Yo La Tengo is geen mainstreamband, en kenners spreken over een goed bewaard geheim uit de Amerikaanse underground. Al 25 jaar maakt de band lo fi noise met een akoestisch randje op het label Matador. Fier, naast Sonic Youth. Zelfs 3VOOR12 heeft onder het lemma Yo La Tengo slechts 1 nummer staan.
Zelf ontdekte ik de band via internet, op zoek naar Daniel Johnston. Ik ontdekte het nummer Speeding Motorcycle dat werd begeleid doorYo La Tengo. Het was een curieuze opname want Yo La Tengo speelde in een radiostudio terwijl de manisch depressieve Johnston over de telefoon zijn tekst zong. Hij was te ziek om ze op te zoeken. De band klonk sympathiek, en bleek een karakteristieke, lome sfeer in de muziek te verwerken. Ik was niet de enige die ze ging zoeken, want dankzij internet nam het publiek voor Yo La Tengo flink toe.
Toch is de band onder kenners ook weer niet zo bekend, omdat niet alles wat ze gedaan hebben in Nederland te krijgen is. Dus als je een concert bezoekt hoop je op hun bekendste nummers. Zeg maar hun grootste hits die toch de hitparades nooit haalden. Maar het concert in het Bimhuis bestond voor het grootste deel uit de meer obscure nummers. Gewoon, omdat de band geen zin had om steeds hetzelfde te doen. Net nu de bekendheid toeneemt en een nieuw publiek enthousiast wordt, weigert Yo La Tengo gewoon te spelen wat het publiek verwacht. Dat is zo gewoontjes.
De aankondiging van het Bimhuis vermeldde ten onrechte dat de band een sessie van verzoeknummers zou spelen. Het concert werd aangekondigd als “the freewheeling Yo La Tengo”, het werd eerder zwalken. Het publiek mocht wel overal naar vragen, zo werd er verzekerd, zo lang er niet om verzoeknummers gevraagd werd. Maar je komt naar een concert om de sfeer van een band te proeven, en niet om niet alles van een band te weten te komen. Dus wat moest er in hemelsnaam gevraagd worden als je niet naar Yo La Tengo nummers mocht vragen?
Het leek nog leuk te beginnen toen iemand vroeg wat er zou gebeuren als de bandleden van instrumenten wisselden. Drummer Georgia Hubley ging gitaar spelen, gitarist Ira Kaplan deed bas en bassist James McNew schakelde over drums. Helaas liep het niet echt soepel, net als de rest van het optreden overigens. Het leek een beetje alsof Yo La Tengo het popconcert opnieuw wilde uitvinden door aan een vijftig jaar oud format te gaan sleutelen. Heel intellectueel, die behoefte om alles anders te doen, maar in dit geval een jammerlijke mislukking.
Je gaat je afvragen wat leadzinger en gitarist Kaplan van zijn publiek verwacht. Het is niet goed als iemand bedeesd om Andalucia vraagt en het is ook niet goed als iemand de vriendschap met Sonic Youth noemt om er zo dan maar een liedje uit te krijgen. Volgens de bassis McNew maakt de band ook het liefst alleen maar studioalbums. Het publiek was welwillend, beleefd en kwam niet in opstand. Had het dat wel gedaan dan was Kaplan waarschijnlijk geërgerd weg gebanjerd – It’s My Party And I Cry If I Want To.
Gezien: Yo La Tengo
Het Bimhuis, 11 juni 2009