Waar 3VOOR12/Amsterdam eerder al twee andere Amsterdamse oefenruimten-pioniers beschreef (Melody Line en Rock Supplies), is nu het woord aan nog zo’n wegbereider van weleer: eigenaar Paul Wissink van Jamstudio’s. Volgend jaar bestaat het muzikantenhonk aan de Haarlemmerweg alweer twintig jaar en 3VOOR12/Amsterdam blikt met Wissink terug op de afgelopen jaren. Ook de recente ontwikkelen in het land der Mokumse repetitieruimten blijven niet onbesproken.
Oog voor de muzikant
Jamstudio’s is in de afgelopen twintig jaar uitgegroeid tot een van grootste aanbieders van oefenruimte in Amsterdam. ‘We zijn begonnen met vijf oefenruimten in de kelder. Telkens wanneer er in het pand ruimten vrij kwamen, hebben we er iets bij gehuurd. We begonnen dus met 500 vierkante meter en hebben nu 2000 vierkante meter met twaalf oefenruimten.’ Wissink hecht daarnaast veel waarde aan de contactencultuur. ‘Muzikanten zijn een apart slag volk. Sommige mensen vinden het hier te gek en anderen gaan liever ergens anders repeteren. Een klein detail bij ons is dat we alle drumstellen op een podium hebben gezet. Dat is niet alleen voor het geluid, maar omdat ik zelf ook drummer ben weet weet ik hoe fijn het is om op ooghoogte te kunnen communiceren met je bandleden. Drummers zitten altijd omhoog te kijken en dat vind ik heel storend.’
Door schade en schande..
Jamstudio’s heeft ook nog tweeëneenhalf jaar in een pand op het KNSM-eiland gezeten; voorheen AMP (Amsterdam Music Promotions ) en tegenwoordig de Music Matrix. ‘Toen AMP eruit ging hebben we de boel grondig verbouwd, maar het was absoluut niet levensvatbaar. Parkeren is daar echt heel lastig. Dat je moet betalen om te parkeren is men wel gewend, maar dat er nauwelijks plek is stoorde veel bezoekers enorm. Op dat hele eiland kon je gewoon niet je auto kwijt en daar hadden we ons aardig in vergist. Het openbaar vervoer sloot wel goed aan, maar het was toch voor veel mensen echt een uithoek.’
‘Erbarmelijke toestanden’
Wissink heeft zich de afgelopen jaren enigszins gestoord aan de manier waarop het nieuwe immense ‘muziekmakerscentrum’ muzyQ tot stand is gekomen. ‘Ze blazen heel hoog van de toren dat ze geen subsidie hebben ontvangen en het van de grond is gekomen omdat er bij de andere Amsterdamse oefenruimten erbarmelijke toestanden waren zoals vochtige kelders en slechte apparatuur. Wij hebben echter nooit iemand mogen ontvangen die dat is komen toetsen. Ook bij Melody Line is niemand geweest’.
Open brief
Om deze situatie wat beter te begrijpen, even een kleine geschiedenisles. In 2003 kondigde Stichting Orfeos Studio (S.O.S.) een gigantisch muziekcentrum aan. Wissink zette vervolgens in 2005 naar aanleiding van dit interview met 3VOOR12 zijn vraagtekens bij het project middels deze open brief. Wissink en de initiatiefnemer van muzyQ, Robin Lemmers, deden vervolgens allebei weer hun zegje in dit artikel. Nu we weer helemaal zijn bijgepraat en het immense pand van muzyQ in Oost er inmiddels staat, is het woord weer aan Wissink.
Overcapaciteit
‘Alle Amsterdamse oefenruimten zijn private bedrijven die niet gesubsidieerd worden. Daar zijn we ook heel trots op, want je zit toch in de culturele hoek. Als je dan een bedrijf voor elkaar kunt boksen zonder steun van de overheid, vind ik wat er nu gebeurt eigenlijk valse concurrentie.’ In het gesprek haalt Wissink zijn gram door te stellen dat wat hij destijds in die open brief schreef, nu ook daadwerkelijk gebeurt. ‘De stad was goed voorzien van repetitieruimten, er was geen overschot en geen tekort. Iedereen kon goed zijn broek ophouden en leveren wat de mensen wilden. Wij hadden goede versterkers, goede bekkens etc. en Melody Line bijvoorbeeld ook. Nu we merken dat de aandacht van onze bezoekers ook naar muzyQ gaat wordt het steeds moeilijker om je eigen aandeel te behouden (en te vergroten). Er is een overcapaciteit waar niet alleen wij last van hebben, maar muzyQ zelf ook.’
Verslechterende muziekcultuur
Wissink merkt iedere dag dat er vier, vijf bandjes minder komen om te repeteren en heeft het idee dat er ook minder muziek gemaakt wordt door bands dan vijf jaar geleden. Hij is dan ook van mening dat er meer aandacht naar nieuwe podia en de begeleiding van bands had moeten gaan. ‘Had dat geld maar in nieuwe podia geïnvesteerd, want het is gewoon heel moeilijk voor bands om aan optredens te komen. Ook aan bandcoaching ontbreekt het aan alle kanten en het management verdient vaak ook nog een enorme bak geld. Een beginnend bandje kan niet zomaar spelen in de Melkweg of Paradiso. Er zijn steeds minder podia in Amsterdam om voor beginnende bands op te treden.’
Jamstudio’s faciliteiten
‘We hebben een jaar of acht een opnamestudio gehad, maar tegenwoordig huren bands twee ruimten en komen ze met een MacBook binnen en leggen vervolgens kabels van de ene naar de andere ruimte om de drums apart op te nemen. Ze worden gewoon heel inventief en we zijn er over aan het nadenken om twee ruimten aan elkaar te koppelen via bekabeling.’
Jamstudio’s heeft er verder bewust voor gekozen geen optredens te faciliteren. ‘Veel bands komen hier om gewoon te repeteren en komen vaak al een half uur of uur van tevoren. Vragen als ‘Hoe is het met je vrouw’ komen dan aan bod, waardoor een repetitie ook een heel sociaal gebeuren is. Ik wil dat bands dan ook in alle rust een biertje kunnen drinken en met elkaar kunnen communiceren. Als er dan een band staat op te treden en het niet jouw muziek is , dan mis je dat stukje sociale samenkomst. Het sociale aspect is misschien nog wel net zo belangrijk als de repetitie zelf.’
Parkeren bij Jamstudio’s kan op een eigen bewaakt terrein. Daar is plek voor 30 auto’s en het kost 3 euro per repetitie. Ook is er een reparatieplek voor instrumenten en kan er allerlei apparatuur gehuurd worden, behalve drums. Hier ligt echter niet de nadruk op want Wissink vindt dat een schoenmaker bij zijn leest moet blijven. Ik ben oefenruimte-boer en dat doen we al twintig jaar goed’.
Amsterdamse oefenruimten: Jamstudio’s
Eigenaar Paul Wissink spreekt zich (wederom) uit over Amsterdamse repetitieruimten
Jamstudio’s bestaat volgend jaar twintig jaar. Eigenaar Paul Wissink vertelt over de groei van zijn bedrijf en dat hij zich al langer stoort aan bepaalde ontwikkelingen rondom nieuwkomers. Hij ziet een verval van de Amsterdamse muziekcultuur en praat over de overcapaciteit van oefenruimten.