Op 21 maart 2012 valt het regeringsleger de hoofdstad Bamako binnen en pleegt een staatsgreep. De soldaten reageren op de gewapende opstand van een groep Toearegstrijders en islamisten die een gelegenheidsverbond zijn aangegaan, in een poging de regering af te zetten. Precies die dag beginnen Kouyate en zijn band Ngoni Ba, bestaande uit zijn vrouw, zoons en neven, aan de opnames van Jamo Ko. In plaats van op de vlucht te slaan, draait Kouyate de volumeknop nog iets verder open. “Ik was natuurlijk wel bang, maar ik wilde me absoluut niet neerleggen bij het geweld. Ik vroeg me af wat die mensen bezielde, om met elkaar te vechten. We hebben in Mali eeuwenlang vreedzaam met elkaar samengeleefd; dat weiger ik te laten verstoren door machtswellustelingen.” Toen Kouyate en zijn familie besloten in de studio te blijven, belde een Duitse fotograaf hen op, een vriend van Kouyate. “Hij vroeg me zo snel mogelijk naar de televisiestudio te komen waar hij op dat moment was. Daar was het veilig. Dat hebben we gedaan, zodat we de opnames konden voortzetten.”
Deze zomer kreeg Mali met Ibrahim Keita een nieuwe president. Hoewel het nog steeds onrustig is in het land, heeft Kouyate er vertrouwen in dat Keita zal zorgen voor stabiliteit. Voor zichzelf ziet hij een rol als boodschapper weggelegd. “Ook in minder roerige tijden is het belangrijk te benadrukken dat we moeten blijven samenwerken. Gewelddadige conflicten zijn nergens goed voor. Mali heeft een enorm rijke muziekgeschiedenis en muziek is nog altijd een belangrijk onderdeel van onze cultuur. Daarom is dat het middel om deze belangrijke boodschap over te brengen.”