Johan bestaat inmiddels al bijna 13 jaar. In eerste instantie was Johan nog een reactie op alle 'crap' die dertien jaar geleden in Nederland gemaakt werd. Volgens de Greeuw is er intussen niet zo veel verbeterd: “Ik hoor best wel goede dingen doorkomen, maar als je het vergelijkt met Amerikaanse, Engelse en Belgische bands, ligt het ver af van wat ik leuk vind. Van Pete Philly hoor ik wel dat het goed is, en Lucky Fonz is ook grappig, maar over het geheel genomen wordt er nog steeds meer crap gemaakt dan goede dingen.”
Anno 2009 gaat het nog steeds goed met Johan. Hun vierde album Four is net uit en wordt net als de voorgangers door fans en critici goed ontvangen. Tussen al het geregel rondom het nieuwe album door heeft zanger Jacco de Greeuw nog even tijd om ons te overtuigen dat Johan nog lang niet in een midlife crisis zit.
De Greeuw beaamt dat de muzikanten inmiddels ouder zijn geworden, maar voelt nog geenszins het einde naderen: “We voelen ons hartstikke oud. Ik was 26 toen we begonnen. Er is sindsdien een hoop gebeurd, voornamelijk hoogtepunten eigenlijk. Ik besef me nu wel dat het hard gaat, ik ben bijna 40. Maar we hebben nog altijd dezelfde opvattingen over politiek en maatschappij. We zijn niet cynisch geworden. Alleen ouder en wijzer. We staan nog midden in de scene.”
En inderdaad, de nieuwe plaat Four bewijst dat Johan nog steeds tot de top van 'de scene' behoort. Een plaat die in drie jaar tot stand gekomen is, in plaats van de gebruikelijke vijf jaar: “We vonden dat we nu een plaat moesten maken. De band was goed en het materiaal was er. We dachten: we gaan hem gewoon maken en uitbrengen zoals Johan er nu voor staat. Het is ook gezond om die vijf jaar eens te doorbreken.”
Na de vorige drie albums, die zeer goed ontvangen albums waren, zijn de verwachtingen natuurlijk hoog gespannen. Het was voor De Greeuw dan ook best eng om weer met een nieuw album te komen. “Ik heb alles naast me neer gelegd en ben blanco begonnen. Elke keer denk ik: bij het volgende album hakken ze onze kop eraf.” Het tegendeel lijkt waar te zijn. De kritiek op het nieuwe album is tot dusver wederom lovend: “Dat geeft echt een blij en trots gevoel. We zijn verwend dat alle albums zo goed ontvangen zijn. Misschien verandert dit ooit, ik weet niet hoe ik dan zou reageren. We zijn nu wel minder gevoelig voor kritiek dan in het begin. En met Johan hebben we ons door het vorige album al bewezen. Toch denk ik elke keer weer 'wow te gek!' als een album goed wordt ontvangen door de fans.”
“Dat het publiek de muziek op pikt is belangrijkste. Ik zou wel bij breder publiek door willen breken. Maar dat is de story of our live: we zijn groot, maar niet zo groot als zou kunnen.” Groot of niet, de jongens van Johan zullen niet naast hun schoenen gaan: “Dat zit niet in ons. We zijn vereerd met de aandacht, maar het kan altijd beter. We kunnen ons vinden in kritiek want we zijn geen bravour groepje en geen 20 meer. Maar we zitten ook nog niet in een midlife crisis! Elk mens heeft een leeftijd. Voor mij is die leeftijd 21 gebleven. Wij zijn nog steeds in het diepst van ons wezen jonge honden, ook al hebben we het image van een saaie band. Mensen die ons goed kennen weten dat ook wel.”
De huidige bezetting van Johan doet het goed en 'control freak' de Greeuw durfde zelfs zijn bandleden ruimte te geven voor hun eigen nummers op de plaat: “Deze band is voor het eerst weer een echte band. Het voelde meteen goed en werd steeds beter. We kunnen goed met elkaar overweg en het zijn goede muzikanten. Dit voelt als Johan, vooral live.” En dat mag bijzonder heten, zo blijkt uit het antwoord op de vraag met welke muzikant de Greeuw nog wel eens zou willen samenwerken: "Ik zou wel iets willen doen met de mensen van Radiohead, maar die staan te ver van me af. Of Neil Young of Bob Dylan, daar zou ik veel van kunnen leren. Maar ik werk niet zo makkelijk samen, dat zit in mijn karakter. Ik moet eerst mensen door en door vertrouwen. Ik kom daarom het best tot mijn recht in mijn eentje en met de drie jongens. Ik ben te eigenwijs, maar zijn veel mensen waar ik tegen op kijk."
De afgelopen jaren zijn behoorlijk heftig geweest voor de Greeuw, maar misschien heeft juist dat er voor gezorgd dat er nu weer zo'n sterke plaat ontstaan is. “Waarschijnlijk had ik zonder dat gedoe niet zulke nummers kunnen schrijven. Ik heb er heel veel inspiratie gehaald uit die donkere shit tijd. Je kan makkelijker relativeren als je de dieptepunten kent. Je hoogtepunten worden dan ook veel hoger. Ik zou anders heel andere muziek maken. Muziektalent is niet afhankelijk van hoe je je voelt. Wat je er mee doet wel. Dat is heel belangrijk voor de liedjes waar Johan voor staat. Ze zijn niet depri, maar wel met een melancholisch karakter.”
Ook al zijn de mannen van Johan al dertien jaar bezig, het wereldje van 'sex drugs en rock & roll' stappen ze voorlopig nog niet uit: “Het wordt alleen maar meer. Misschien toch die midlife crisis, haha? Nee. Het leven van rocker bevalt me wel. Het romantische beeld is dat van hoeren en snoeren, maar het is voornamelijk hard werken. Je houdt t niet vol met te veel beesten, maar het is een spannender leven dan een kantoorbaan en wij hebben onze weg daar wel in gevonden. Wij zijn door schade en schande wijzer geworden. Het wordt een sport om jezelf in de hand te houden.”
De Greeuw heeft ook nog genoeg doelen om voorlopig nog even door te gaan: “Waar we echt aan toe zijn is een doorbraak in het buitenland, in Duitsland of Scandinavie ofzo. Ik zou trouwens ook wel eens een gouden plaat willen. Voor Pergola bijvoorbeeld. Gewoon voor de heb. We nemen verder alles met de dag. Als we nog drie of vier albums op deze manier maken vind ik het prima. Je moet blijven dromen anders wordt het saai en wordt je als band niet beter. We kunnen er aardig van leven, maar een miljoen op de bank zou ik ook niet vervelend vinden.”