Showdog - Showdog

Amsterdamse indie-pop band is op debuut vooral zoekend naar een eigen geluid

Jeroen Slot ,

De Amsterdamse indie-pop band Showdog heeft al veel bereikt. Veel optredens, een EP die in één dag werd opgenomen, een single en nu is zijn debuut uitgebracht in eigen beheer. Het resultaat is britpop zoals we vaker hebben gehoord.

Amsterdamse indie-pop band is op debuut vooral zoekend naar een eigen geluid

Showdog is geen nieuweling in het Amsterdamse popcircuit. Na de EP Mama's Birthday en de single Easy Song is er nu het titelloze debuutalbum met tien liedjes van wisselend niveau, die zijn opgenomen tussen zomer 2007 en zomer 2008. Drummer Jeroen is na de opnames opgestapt waardoor Showdog voortaan een duo is. Het album doet denken aan The Beatles en Oasis en de stem van zanger Gijs doet zelfs op bepaalde punten denken aan de zanger van Placebo: Brian Molko.

Het album wordt ingeluid door Michael Griffin, een postrock nummer met weinig om het lijf: een paar akkoordwisselingen die een climax opbouwen. Het nummer is echter niet overtuigend genoeg om de luisteraar op het puntje van zijn stoel laten zitten. Het blijkt een valse start. Zo slepend als het eerste nummer, zo spannend is het tweede nummer, tevens hoogtepunt van het album: Sweet Years. De randjes zijn scherp in dit psychedelische nummer met een bass die niet alleen goede bodem legt maar eveneens het nummer kleur geeft.

Het album van Showdog leunt niet alleen op de muziek van de britpop, maar neemt eveneens teksten over. Zo is er een verwijzing  naar the Beatles in het nummer OK waar de tweede stem ''She loves you, yeah, yeah'' zingt. Kurt is het nummer dat het meest uit de bocht springt en dwingt de luisteraar zelfs tot voorzichtig meezingen. De nummers hebben echter te weinig een kop-staart-structuur om drie minuten lang te boeien. Rub Yer Soul is hiervan een voorbeeld. Het begint zeer fris met een fijn orgeltje, maar zakt terug, om vervolgens naar een climax toe te werken zonder daadwerkelijke ontploffing. Het voorlaatste nummer Something To Be Scared Of is het zwakste punt van de plaat, met een ongeïnspireerde bassriff en dreunende drums dat nergens weet te overtuigen.

Al met al is het een album met weinig samenhang tussen de nummers, waardoor de plaat niet goed uit de verf komen. De sample in Michael Griffin en de trompetsolo in Something To Be Scared Of zorgen wel voor originaliteit, maar dit is te weinig om echt te verassen De muziek klinkt als iets wat we al eerder en beter hebben gehoord bij andere bands. Er is te weinig sprake van een eigen sound. Het gebruik van trucjes als het opbouwen van een climax en het forceren van een groots geluid kan dit niet verhullen. De luisteraar blijft achter met het gevoel dat er meer zit in deze band maar dat dit er nog niet uit komt. Zoals Gijs zingt in de uitsmijter No Sorry End: ''the best is yet to come'', en daar hopen we op.