Valhalla Festival biedt voor ieder wat wils

Groots opgezet indoorfestival blinkt uit in verscheidenheid

Pim Brasser ,

Het bleek vorig jaar al een succesformule: huur de Amsterdam RAI af en programmeer in acht area's de meest uiteenlopende elektronische genres. Het Valhalla Festival verkoopt op deze manier met gemak alle 21 duizend kaartjes. Waar veel festivals zich op een specifiek genre of subgenre richten, zet Valhalla de bizarre volksmuziek van Lowlandsster Kees van Hondt naast de van alle melodie gestripte stamptechno van Juan Sanchez.

De RAI dus - een enorm gebouw waar normaal gesproken beursen en congressen gehouden worden. Niet bepaald een sfeervolle locatie voor een festival. De organisatie probeert daarom aan de hand van het thema circus sfeer te creëren. Dat lukt slechts gedeeltelijk. De circusacts die naast de dj's opgevoerd worden zijn wel goed, maar doordat er geen link is met de muziek valt het uit de toon. De RAI blijft ondanks de dappere poging toch wat kil aanvoelen.

Dan maar de kilte verdrijven met de warme melodieën van de Circus-stage. Nadat Illesnoise het publiek hier goed heeft opgewarmd, laat Joris Delacroix na om er een schepje bovenop te doen. Enige hoogtepunt in zijn set is de Aka Aka & Thalstroem-remix van Delacroix's track La Mat. De remix leidt ook meteen de set van Aka Aka & Thalstroem in. De ontlading is in eerste instantie groot als het trio het gas flink opendraait. De Duitsers lijken echter keer op keer dezelfde fout te maken. Vanaf minuut één strooit Aka Aka met harde baslijnen en blijft hier vervolgens in hangen. Ondanks de instrumentale begeleiding van Thalstroem ontbeert de set elke vorm van dynamiek.

In mainarea The Orchestra Pitt bouwt Tom Trago ondertussen zijn set heel slim rondom catchy synthloopjes. Solomun - oprichter van het succesvolle Duitse label Diynamic -  besluit echter opnieuw te beginnen. Zijn set is eerst heel melodieus, maar de Bosniër gooit vervolgens vrij snel het roer om. Na een half uur heeft het melodieuze plaats gemaakt voor baslijnen die je normaal gesproken alleen in Berlijn hoort. Een goede mixer is Solomun overigens bepaald niet. Het deert weinig. Hij weet namelijk wel anderhalf uur lang killertracks aan de lopende band te droppen.

Dan toch nog even terug naar de Circus-stage. Hier maakt minimalkoning Marek Hemann zijn opwachting. De meeste mensen zullen hem kennen van het zomerse Gemini. Luister die track en je weet wat voor set je kunt verwachten. Hemann draait minimal techno die vanwege de toegevoegde tierelantijntjes eigenlijk geen minimal mag heten. Een saxofoon of cheesy vocal zorgt voor een toegankelijke set, maar de uitdaging mist wel een beetje. Oliver Schories gaat er dan ook vrij makkelijk overeen. Net als op Amsterdam Dance Event draait de Duitser weer erg sterk. Zijn set is net zo toegankelijk als die van Hemann, maar door veel met zijn verschillende geluidskanalen te spelen, weet Schories het wel interessant te houden.

Naarmate de nacht vordert, gaat men toch op zoek naar meer variatie. Zo kom ik uit bij de groots opgezette Colosseum-area. Valhalla heeft duidelijk geput uit de succesvolle Awakenings-formule. Minimalistische aankleding, een groot podium, ongezond felle stroboscopen, en het belangrijkste: van alle menselijkheid ontdane techno. Dat kan je aan onze eigen Juan Sanchez wel overlaten. Hij smijt met extreem harde kicks en lijkt nog nooit van melodie gehoord te hebben. Twee-vuisten-in-de-lucht-techno van het hoogste niveau. Zelfs afsluiter Alan Fitzpatrick kan hier niet aan tippen.

Maar ik besluit te eindigen bij Yellow Claw. Zes uur 's ochtends en dan zo'n energieke act: het blijkt te werken. Platvloers en laagdrempelig? Zeker; heel erg zelfs. Maar de combinatie van hardstyle, trap en hiphop is wel verdomd effectief. Ga maar na: om half zeven 's ochtends krijgt Yellow Claw gewoon nog de hele zaal aan het springen. Valhalla - It's a bizarre ride is de slogan van het festival. Het slaat de spijker op zijn kop: het was een bizar veelzijdige nacht met veel hoogtepunten.