Backstage hotel biedt Amsterdam Songwriters Guild onderdak

Maar liefst zestien muzikale duizendpoten vullen de avond met schone klanken

Tekst: Nieke Frantzen | Foto's: Sarah Oranje ,

Iedere dinsdag vind je in het Backstage Hotel om de hoek van het Leidseplein een songwriters avond met lokale én internationale troubadours die woorden van wijsheid en ontroering uiten.

Maar liefst zestien muzikale duizendpoten vullen de avond met schone klanken

Het Backstage Hotel is twee jaar geleden omgetoverd in een bijzonder muzikaal getint plekje. Ze werken nauw samen met grote zalen als de Melkweg en de Paradiso en de bandjes die in de kleine zalen optreden slapen vaak bij hen. Wat zou er nou beter passen bij dit sfeertje dan een songwritersavond?

Boven de kleine maar goedgevulde bar zweven verlichte toms en aan de paarse muren van het smalle zaaltje hangen saxofoon’s met spotjes erin. De grote ramen zijn gedrapeerd met rode veloursgordijnen en de besneeuwde oranje straatlampen zijn door een kiertje te zien. De pooltafel is zó bedekt dat het op een flightcase lijkt – het ziet er allemaal erg stoer, rock-'n-roll uit. Op deze gigantische flightcase ligt een lijstje dat, alsof het karaoke is, kan worden ingevuld door de artiesten die willen optreden.


Een van de organisatoren, Ro Halfhide, is de gastheer van vanavond en neemt de taak op zich om alle artiesten kort voor te stellen. Het is aan Brigitte om de avond te openen, ze is erg zenuwachtig en zingt voorzichtig a capella een nummer van Alicia Keys. Ze krijgt een bescheiden applaus en Ro roept de volgende naar het podium, “Where’s Ken? Ken isn’t here! Well ... after that we have me! Even mijn gitaar pakken...”  De klanken zijn erg lieflijk en hebben toch een nostalgisch folky gevoel.  Hij rondt het af met een nummer van Robert Johnson en hoewel dit blues van een hoog kaliber is, komt hij er goed mee weg. Dan is de Chileense pixie, Manuel, aan de beurt. Het contrast tussen de Engelstalige blues van Ro en de zonnige, Chileense ritmes van Manuel kon niet groter zijn en ondanks het niet voor iedereen verstaanbaar is komt zijn liefdesboodschap goed over.

Ondertussen loopt Ken binnen (“Oh shit”). Ken lijkt een échte troubadour, hij zingt met een dik Noord-Engels accent en onderbreekt zijn eigen set regelmatig voor een bijpassende anekdote. Hij leest een charmant gedicht voor en zingt op het laatst een liedje voor een overleden vriend. Arthur Adam  loopt het podium op en schudt het publiek wakker met een ontzettend volle, luide stem en zingt over liefde en gemis. Hierna is Rufus Kayne aan de beurt. Hij moet het niet hebben van zijn gitaartechniek maar vooral van zijn dichterlijke diepgang.

Vervolgens intrigeert Rebecca, een blozend meisje, het publiek met haar prille, kwetsbare stemgeluid waarna de multigetalenteerde Sin Sin de stilte breekt met hun bizarre, quasipolitieke teksten en sampletjes. Dit is zeker de meest energieke vertoning tot nog toe.  Enthousiast, bijna geëmotioneerd schreeuwt de zangeres ‘Viva La Revolución!’ en iedereen doet mee.  De sfeer begint erop te lijken; de bar is gevuld met kletsende mensen en rond de pooltafel zijn de stoelen gevuld met aandachtige oortjes.  Mizza en Reaganesk zijn prima vermakelijk maar het is Leendert die als volgende het publiek stil krijgt. Hij begint met een liedje en zingt zo zacht dat mensen wel stil moeten zijn om het te horen. Zijn onconventionele, bijna minimalistische gitaartechnieken maken het een interessante vertoning.  Coleta & Lena spelen op een na als laatste en passen erg mooi bij de rest van de avond met hun verlegen teksten en zachtmoedige akkoorden.


De afsluiter  van deze tweede Amsterdam Songwriters Guild is wellicht de grootste verrassing; je zou niet denken dat uit zo’n iel mannetje zo’n vol, volks stemgeluid kan komen maar Marius doet het. Hij zingt over Russische folklore en complimenteert zijn mooie gitaarspel met complexe fluitmelodieën die ongetwijfeld, ergens op de wereld, elfjes oproepen.


Zo onderhand is de bar leeggelopen en zijn er nog maar een paar tevreden mensen over, maar het is dan ook al bijna twaalf uur.  Het is een avond vol diepgang, wijsheid, komedie en ontroering. Het is goed om te weten dat de nostalgische songwriters traditie leeft in Amsterdam en niet is gestorven in The Village.

Gezien: Amsterdam Songwriters Guild, Backstage Hotel, 16 februari 2010.