal gaan vervelen.
Inderdaad. Als ik speel is het alsof ik reis. Ik bedoel niet met een vliegtuig of auto, maar van binnen, in mijn ziel. Ik kom steeds op andere plekken en ik doe nieuwe ervaringen op. Het is als een vuur dat van binnen brandt en het voelt geweldig.  

The Jazzinvaders & Dr. Lonnie Smith, North Sea Jazz Club, donderdag 16 mei 2013, 21:00 uur