Jacco Gardner: op zoek naar onschuld

"Het magische gevoel dat je in je jonge jaren kunt ervaren heb ik proberen te vangen"

Guus Ritzen ,

Jacco Gardner is met recht een van de meest succesvolle opkomende artiesten van dit moment, al zingt zijn naam nog niet bijster lang door de (inter)nationale media. Het verhaal van Gardner is inmiddels al vele malen verteld; een 24-jarige jongen uit Hoorn, die met vernuftige zelfgecomponeerde, zelfopgenomen liedjes jong en oud wist te beroeren. Hij vond de baroque pop uit en tekende onlangs bij het in Chicago gevestigde Trouble in Mind label. Wij spraken met Neerlansch kersverse exportproduct aan de vooravond van zijn intercontinentale albumrelease en Amerikaanse tour.

In februari verschijnt je debuutalbum Cabinet of Curiosities. Trouble in Mind omschrijft het thema als ‘het verliezen van onschuld’. Welke onschuld is er verloren?
Nou ja, het gaat niet per se over het verlies van onschuld. Het gaat juist over het opzoeken van een onschuld, die er in je kinderjaren is. Centraal staan de dingen die je kwijt raakt als je opgroeit. Ik noem dat het ‘Peter Pan-effect’; het ouder worden en dingen vergeten die als kind vanzelfsprekend waren. Dat magische gevoel dat je in je jonge jaren kunt ervaren heb ik proberen te vangen op mijn album. Dat is iets betoverends wat als je volwassen wordt steeds meer verdwijnt.

Vrees je door de enorme internationale aandacht een eigen soort onschuld te verliezen?
Ik vrees het een béétje. Ik ben vooral benieuwd hoe het me zal vergaan als ik weer muziek moet gaan maken. Het album was al af voordat de aandacht zo grootschalig op mij gevestigd werd. Hoe het maken van muziek na het ervaren van deze aandacht zal zijn, weet ik niet. De muziek die ik indertijd maakte was een soort ontsnapping uit de werkelijkheid. Een werkelijkheid waar ik niet helemaal tevreden mee was. Ik wilde iets maken wat betoverend was en waar ik mezelf in kon verliezen. Nu heb ik niets meer om uit te ontsnappen, ik ben tevreden met hoe het is. Het ontsnappen heb ik niet meer zo nodig, ik leef erg in het nu. Ik ben een hoofdstuk aan het afsluiten maar ik weet eigenlijk niet of ik daar bang voor ben. Ik ben er vooral benieuwd naar wat er gaat komen.

Het is snel gegaan. Zo zit je vredig in je studio te Hoorn aan je nummers te schaven, zo ben je het volgende moment het mikpunt van een internationale buzz met een lawine aan interviews tot het gevolg. Hoe gaat dit je af?
Het is heel erg wennen. Ik ben benieuwd hoe ik me over een paar weken voel. Al die interviews voelen als één lange therapiesessie. Het is heel confronterend. Mijn hele leven flitst dagelijks voor me langs. Ik moet ineens alles uitleggen aan iedereen. Waarom ik dit heb gedaan, waarom ik dat heb gedaan. Ik voel me als een gelezen open boek.

Juist die openheid van je in interviews is opvallend. Iemand die jou nog nooit ontmoet heeft kan alles over je te weten komen. Vind je dat niet vreemd?
Tja, ik ben er gewoon heel open en eerlijk in. Ik vind dat eigenlijk ook allemaal niet zo erg. Maar ik heb wel de drang om na die interviewsessies iets nieuws te gaan doen wat de buitenwereld nog niet van me weet. -Zegt lachend- Ik ga dan maar drugs gebruiken of weet ik veel wat - zodat er in ieder geval nog iets is wat ik voor mezelf kan houden.

Naast je openheid valt je vriendelijkheid en geduld op; begint het chagrijn er niet langzaam in te sluipen?
Ik heb interviews ook nodig om te overleven. Misschien komt dat chagrijn nog wel. Maar ik zie het zo: ieder interview is weer een extra lijntje dat ik uit gooi. Het zet weer iets anders in beweging. Ook al is het niet altijd even leuk. Het is wel iets wat ik nodig heb.

Superlatieven zijn er daarnaast te over voor je; je werd zelfs benoemd tot ‘Wunderkind’. Is het moeilijk nuchter onder dit alles te blijven?
Nee, juist heel makkelijk. Zodra zoiets als in de Volkskrant staan vaker gebeurt denk je al gauw: ‘het is maar de Volkskrant.’ Vervolgens leer je Gijsbert Kamer kennen als persoon en weet je dat hij ook maar een normale man is en niet ‘die beroemde journalist’. Bij grote internationale dingen als Pitchfork, NME en the Guardian heb ik dat nog niet. Maar als ik nou weer in de Volkskrant sta, denk ik: ‘Leuk. Maar het is maar Nederland.’ Net als de eerste keer dat ik op 3fm gedraaid werd. Dat was heel leuk. Maar nu word ik bijna elke dag gedraaid. Dan denk ik nog steeds ‘leuk’. Maar het verzadigd, het went.

Tot nu toe is louter de loftrompet over je gestoken, word je hierdoor soms niet dorstig naar kritiek?
Nee, niet per se. Want ik vind zelf dat ik goed bezig ben. Ik houd van mijn eigen muziek en live doe ik wat ik kan. Ze kunnen wel kritisch zijn maar het helpt niet echt veel. Tenzij het iets is waar ik nog niet aan gedacht had. Maar dat gebeurt niet zo vaak.”

Hoe merk je dat de perceptie op je muziek verandert door alle aandacht?
Op Eurosonic/Noorderslag moest ik heel erg wennen aan het idee dat mensen daar zo stonden van: ‘Oke, ‘Wunderkind’, ga jij ons maar even laten zien of je muziek live net zo goed is als op plaat en of we wat geld aan je kunnen verdienen.’ Ik vond het ook naar dat de Volkskrant schreef dat mijn optreden tegenviel. Ze schreven dat de zaal leeg liep. Daarmee probeerden ze alle schuld op mij te schuiven. Ik had veel tweets gelezen van mensen die zeiden: “Leuke muziek die Jacco Gardner, maar ik zie niks”. En dan geven ze mij de schuld dat zo’n zaal te vol is. Ik kan er toch niets aan doen dat niemand wat kon zien. Op de eerste rij zat iedereen te genieten. Ik had zelf lekker gespeeld en daarna hoorde ik ineens dat mensen wegliepen. Daarnaast: de muziek die ik maak is het aller-moeilijkste genre om op een podium te brengen. Een garageband of punkband kan met een minder geluid een goede show neerzetten door de energie die ze uitstralen. Bij mij komt het live allemaal heel precies. Alles moet zuiver zijn. Als het geluid niet klopt, en je staat in zo’n gebrekkige zaal. Tja. Dan maken ze me het wel heel moeilijk. En dan zetten ze het daarna in de krant dat het mijn schuld is. Dan denk ik: ‘flikker op’.

De muziek die je maakt roept al gauw associaties op met andere artistieke genres; van de sprookjesachtige setting van Tim Burton films, tot de bekoorlijke speelsheid van Charles Dickens novellen, tot aan de lieflijke natuur van impressionistische schilderkunst. Haal je zelf inspiratie uit kunstvormen, anders dan muziek?
Niet per se. Ik doe dat meer onbewust. Ik hou van bepaalde films en ergens doet dat waarschijnlijk wel iets met me. Maar ik zou nooit een nummer óver een film schrijven. Op zo’n directe manier gebeurt het niet. Ik vind Romantische schilderijen wel heel mooi. Vooral van de 19e eeuwse Duitse schilder Casper David Friedrich. Ik heb een nummer geschreven naar een schilderij van hem. Wat hij maakte past perfect bij wat ik doe en hoe ik al heel mijn leven ben.

Je muziek ademt in al zijn facetten de jaren zestig, maar toch zul je altijd onlosmakelijk verbonden blijven met heden. Waar zit het heden in jouw muziek?
Ik heb heel veel muziek ontdekt op het internet die ik nooit had kunnen ontdekken in het verleden. Al deze muziek die ik ben gaan luisteren en me eigen heb gemaakt, die samen is gekomen tot de muziek die ikzelf maak, die unieke blend: dat is het heden in mijn muziek. Deze blend had er alleen in 2013 kunnen zijn. In dit internettijdperk. Maar ook hoe ik zelf beïnvloed ben door internet maakt mijn muziek modern. In tegenstelling tot Nederlandse artiesten vroeger, was ik door internet minder veroordeeld tot een Nederlandse muziekscene. Daardoor klinkt mijn muziek minder Nederlands. Die twee aspecten hebben mijn muziek gevormd en beïnvloed en dat maakt het heel erg 2013, denk ik.

Te zien: Jacco Gardner Pre-albumrelease, OT301, 30 januari 2013, 20:30 uur