My Vanity Project verveelt Korsakoff te snel

Knorrende varkens leiden het inzakken van het optreden in

Tekst: Eyal van der Reep | Foto's: Jennifer Hafiezkahn ,

Een select groepje fans in Korsakoff moet toch ook het gevoel hebben dat er meer in zit. My Vanity Project heeft een goede zanger, doet hard zijn best, funkt, punkt en knort, maar overtuigt slechts zelden.

Knorrende varkens leiden het inzakken van het optreden in

Een twintigtal mensen loopt Korsakoff binnen voor My Vanity Project. De Britten – tenminste, Karl Griffiths (zanger-gitarist) en Matt Cotton (drummer) zijn van Britse afkomst. Joep Rutten (bassist) is Nederlander en de band heeft wel degelijk Amsterdam als thuisbasis – zijn sinds 2006 bezig. Begin dit jaar kwam hun debuutalbum A Father, A Son and An Idiot uit.

 
Ook toen al hadden recensenten het moeilijk de muziekstijl van My Vanity Project te benoemen. Vergelijkingen met Hüsker Dü en Pixies – voornamelijk de basloopjes doen hier aan denken – zijn niet accuraat genoeg. De eigen stijl lijkt eerder gevormd te zijn door weken van aanwezig zijn in een crue Engelse pub, waar vieze moppen en ragmuziek uit de jaren ‘80 de overhand hebben. De noise en punk worden overigens vaak afgewisseld door lichtere intermezzo’s, waarbij de band met het volle gewicht op de bas en een simpel doorlopende drumpartij leunt.

De eerste paar nummers wordt er stevig op los gerockt. Engelse zelfspot kleurt The Idiot, de ongeremde noise in My Beautiful Son knalt en de rechttoe rechtaan riff in Today doet de hoofden op en neer schudden. Bassist Rutten stapt onrustig heen en weer, een zingende Karl Griffiths probeert het publiek mee te krijgen. Hoewel de nummers horen te knallen, worden live de broodnodige pieken gemist om het optreden naar een hoogtepunt te stuwen.

Ook wordt duidelijk hoe simpel de nummers zijn opgebouwd en hoe vaak de bassist in zijn eentje de kar moet trekken, nu eens met funky, dan weer met punkachtig beukende baspartijen. Het optreden lijkt met elk nummer saaier te worden, de benen raken steeds minder in beweging.


Even lijkt het optreden gered te worden, wanneer het trio zichzelf en een deel van het publiek varkenssnuiten op doet. De zanger laat de verworven varkens Old MacDonald Had A Farm meeknorren. Helaas blijkt het vooral de zanger te zijn die “with an oink, oink here, and an oink, oink there” zingt. Het kleine zaaltje Korsakoff lijkt normaal al op een varkensstal, nu is de gelijkenis wel heel groot te noemen. Na drie rondjes wordt er met Circus of Pigs begonnen, één van de sterkere nummers vanavond. Daarna wordt de neerwaartse spiraal voortgezet en is de eentonigheid er ingeslopen. 


Het lijkt een oneervol voorstel om te vragen naar een vierde bandlid - toetsen of gitaar. Toch is het zo dat My Vanity Project momenteel geen gebruik kan maken van de kleine opvullingen die op de cd staan; onder andere vogelgeluiden en een vliegtuig op The Idiot en een synthesizer op onder andere My Beautiful Son ontbreken live. Juist deze kleine verassingen zorgen ervoor dat de simpele opbouw van de nummers vergeten wordt en is de kracht van hun album. Is het niet zonde dat deze band het publiek niet langer dan drie kwartier kan weten te boeien?

 
Gezien: My Vanity Project, Korsakoff, 20 juni 2009